Belastingskontroles. Wat mag de administratie ?

Amid Faljaoui Directeur van de Franstalige Roulartamagazines

Moeten we bang zijn voor belastingkontroles ? Bezitten de kontroleurs zo’n uitgebreide machten ? Hoe doeltreffend zijn de kontroles voor het budget ? Stuk voor stuk vragen waarop dit verhaal het antwoord geeft…

Niemand houdt van de belastingkontroleur, en toch doet hij alleen maar zijn werk. Als we de cijfers van de administratie mogen geloven, doet hij het zelfs behoorlijk goed. “Als algemene regel zijn de kontroles minder talrijk maar strenger geworden, ” vertelt Edgard Van Vreckem, de nieuwe administrateur-generaal van de belastingen. “Dat is een goede zaak voor de staatskas. ” De statistieken van de belasting op de natuurlijke personen (BNP) geven de administrateur-generaal gelijk : de herzieningen na kontrole waren in 1994 goed voor 135 miljard, tegenover 125 miljard in 1993. Dit ondanks een daling van het aantal gekontroleerde personen in dezelfde periode (van 184.000 naar 155.555). Bij de vennootschapsbelasting (VB) is de sprong nog indrukwekkender. De federale staatskas ontvangt hier bijna 68 miljard meer dan in 1992. En bovendien leverde de vermeerdering van gekumuleerde inkomsten (BNP én VB, zonder BTW, doeane en aksijnzen) 58 miljard meer op dan in 1993.

SELEKTIE.

Omdat niet achter elke burger een kontroleur kan geplaatst worden, moet er een keuze gemaakt worden van de belastingplichtigen die men wél zal kontroleren.

Van de gepensioneerden, loontrekkenden en ambtenaren die kiezen voor het bewijzen van de reële onkosten, wordt de aangifte oppervlakkig bekeken. Het zwaartepunt van de inspanningen van de administratie ligt echter op de zelfstandigen en vennootschappen. Maar ook hier zijn de aantallen zo groot dat de fiskus moet selekteren. Carlos Six, auditeur bij de centrale administratie van de direkte belastingen : “Wij hebben negen kategorieën van vennootschappen gekozen, die automatisch worden geselekteerd. De selektriecriteria vertrekken van de klassieke boekhoudkundige normen. ” Kortom, in funktie van zijn omzet, balanstotaal, brutowinst en aantal werknemers zal een bedrijf de fiskale administratie wel of niet op bezoek krijgen. De “delikaatste” ondernemingen in de ogen van de administratie zijn diegene die meer dan 500 werknemers tellen en die ook nog een omzet van meer dan 500 miljoen frank hebben, of een balanstotaal van meer dan 200 miljoen of een brutowinst van meer dan 50 miljoen.

Naast deze zuiver feitelijke criteria kunnen andere verdachte signalen tot een kontrole “ter plaatse” leiden. De criteria die de administratie toepast, zijn in principe vertrouwelijk, maar met zo’n dertigduizend agenten is geheimhouding natuurlijk een grap (zie kader).

MACHTEN.

In principe wordt de aangifte verondersteld juist te zijn. Maar de administratie is natuurlijk niet zo naïef dat ze automatisch in de onschuld en het goede karakter van de belastingplichtige gelooft. “Ze kan het vermoeden van juistheid van de aangifte omkeren met alle bewijsmiddelen die het gemene recht toestaat, de eed uitgezonderd, ” vertelt Thierry Afschrift, advokaat bij de Brusselse balie en professor aan de ULB.

Het bezoek ter plaatse is de eerste onderzoeksbevoegdheid waarover de administratie beschikt. De ambtenaren van de fiskus mogen inzage eisen in alle dokumenten die ze denken nodig te hebben om de belastbare inkomsten te bepalen. Alle dokumenten en dus niet alleen de boekhoudkundige stukken. Niets belet een kontroleur om aan een belastingplichtige (ook als die geen handelaar of zelfstandige is), dokumenten te vragen die niets met de beroepsbezigheid te maken hebben, als hij ze nodig heeft om de juistheid van de aangifte na te gaan. Het typische voorbeeld is de koopbrief van aandelen of obligaties. De bedrijven kunnen vrij weinig voor de fiskus verbergen. Waarom ? “De mededelingsplicht geldt ook voor de registers van aandelen en nominatieve obligaties, net als voor de aanwezigheidslijsten van de algemene vergaderingen, ” vertellen fiskalisten Pascal Minne en Marc Dassesse. Is dat de grote reden waarom de Belgen een voorkeur tonen voor titels aan drager ? En is het daarom dat zo weinig aandeelhouders komen opdagen op de algemene vergaderingen van de vennootschappen ?

RESPEKT.

Uit navraag bij verscheidene specialisten blijkt dat de fiskale administratie, ondanks een vaak onverdiende reputatie van onverzettelijkheid, binnen de bevoegdheden blijft die haar door de wet worden verleend. Dat is een groot geluk voor de belastingplichtige, ook al weet die dat niet eens. De belastingkontroleurs zijn bijvoorbeeld gemachtigd om tussen 5 en 21 uur onaangekondigd op bezoek te komen. In de praktijk houden ze zich echter op enkele schaarse uitzonderingen na aan de kantooruren, kondigen ze hun bezoek ruim vooraf aan en maken ze zelfs braaf een afspraak, zoals de eerste de beste leverancier. Maar ze worden niet altijd zo beleefd ontvangen als die leverancier…

Maurice Eloy, advokaat aan de Brusselse balie en professor fiskaliteit, waarschuwt terecht voor de gevolgen. Zo was er eens een notaris die wist dat hij een kontrole zou krijgen en zijn kantoor letterlijk had leeggemaakt. Hij had alleen een tafel achtergelaten geen stoelen, geen verwarming zwak verlicht door een lampje aan het plafond. Een ijskoud onthaal, een onwillige belastingplichtige… de herziening van de aangifte die volgde, bezorgde de notaris de schrik van zijn leven. Toen Maurice Eloy ter hulp werd geroepen, kreeg hij van de kontroleur te horen dat hij “ontvangen was als een hond en dus ook zo had gereageerd”.

Volgens Maurice Eloy mag men in geen geval nonchalant omspringen met een kontrole : “Doe het niet af als een grap. Respekteer de kontroleur en behandel hem nooit misprijzend. Per slot van rekening is hij slechts een ambtenaar die zijn werk doet. ” Raymond Krockaert, voorzitter van het IDAC (Instituut der Accountants), een man met 35 jaar ervaring in de fiskaliteit, is het met hem eens : “Niemand ziet graag een belastingambtenaar komen, maar dat is geen reden om hem zijn tijd te doen verliezen. En als ik één raad mag geven : bereid het werk in zijn plaats voor. “

TE MIJDEN.

Er bestaan heel wat legenden over de kontrole “ter plaatse”. Sommige leiden een hardnekkig leven maar zijn vaak ongegrond. Een overbekend fabeltje is dat van de “ogenblikkelijke handtekening”. Behalve in “opportuniteitskwesties” (de ingewijden zullen aan een half woord genoeg hebben), raden de meeste advizeurs ten stelligste af om ter plekke te tekenen.

Een ander bakerpraatje met een taai leven zegt dat men de kontroleur iets moet geven om af te keuren… Raymond Krockaert gelooft niet erg in die teorie : “Ik heb ze nooit toegepast. Het is niet alleen weinig korrekt, het is ook overbodig. “

Krockaert, die het nogal ziet zitten met de administratie, verandert lichtjes van toon als hij het over de jonge generatie heeft. Als we onze bronnen mogen geloven, zouden de jonge afgestudeerden (licentiaten rechten of ekonomie) inderdaad overijverig te werk gaan in de stijl van “ons zullen ze niet hebben ! “. Resultaat : de kontroles duren langer, zijn pietluttiger en leiden tot een groter aantal betwistingen. Raymond Krockaert : “De groei van het aantal betwistingen past volgens mij niet in de nieuwe filozofie van de administratie. ” Bij de administratie kent men deze klachten. De kritiek wordt niet genegeerd, maar Paul Hazebroucq, auditeur-generaal van de BTW-administratie, de registratie en doeane, zwakt ze toch af : “Wanneer de kontroleurs hun materie beter beheersen, is het evident dat hun kontroles grondiger worden, ” legt hij uit. “Het is dus niet verbazend dat sommige belastingplichtigen het harder te verduren krijgen. “

Een laatste vooroordeel omtrent de kontrole : sommige mensen zijn ervan overtuigd dat, als de administratie het niet eens is met hun argumenten en hen een herziening oplegt, ze eerst moeten betalen en pas daarna kunnen protesteren. Advokaat Thierry Afschrift : “Dit gerucht is volkomen vals. Je moet wel onmiddellijk betalen wat de administratie in haar jargon het “onbetwistbaar verschuldigde” noemt. Met andere woorden, het niet betwiste gedeelte van de belasting, maar geen frank meer. ” Kortom, zolang het Hof van Beroep of het Hof van Kassatie zich niet over het geschil hebben uitgesproken, moet de belastingplichtige de betwiste bedragen niet betalen.

Thierry Afschrift wijst echter op twee afwijkingen op die vuistregel. Primo : indien de administratie geld schuldig is aan meneer X (BTW, voorafbetalingen…) mag hij elke vorm van terugbetaling vergeten zolang zijn geschil met de administratie van direkte belastingen niet opgelost is. Secundo : zolang het geschil niet opgelost is, zal de eventuele opbrengst van de verkoop van een onroerend goed gekonfiskeerd worden voor het bedrag dat de belastingplichtige betwist.

EN DE DERDEN ?

“Thuisbezoeken” volstaan niet altijd om de belasting te bepalen. Vaak zal de administratie vrolijk artikel 322 van het Wetboek Inkomstenbelasting (WI) toepassen. Wat zegt dat artikel ? “De administratie kan (waar het gaat om een welbepaalde belastingplichtige) schriftelijke bewijsstukken verzamelen, derden horen, overgaan tot onderzoekingen en, binnen de termijn die zij bepaalt (en die om gegronde redenen verlengd kan worden), de voorlegging eisen vanwege natuurlijke of rechtspersonen, vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, van alle inlichtingen die zij nodig acht om de juiste inning van de belasting te verzekeren. “

Het volgende voorbeeld geeft een beeld van de reikwijdte van die macht. Meneer Jansens heeft een kredietkaart bij een in België gevestigde maatschappij. Op basis van artikel 322 van het WI kan de fiskus aan die maatschappij een overzicht vragen van de uitgaven van meneer Jansens in het voorbije jaar, om na te gaan of de belastingplichtige zijn uitgaven normaal heeft kunnen betalen met (alleen) zijn aangegeven inkomsten.

Een ander voorbeeld. Een immobiliënkantoor maakt in een Belgisch deur-aan-deurblad reklame voor appartementen in Spanje. Voor de kandidaat-kopers wordt een gratis chartervlucht naar Spanje georganizeerd. Drie weken later vraagt de fiskus aan het kantoor een lijst van de passagiers die dat vliegtuig hebben genomen.

Hier moeten we aanstippen dat dergelijke maatregelen in het begin van de jaren ’80 erg in de mode waren, maar dat de administratie ze vandaag de dag minder systematisch lijkt toe te passen. Vooral om te voorkomen dat de Belgische belastingplichtige bij buitenlandse bedrijven zou aankloppen.

BBI.

De belastingplichtigen hebben reeds lang geleden begrepen dat het bankgeheim allesbehalve waterdicht is. Het bewijs bij uitstek : in tegenstelling met het Wetboek Inkomstenbelasting leggen de andere fiskale wetgevingen (BTW enz.) geen beperkingen op aan de onderzoeksbevoegdheden van de fiskus bij de banken. Als het gaat om successierechten, registratierechten of BTW, kan de bevoegde administratie bij de bank alle inlichtingen opvragen die ze nodig vindt om een juiste inning van de betreffende belasting te verzekeren.

Een kontroleur van de direkte belastingen die vermoedt dat een BTW-plichtige fondsen verbergt, kan van diens bank geen informatie eisen over de tegoeden waarover de belastingplichtige beschikt of over het verkeer op zijn lening. Een ambtenaar van de BTW-administratie kan dat echter wel : op basis van een ruime interpretatie van artikel 61 van de BTW-wetgeving, kan hij de informatie opvragen en vervolgens doorspelen aan zijn kollega van de direkte belastingen.

Zowel Pascal Minne als Marc Dassesse merken op dat dit een paradoksale houding van de wetgever is : aan de ene kant sluit hij de deur, aan de andere zet hij ze wijd open. De administratie kent haar rechten en maakt er gretig gebruik van bij de grondige kontroles.

Dat doet ze ook met de uitgestelde kontroles. Marcel Lamy, de levendige regionale direkteur van de Bijzondere Belastinginspektie (BBI), maakt er geen geheim van (zijn openbare uitspraken bewijzen het) dat zijn in teorie polyvalente diensten niet aarzelen om bijvoorbeeld met het BTW-luik te beginnen, wat een onderzoekstermijn van 5 jaar mogelijk maakt zonder dat bedrieglijk opzet vereist is. Tenzij zijn agenten het onderzoek beginnen met het doeaneluik, dat in bepaalde omstandigheden een… huiszoeking mogelijk maakt.

IN HET BUITENLAND ?

In haar jacht op fraudeurs heeft de administratie nog een ander geducht wapen in haar arsenaal : de uitwisseling van informatie met buitenlandse administraties. Zo hebben de diensten van Edgard Van Vreckem in 1994 meer dan 194.000 gegevens naar buitenlandse belastingdiensten verstuurd. Meestal gaat het om vergoedingen die in het buitenland werden betaald, maar andere informatie kan veel gevoeliger zijn. En hoewel men het nog niet meteen gemunt heeft op met zwart geld in Spanje gekochte villa’s, valt te vrezen dat dergelijk geknoei in de toekomst (mede door de informatizering) onmogelijk zal worden. De pc’s die de administratie heeft aangekocht zijn nog niet allemaal in netwerken verbonden, maar de stijging van hun aantal (2500 einde 1990, bijna 11.000 einde 1995) toont aan dat het ernst is. Moeten we dat als een heropstanding van Big Brother beschouwen ? Wie geen blijk wil geven van een onverantwoordelijk poujadisme, moet toegeven dat het vanzelfsprekend is (op voorwaarde dat de rechten van de belastingplichtige gerespekteerd worden, wat helaas niet altijd gebeurt) dat een betere organizatie van de fiskale administratie en dus een betere inning van de belastingen ons allemaal ten goede hoort te komen. Misschien zelfs via een daling van de belastingtarieven. Dromen is toch niet verboden ?

AMID FALJAOUI

DE BELASTINGAANGIFTE De fiskale administratie mag bij zijn kontrole van de aangifte alle middelen die het gemeen recht toestaat, gebruiken.

RAYMOND KROCKAERT (VOORZITTER IDAC) Een korrekte boekhouding is de beste voorbereiding op een fiskale kontrole.

CARLOS SIX, EDGARD VAN VRECKEM EN PAUL HAZEBROUCQ (ADMINISTRATIE VAN FINANCIEN) De strengere kontroles hebben de belastinginkomsten in 1994 met 58 miljard doen stijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content