Belastingwetgeving krijgt groener tintje
In het parlement is dit najaar op fiscaal gebied veel werk aan de winkel. Een greep uit het soms wat ‘groen’ gekleurde aanbod.
Het belangrijkste wetsontwerp dat het parlement dit najaar te verwerken krijgt op fiscaal gebied, is ongetwijfeld het ontwerp tot hervorming van de vennootschapsbelasting. Dat voorziet onder meer in een verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting naar 33% (nog steeds te verhogen met 3% aanvullende crisisbijdrage), de invoering van de vrijgestelde investeringsreserve, de wijzigingen aan de regels inzake afschrijvingen, aftrekbare kosten en de aftrek van definitief belaste inkomsten, een volledig nieuwe regeling inzake rulings en een meer aan de Europese imperatieven tegemoet komend stelsel voor de coördinatiecentra.
Over dit wetsontwerp is al veel gezegd en geschreven. Vooral dan over de – door velen vermaledijde – invoering van een 10%-heffing op liquidatieboni en op de bonus die je ontvangt bij een inkoop van eigen aandelen.
Op zich is er uiteraard niets mis met een belasting van 10%. Maar de manier waarop deze heffing geregeld wordt, doet grote vraagtekens rijzen. Er is niet alleen het probleem van de terugwerkende kracht. Ook de vaststelling van de heffingsgrondslag en het tijdstip waarop de belasting geheven moet worden, creëren grote problemen.
Op het eerste gezicht lijkt het allemaal eenvoudig: als een vennootschap haar eigen aandelen inkoopt, zal ze 10% belasting moeten inhouden op wat ze aan de aandeelhouder uitkeert. Maar bij nader inzien liggen de zaken veel ingewikkelder. De belasting is immers niet bedoeld om het geheel van de uitkering te treffen, maar wel om het dividend te belasten dat in deze uitkering begrepen zit. De vaststelling van de omvang van dit dividend belooft zowel theoretisch als praktisch erg moeilijk te worden. En ook het moment waarop dat dividend belastbaar wordt, ligt niet voor de hand. Normaal zou je denken dat dit het geval is op het ogenblik dat de vennootschap het aandeel inkoopt. Maar in een aantal situaties is dat pas veel later. Soms zelfs maar eerst op het ogenblik dat de vennootschap ontbonden wordt.
In de fiscale vakpers is al bij herhaling aangetoond dat het wetsontwerp onvoldoende rekening houdt met deze technische problemen. De nieuwe belastingheffing dreigt daardoor in de praktijk een hopeloos ingewikkelde en onuitvoerbare aangelegenheid te worden.
Grensarbeiders. Naast dit wetsontwerp krijgt het parlement dit najaar nog tal van andere teksten te verwerken. Denk maar aan het fiscale luik van de nieuwe wetgeving inzake extralegale pensioenen en aan het wetsontwerpje dat enkele scherpe kantjes wil afvijlen van de geheime-commissielonenaanslag (van 309 %).
Tussendoor moet het parlement enkele wetsontwerpen behandelen tot goedkeuring van de dubbelbelastingverdragen. Dat daar ook het nieuwe dubbelbelastingverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten tussen zit, zal de meeste lezers allicht worst wezen. Belangrijker, want dichter bij huis, is het nieuwe Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag dat – als alles volgens plan verloopt – bij de jaarwisseling van kracht wordt.
De meest in het oog springende wijziging betreft het fiscaal statuut van de grensarbeiders. Belgische grensarbeiders die in Nederland werken, betalen nu in de regel belasting in België. Na de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag zullen zij in de regel belasting betalen in Nederland. En het omgekeerde doet zich voor bij Nederlandse grensarbeiders die in België werken. Zij zullen voortaan in België worden belast.
Bedrijfsvoertuigen. In de eerstvolgende periode moet het parlement zich ook buigen over een wetsontwerp dat onder bepaalde voorwaarden in een vrijstelling voorziet van meerwaarden die gerealiseerd worden bij de vervreemding van bedrijfsvoertuigen. Bedoeld zijn de voertuigen die aangewend worden voor bezoldigd personenvervoer (autobussen, taxi’s) en de voertuigen die gebruikt worden voor goederenvervoer (zware vrachtwagens).
De regeling is nog een uitloper van de onderhandelingen met de vervoerssector die enkele jaren geleden naar aanleiding van de blokkade van Brussel gevoerd zijn. Zij komt erop neer dat de verwezenlijkte meerwaarde vrijgesteld wordt, op voorwaarde dat de verkoopwaarde van het vervreemde voertuig tijdig herbelegd wordt in een ander bedrijfsvoertuig dat aan bepaalde ecologische normen voldoet.
Een milieuvriendelijke maatregel dus. Alleen is het nog niet zeker dat de maatregel ook werkelijkheid wordt. De Europese Commissie moet nog antwoorden op de vraag of deze belastingvrijstelling geen vorm van verboden staatssteun is.
Drank. Nog op het groene vlak zal het parlement zich in de eerstvolgende weken moeten buigen over het lang aangekondigde wetsontwerp inzake ecotaksen en ecobonussen.
Blikvanger van dat wetsontwerp is de afschaffing van de bestaande milieutaks op drankverpakkingen en de vervanging ervan door een nieuwe verpakkingsheffing op wegwerpverpakkingen. Tegelijk wordt in een stelsel van ecoboni voorzien (in de vorm van een verlaging van de accijnzen en de BTW op sommige dranken). Dat moet ervoor zorgen dat drank in hergebruikbare verpakkingen aanzienlijk minder duur wordt dan drank in wegwerpverpakking. Dit allemaal tot meerdere eer en glorie van de met flessen sleurende medemens, die zich zal kunnen troosten met de gedachte dat hij hoe dan ook minder belasting betaalt.
Jan Van Dyck [{ssquf}]
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
De 10 %-heffing dreigt onuitvoerbaar te worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier