België eist 3,9 miljoen euro plus interesten van Febetra
De Belgische staat is veroordeeld door het Europees Hof. België moet bijna 3,9 miljoen euro douane- en invoerrechten betalen aan de Europese Commissie. Plus interesten. De staat kondigt aan dat ze de gelden bij de transportberoepsvereniging Febetra zal opeisen.
In het internationale transportverkeer moeten in principe bij elke grensovergang de goederen gecontroleerd worden en moeten er douanerechten, invoerrechten en accijnzen betaald worden. Om tijd te sparen werd het TIR-systeem uitgedacht, dat door de IRU (International Road Union) wordt beheerd.
Een vrachtwagen met een internationaal transport schaft zich bij zijn nationale beroepsvereniging een TIR-boekje aan. Het lokale douanekantoor zet het eerste stempel, verzegelt de vrachtwagen en vervolgens wordt aan elke grensovergang het TIR-boekje afgestempeld en kan de vrachtwagen gewoon verder rijden. Op de eindbestemming wordt het laatste stempel gezet. De bestemmeling heeft dan een vastgelegde periode tijd om de taksen te betalen. Voor goederen die hier aangekomen zijn, ontvangt België dus na enige tijd de rechten en accijnzen. Een deel daarvan moet worden doorgestort naar de Europese Commissie.
In de jaren negentig werden er elk jaar enkele duizenden TIR-boekjes verkocht. Vandaag zijn dat er nog maar een goede tweehonderd. De EU is uitgebreid en er zijn dus minder grenzen. En: veel buitenlandse concurrenten hebben het internationaal transport over de lange afstand in handen genomen. Enkel op Turkije rijden sporadisch nog Belgische transporteurs.
Fraude in de jaren negentig
In 1996 en 1997 heeft de Europese Commissie controles gedaan op de toepassing van de TIR-regeling (in de meeste gevallen gaat het over TIR-boekjes uitgegeven door buitenlandse transportverenigingen). De Commissie stelde een aantal onregelmatigheden vast. De Belgische overheid zou 33 zaken verkeerdelijk als betwist genoteerd hebben. 156 miljoen frank, bijna 3,9 miljoen euro, is niet doorgestort naar de Europese Commissie. In de meeste gevallen ging het om fraude waarbij zowel de bestemmeling als de transporteur onbekend bleken te zijn of verdwenen waren.
Tussen 2000 en 2002 vochten de Belgische overheid en de Europese Commissie een stevig robbertje over deze zaak. Uiteindelijk belandde de zaak bij het Europees Hof van Justitie. In oktober 2006 velde dat een vonnis: de Belgische staat werd veroordeeld tot het betalen van bijna 3,9 miljoen euro plus interesten. Die interesten zouden volgens sommigen al even hoog zijn als de hoofdsom. Tegen dit arrest is geen beroep mogelijk. Het vonnis is niet mild voor de Belgische staat: “De Belgische autoriteiten hebben tijdens de controles niet alle verlangde gegevens overgelegd ( sic) en zijn aldus hun verplichting tot loyale samenwerking niet nagekomen.”
“De administratie der douane en accijnzen zal uiteraard uitvoering geven aan dat arrest,” verklaart Lieven Muy- laert, directeur communicatie van de Centrale administratie der douane en accijnzen, namens de administrateur.
Febetra aangeklaagd
In België worden de TIR-boekjes verkocht en beheerd door de transportberoepsvereniging Febetra. Febetra eist van elke transporteur die een TIR-boekje koopt een borg van 25.000 euro (via een bankwaarborg). Febetra staat borg voor de taksen indien er een onregelmatigheid op Belgisch grondgebied wordt vastgesteld in het kader van een transport onder TIR-dekking. Febetra dekt zich op zijn beurt in bij de internationale verzekeringspool PFA.
“In een van de betwiste gevallen werden er vervalste stempels gezet op het TIR-boekje, dat door de Griekse transportfederatie uitgereikt was en door een Griekse vervoerder gebruikt werd voor een transport van Antwerpen naar Marokko,” zegt Philippe Degraef, directeur van Febetra. “Het waren perfecte kopieën, wij dachten dat het echte waren.”
De overheid eiste de borg bij Febetra op, maar Febetra vond dat de administratie niet kon aantonen de TIR-conventie correct te hebben nageleefd. “Wij hebben samen met IRU en de verzekeraar beslist om voor de rechtbank verzet aan te tekenen tegen de dwangbevelen van de overheid,” zegt Degraef. “In 27 gevallen is er al een uitspraak van de rechtbank. Negentien gevallen hebben we in eerste aanleg gewonnen. In vijf gevallen is de staat in beroep gegaan. In het voorjaar van 2007 verloren we in beroep, maar we stapten naar Cassatie. Daar is nog geen uitspraak, waarschijnlijk duurt dat nog een jaar.”
De administratie der douane en accijnzen klinkt strijdvaardig: “De rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen heeft begin juni in een gelijkaardige zaak het verzet van Febetra tegen onze dwangbevelen ongegrond verklaard. Op basis van dit vonnis moet Febetra betalen. Indien het alsnog een beroep zou instellen, zullen wij eisen dat de bedragen, inclusief nalatigheidsinteresten, door Febetra in borg worden gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas.”
Philippe Degraef zegt dat Febetra voldoende borgen heeft gesteld. “Bovendien zijn we verzekerd bij PFA. Als we veroordeeld worden, stelt dat geen probleem voor ons. Het is echter jammer dat dit via de rechtbank moet worden uitgevochten. In Duitsland en Nederland hebben de lokale beroepsverenigingen en de IRU een globaal akkoord getekend met de overheid. Iedereen heeft wat water in de wijn gedaan en er is betaald, maar hier leverden de onderhandelingen nog geen concreet resultaat op.”
Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier