Belgacom staat te koop
Op de vensterbank in John Goossens’ bureau prijken petjes met het logo van de verschillende Belgacom-aandeelhouders: SBC, Tele Danmark, SingTel… Komt daar weldra het petje van Deutsche Telekom bij? Een deal is alleszins dichtbij. Tegelijk bereidt Belgacom ook een grondige herstructurering voor. CEO Goossens laat even in zijn kaarten kijken.
B elgacom hijst in de komende weken een nieuwe partner aan boord. Wie dat is, wordt niet onthuld, maar unisono klinkt de naam van Deutsche Telekom, ook al omdat weinig andere partijen momenteel het nodige geld op tafel kunnen leggen.
Zowel de overheid als de particuliere aandeelhouders in Belgacom hebben een investeringsbankier aangeduid om zich bij de transactie te laten adviseren. Het kabinet van minister van Telecom, Overheidsbedrijven en Participaties Rik Daems (VLD) weigert zoals gewoonlijk elke commentaar “om zijn onderhandelingspositie niet te verzwakken”.
Hoeveel aandelen behoudt de overheid? Hoe sterk blijft het Amerikaanse SBC Communications, de huidige referentieaandeelhouder? Gaat een deel van de aandelen naar de beurs? Wordt het een simpele partnerruil? Krijgt de overheid cash? Allemaal dingen waar president en chief executive officer (CEO) John Goossens het niet over wil hebben. Wel zegt hij een akkoord te hebben met zijn aandeelhouders – zowel de Belgische overheid als de privé-bedrijven – waarin gestipuleerd staat dat Belgacom van een nieuwe Europese partner een specifieke rol moet krijgen. “Voor alle bedrijfseenheden moet het hoofdkwartier in Brussel gevestigd zijn. En onze regio moet bij voorkeur minimum Benelux en Frankrijk omvatten,” vat hij samen.
Beter dan de prognoses
De president en CEO van Belgacom en zijn team kunnen zich enige aanspraken veroorloven. Het gewezen staatsmonopolie staat commercieel scherper dan ooit en schittert met een solide balans. BT, KPN en zelfs Deutsche Telekom zagen hun kredietratings verlaagd. Belgacom bleef stevig op AA. In oktober waardeerde Crédit Suisse First Boston (CSFB) Belgacom op 11,43 miljard dollar. Tegen de huidige dollarkoers is dat 543 miljard frank.
John Goossens heeft nooit weggestoken dat hij zeer tevreden was, in 1995, met de selectie van het ADSB Telecommunications consortium ( Ameritech alias SBC 35%, Tele Danmark 33%, Singapore Telecom 27% en Dexia, KBC en Sofina 5%) voor de eerste fase van de privatisering van Belgacom.
“Onze partners waren cruciaal bij het aanpassen van onze systemen en processen om voorbereid te zijn op de opening van de markt in 1998. Zij hebben ons geholpen onze informatietechnologie en onze facturatie, ordering en logistieke systemen te veranderen. We hadden maar drie jaar en we hebben mirakels gedaan.” Het is een publiek geheim dat er in augustus 1999 onderhandelingen waren om een stap verder te gaan met Ameritech (wat een optimistische minister Daems de voorspelling ontlokte dat Belgacom voor het einde van het jaar geprivatiseerd zou zijn). De overname van Ameritech door SBC Communications, dat zich nu overal uit Europa terugtrekt, stak daar een stokje voor.
Het kantoor van John Goossens is duidelijk één van de rokershoeken, die Belgacom heeft afgebakend. “Als monopolist heb je één zekerheid: je gaat marktaandeel verliezen. De jongste vijf jaar wilden we dus in nieuwe domeinen groeien, geografisch en via diversificatie in nieuwe activiteiten en producten. We begonnen in multimedia en internet, we breidden uit in mobilofonie en we deden dataverkeer. En kijk naar onze track-record: we doen beter dan de prognoses. Dit jaar gaan we boven de 200 miljard frank omzet.”
Maar om die trend vol te houden, heeft Belgacom een Europese dimensie nodig. “De markt maakt een duidelijk onderscheid tussen de grote nationale spelers die een Europese strategie kunnen ontwikkelen en de anderen,” vindt ook vice-president Patrick Vermeulen van JP Morgan Investment in Londen. “Kleinere operatoren noteren allemaal met een discount tegenover de groten.” Ze missen de kritische massa om in één of meerdere segmenten een pan-Europese speler te worden en kampen tegelijk met de deregulering van hun thuismarkt. Vermeulen: “Men gaat ervan uit dat ze binnen een paar jaren gewoon opgeslorpt zullen zijn.”
Partners bieden meerwaarde
Principal consultant Tony Lavender van Ovum in Londen noemt Belgacom “not particularly exciting”, eerder een grijze mus. “Zij doen veel van de juiste dingen,” geeft hij toe. “Ze introduceren ADSL ( nvdr – snel internet via telefoonlijnen), ze beginnen hun tarieven agressiever te verlagen, ze trekken naar het buitenland, speciaal in mobiele telefonie. Maar zij hebben gewoon niet de impetus om zo snel vooruit te komen als sommige andere operatoren.” Een partner die synergie en een Europese dimensie aanbrengt, kan dat veranderen.
Voor het lokale netwerk zal het weinig verschil uitmaken, meent CEO John Goossens van Belgacom. Hoogstens kan het netwerk complementair zijn met dat van de huwelijkspartner. Ook als mobilofoonoperator liggen er geen hete ijzers in het vuur. Belgacom Mobile heeft al een partner in Vodafone (25%). En in het Nederlandse Ben werkt Belgacom samen met Tele Danmark (15%) en Deutsche Telekom (50% min een aandeel). Dat drukt aardig de kosten, want de Universal Mobile Telecommunications System-licentie (UMTS, mobilofonie van de derde generatie) die Ben in Nederland verwierf, werd via een kapitaalverhoging door Deutsche Telekom gefinancierd. In Frankrijk, waar de UMTS-licenties in een schoonheidswedstrijd worden uitgereikt, “zouden we nog iets kunnen overwegen”, zegt John Goossens, maar ook hier is niets beslist. De kandidaturen moeten daar op 31 januari 2001 binnen zijn.
Sleutelen aan het internetaanbod
Anders ligt het op vlak van het internet en het datanetwerk. In data worden verschillende mogelijkheden bekeken om de Belgische infrastructuur deel te laten uitmaken van een Europees netwerk, naar het model van de joint venture tussen KPN en de Amerikaanse telecomoperator Qwest.
Internet is bijna een symbooldossier voor Belgacom. Bij veel waarnemers leeft de indruk dat de telefoonmaatschappij moeite heeft om de recente ontwikkelingen snel op te volgen. John Goossens wuift de kritiek weg over de trage introductie van de snelle TurboLine-internettoegang via telefoonlijnen, een product waarmee Telenet (John Goossens: Tele wát?), via de kabel dan, zeer succesvol is. “Nu hebben we meer dan 20.000 abonnees en wekelijks winnen we er 1500 bij. Voor volgend jaar gaan we onze targets verdubbelen.”
In 1995 investeerde Belgacom 400 miljoen frank in internetdochter Skynet. Vijf jaar later levert de fusie met het Franse Infosources Belgacom een 75%-belang op in een onderneming die volgens John Goossens vandaag 40 miljard frank waard is. En er is nog beweging op komst, waarschuwt hij: er worden dossiers bekeken in Nederland, Frankrijk, België. “Nooit heb ik zo veel onderhandelingen in verschillende gebieden gezien als in de jongste twaalf maanden.”
Berichten over een kapitaalverhoging bij Infosources, via een extra aandelenuitgifte voor ruim 10 miljard frank op de beurs, wuift hij weg. “Niets is beslist,” zegt hij, al geeft hij toe dat Belgacom “mogelijk” op zoek is naar geld om de operaties van Infosources in Frankrijk te financieren. Net zoals andere internetaandelen kreeg Infosources de jongste maanden stevige klappen. “Wat telt, vooral in internet, is om geen cash deals te doen. Als u denkt dat uw hond 1 miljoen dollar waard is, dan ruil ik hem met plezier voor mijn twee katten van een half miljoen. En als uw hond 2 miljoen is, dan mijn katten 1 miljoen.”
Expansie wil de CEO op drie punten: in aantallen klanten, in de kwaliteit van de inhoud (vorige week werd een pedagogische site voor kinderen, Kid City, gelanceerd) en in het domein van de Application Service Providers, het herbergen van allerlei on line-toepassingen in telehotels, waarmee steeds meer operatoren trafiek naar hun netwerk proberen te halen.
Hou het eenvoudig
Veel telecombedrijven werken met partner A in land, met B in land Y, en met C in land Z. Bovenop die geografische disharmonie, ent zich soms nog een weinig harmonieuze activiteitenverdeling. Zo werkt het Nederlandse KPN met Qwest voor dataverkeer, met DoCoMo-BellSouth voor mobilofonie, en zo voor bijna elke bedrijfstak een andere partner.
Amper twee jaar geleden waren de analisten laaiend enthousiast over die aanpak, maar intussen heeft de evolutie van de technologie de spelregels alweer veranderd. Er zijn gesprekken tussen vaste en mobiele toestellen, op die gsm vindt dataverkeer plaats, terwijl je telefoongesprekken kan voeren via internet. De scheiding wordt steeds moeilijker te maken.
Eén sterke partner op het niveau van de moederholding is dan veel zinvoller, argumenteert Goossens. Want dan maakt het weinig uit of het geld in de ene zak gaat, of in een andere, omdat het toch in dezelfde familie blijft. “Een voorbeeld: beeld je in dat Skynet een partner zou worden van Proximus voor een UMTS-licentie. Maar Vodafone, met zijn 25% in Proximus, zegt dat het zijn internetdochter Vizzavi erbij wil betrekken. Gesteld dat we dan een akkoord zouden maken met nog een derde maatschappij die ook nog een internetprovider heeft, dan worden het helemaal zotte toestanden.”
GSM genereert winst
Het jaar 2000 wordt een recordjaar voor Belgacom. De operator voorspelde al in zijn jongste jaarverslag dat mobiele telecom en datacommunicatie in 2001 meer dan de helft van de groepsomzet zouden uitmaken. En Belgacom Mobile (Proximus) doet intussen nog beter dan de prognoses. Op 6 november kwam de marktleider al boven de 3 miljoen klanten uit. Dat is een stijging met 45% in tien maanden. In de redelijke veronderstelling dat de winsttrend van vorig jaar wordt doorgetrokken, komt Belgacom Mobile op 10 miljard frank nettowinst uit – een bedrag dat voor Belgacom de helft van de groepswinst zou kunnen uitmaken. En dat met 2200 medewerkers, amper een tiende van het personeel van de groep.
Bij de andere activiteiten zorgen een kleine 20.000 werknemers voor een omzet van 149 miljard frank en een winst van 17 miljard frank. In alle opzichten is dat een uitstekend resultaat, maar het staat van alle kanten onder druk.
Belgacom haalde in september het onderste uit de kan door België op een diefje tot één tariefzone te maken en de concurrentie tot nieuwe, zeer pijnlijke prijsverlagingen te dwingen. Tegelijk verhoogde het opnieuw de zonale tarieven, waarop de concurrentie het zwakst is. “Een lokaal gesprek van twintig minuten in de daluren kost sinds 1 oktober 22 frank, een prijsstijging met 83% in tweeënhalf jaar,” mort Test-Aankoop in zijn novembernummer.
“De grootste winsten maken de dominante operatoren nog altijd in de lokale markt. Dat is het eerste wat ze willen beschermen,” zegt Tony Lavender van Ovum.
Het laatste gouden jaar?
Er is een goede kans dat het de laatste lokale tariefverhoging bij Belgacom is voor een zeer lange tijd. De Europese Commissie en de Belgische telecomregulator BIPT zijn bezig de laatste monopolieposities te slopen. De torenhoge interconnectievergoedingen voor bellen met de mobiele netwerken – één van de verklaringen waarom inkomsten uit de nationale telefonie vorig jaar nog met 5,1% stegen – worden nu geviseerd, terwijl Belgacom formules moet uitwerken om zijn toegangsnetwerk (‘de laatste kilometer’) desgevraagd aan andere operatoren te verhuren.
Analisten gaan er nu van uit dat de tarieven op concurrentiële lange-afstandsverbindingen tot 60% per jaar dalen. De zogenaamde Voice over IP (spraakdiensten over netwerken op basis van het internet protocol) wakkert die trend binnenkort nog extra aan. “Een flink aantal grote alternatieve operatoren zal over één tot anderhalf jaar spraak over IP bieden. Daardoor kunnen ze nog eens een flink stuk van hun prijs af doen. Vooral in de zakelijke sector zul je Belgacom dan marktaandeel zien verliezen,” meent Tony Lavender.
De klappen komen ook aan de uitgavenzijde. “Internettoegang via gewone telefoonlijnen heeft de omzet en winst van operatoren opgedreven. Maar die trafiek zet het netwerk onder druk. Hij moet afgeleid worden naar een IP-netwerk. Anders gaan de netwerkkosten te ver oplopen.” Dat vergt dan weer zware investeringen.
Hoeveel telecombedrijven hebben hun hand overspeeld? In maart waren de analisten nog laaiend enthousiast wanneer een telecombedrijf een UMTS-licentie binnenrijfde. Sindsdien zit de klad er grondig in.
Op relatief korte tijd worden in Europa 65 UMTS-licenties verdeeld. Het ene land organiseert een veiling, het andere zoekt in een beauty contest naar de meest geschikte kandidaat. De opbrengsten varieren zeer sterk. In Duitsland werd het recordbedrag betaald van 50,5 miljard euro voor zes licenties. De Britse regering haalde 40 miljard euro binnen.
Maar het feest bleef niet duren. In Nederland bleef de opbrengst beperkt tot 2,7 miljard euro. In Italië en Oostenrijk was het resultaat – respectievelijk 12,16 miljard euro en 706 miljoen euro – ronduit ontgoochelend.
De telecombedrijven volgden. Deutsche Telekom zag zijn kredietwaardigheidsrating door Standard & Poor’s verminderd van AA- tot A-, France Télécom ging van AA- naar A, British Telecom zelfs van AA+ tot A.
In België besliste minister Daems pas te veilen in februari 2001. En zijn oorspronkelijke raming – 40 tot 60 miljard frank – paste hij neerwaarts aan: hij stelt nu alleen zeker te zijn van 24 miljard frank: de instapdrempel van de vier licenties.
De Belgacom-topman houdt de blik gericht op de bottom-line. Hij haalt het voorbeeld aan van “een Brits bedrijf” dat 6 miljard pond betaalde voor een licentie. “In het Blue Sky (beste) scenario kon het gaan tot 1,2 miljard pond. Bij 1 miljard pond ging de CEO terug naar zijn raad van bestuur: wat doen we? Doorgaan. Zes miljard pond. Dat is 10 miljard dollar. Drie jaar lang 700 miljoen dollar aan financiële lasten zonder één penny inkomsten en zonder infrastructuur. En intussen voorspelt het ene gereputeerde studiebureau dat in 2004 twintig procent van het UMTS-verkeer data zal zijn, terwijl een ander zegt: meer dan vijftig procent. Maar elk procent maakt een geweldig verschil in je businessplan: 5% ernaast kan je dood betekenen. En dan krijg je vijf operatoren die dezelfde technologie gaan lanceren op hetzelfde moment. All hell will break loose.”
Maar de operatoren hebben geen andere keuze. Het consultantsbureau McKinsey schat dat er vanaf 2004 in West-Europa meer trafiek zal gaan over mobiele netwerken dan over vaste netwerken. “Met UMTS zul je toegang hebben tot dezelfde informatie, dezelfde e-mail, dezelfde nummers, tot een gemeenschappelijk systeem, van waar je ook bent,” voorspelt John Goossens.
Kosten op inkomsten afstemmen
Maar intussen staat hij voor de uitdaging van de meest spectaculaire reorganisatie die Belgacom tot nog toe heeft gekend. Volgens een goede bron houdt Belgacom er nu ernstig rekening mee dat de inkomsten uit spraakverkeer – die in 1999 ongeveer 110 miljard frank of 60% van het totaal beliepen – in de komende drie jaar met de helft zullen dalen. Dat is een verlies aan inkomsten uit spraak in de orde van 50 miljard frank.
Niet te verwonderen dat Belgacom hard werkt aan een stroomlijning van zijn processen. “De indruk bestaat dat de interne kosten van Belgacom nog altijd hoger zijn dan nodig,” zegt Tony Lavender.
“We zouden al die tariefverlagingen niet hebben kunnen doorvoeren als we niet tegelijk vet en onproductiviteit hadden weggesneden,” repliceert John Goossens. “Een voorbeeld: in 1995 hadden we in België 84 magazijnen, 9 miljard frank voorraden en een minimum leveringstijd van zes weken. Vanaf volgende maand blijft er nog maar één volautomatisch magazijn over, met twee satellieten. We hebben nog 2 miljard frank voorraden en maximum 24 uur leveringstijd. Reken de besparing maar uit. Maar we kunnen nog altijd beter doen en verder innoveren.”
De jongste jaren daalden de telecomtarieven voortdurend. Maar is die trend vol te houden? Door de lage prijzen en de hevige concurrentie trappen veel alternatieve operatoren op hun adem. “Over de volgende twaalf tot achttien maanden kunnen we de prijsdaling ( nvdr – op de lange-afstandsverbindingen) zien afvlakken of zelfs omslaan. Zeker in het transport op sommige routes beginnen de prijzen zo dicht bij de kosten te liggen, dat de marges bij tijden infinitesimaal klein zijn. Uiteindelijk zullen de investeerders in die systemen geld willen zien en de prijszetting heeft daarin natuurlijk een rol te spelen,” zegt Tony Lavender.
In februari moet John Goossens een nieuw mandaat ingaan. Of hij de job nog graag doet? “Het is hier als een leger in de loopgraven, 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. Van 7.30 uur ‘s morgens tot 19.30 uur ‘s avonds. Elke vijftien minuten een ander onderwerp, een andere verrassing van een concurrent, van de technologie, van de regulator, van de pers, van de sociale partners. Het is fun. Om 19 uur ‘s avonds denk je dat het 14 uur ‘s middags is. De dag dat ik me verveel, ben ik weg.”
BRUNO LEIJNSE LUC HUYSMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier