Belastinggeld voor een frivole internetstarter is niet altijd een stom idee
Wie het echt wil maken als internetondernemer, heeft vaak geen andere keuze dan ons land te verlaten. Want hier is er te weinig appetijt bij investeerders.
De Belg Xavier Damman verkoopt in de VS zijn socialemediatool Storify. Zijn succes drukt ons nog eens met de neus op de feiten: wie het echt wil maken als internetondernemer, heeft vaak geen andere keuze dan ons land te verlaten. Want hier is er te weinig appetijt bij investeerders.Vier jaar geleden had Xavier Damman eigenlijk enkel een prototype van zijn tool. Hij wilde het uitbouwen tot het dominante platform voor mensen die verhalen wilden maken met de content van sociaalnetwerksites. Dammans tool was nog niet populair en het was niet zeker of het dat ooit zou worden. Bovendien had nog geen flauw idee hoe hij ooit geld zou verdienen.
Enkel in San Francisco waren investeerders bereid geld op tafel leggen, ongeveer 2,6 miljoen euro. Zo veel startkapitaal is misschien wel in België aanwezig, maar de risico-appetijt is hier veel kleiner. Maar door te verzaken aan die opportuniteit, is België nu wel een talent kwijt waar het jarenlang in heeft geïnvesteerd. In het spoor van Damman trekken overigens meer jonge Belgen naar Silicon Valley.
Elk Europees land wil het succes van de Amerikaanse technologiecluster imiteren. Ook de Belgische overheden verschaffen via allerlei fondsen geld voor jonge starters in de technologiesector. Eigenlijk hadden de overheden of de banken beter in Storify geïnvesteerd om de band met België te behouden.
Maar waarom zou het idee van Damman zo veel belangrijker moeten zijn dan dat van een jongeren die bijvoorbeeld een eigen supermarkt wil uitbaten? Die investering is veel kleiner en genereert lokale tewerkstelling. De reden waarom de overheid toch beter voor een risicovolle start-up kan kiezen, heet innovatie en maatschappelijke return op lange termijn. Damman en zijn andere oprichters van socialemediaplatformen bouwen in de eerste plaats uiterst performante IT-systemen. Het doel van het systeem is eigenlijk van ondergeschikt belang.
Het wordt enorm onderschat hoe vindingrijk zulke ondernemers moeten zijn om de vaak enorme bezoekersaantallen te verwerken. Storify had 20 miljoen gebruikers per maand en was operationeel grotendeels uit de kosten met slechts 150 betalende gebruikers. Elke andere ondernemer zou voor zo’n performante infrastructuur tekenen.
Het probleem is dat zulke investeringen voor de meeste Vlaamse ondernemingen veel te zwaar zijn of dat ze absoluut niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Daar zou de overheid een handje kunnen toesteken. Aan een investering in een frivole starter kan ze bijvoorbeeld de verplichting koppelen om na verloop van tijd _ of bij een faillissement _ de broncode van de software vrij te geven. Andere Belgische ontwikkelaars kunnen dan leren van de ervaringen om zelf een performante en meer efficiënte IT-infrastructuur op te bouwen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier