Alain Mouton

Belastingen op bedrijven hebben grens bereikt

Het aandeel van hun toegevoegde waarde dat bedrijven afdragen aan de overheid, zou de referentie moeten zijn bij discussies over de bedrijfsfiscaliteit.

Het aandeel van hun toegevoegde waarde dat bedrijven afdragen aan de overheid, zou de referentie moeten zijn bij discussies over de bedrijfsfiscaliteit.

Bedrijven betalen naast bijdragen aan de sociale zekerheid ook bedrijfsvoorheffing, vennootschapsbelasting, roerende en onroerende voorheffing en allerhande lokale belastingen. In het jaarverslag 2011-2012 van Colruyt staat te lezen dat 871 miljoen euro – of meer dan 55 procent van de toegevoegde waarde van de winkelketen – in de staatskas verdwijnt. Bij de voorstelling van zijn jaarcijfers over 2012 heeft de textielmachineproducent Picanol dezelfde oefening gemaakt. Bedrijven doen er goed aan het aandeel van hun toegevoegde waarde dat naar de overheid vloeit consequent op te nemen in hun jaarverslag. Dat zou het debat over de bedrijfsfiscaliteit objectiveren.

Iedereen staart zich blind op de vennootschapsbelasting, maar eigenlijk is die om verscheidene redenen steeds minder relevant. Ten eerste maken de opbrengsten van de belasting op winst slechts 6 procent van de totale fiscale en parafiscale ontvangsten uit. Ten tweede is er een algemene internationale tendens om de vennootschapsbelasting te verlagen. Ten derde wordt in de discussie over de bedrijven die hier amper of geen vennootschapsbelasting betalen al te vaak vergeten dat ze in het buitenland al aardig werden belast.

Bedrijven hebben er alle belang bij de discussie te verschuiven naar het aandeel van hun toegevoegde waarde dat ze afdragen aan de overheid. Daaruit blijkt dat de lasten op bedrijven hun grens echt wel hebben bereikt en dat vooral de werkgeversbijdragen een belangrijk deel van de toegevoegde waarde afromen. Die vormen een veelvoud van de geïnde vennootschapsbelasting. Dat bewijst nog eens dat de loonkosten in België fenomenaal hoog zijn en dat de staatskas wordt gespekt door de tewerkstelling die de bedrijven creëren. De beleidsverantwoordelijken blijken dat feit al te vaak te vergeten.

Het lijkt erop alsof de focus op de winstbelasting alle andere afdrachten van de ondernemingen ondersneeuwt. Nochtans bevindt België zich al een hele tijd in een negatieve spiraal. Dat ondernemingen via de parafiscaliteit een steeds groter deel van hun toegevoegde waarde moeten afstaan aan de overheid, is een van de redenen waarom ze in België zware herstructureringen doorvoeren of vestigingen sluiten. De overgebleven bedrijven worden daardoor nog zwaarder belast. Eigenlijk komt het erop neer dat er steeds minder paarden zijn om de kar te trekken, en dat de overheid die kar steeds zwaarder belaadt. De legitimiteit van het afromen van die toegevoegde waarde staat bovendien zwaar onder druk door de slechte prestaties van de overheid.

Daarom moeten twee sporen worden gevolgd. Ten eerste moet de overheid duidelijk maken dat het haar eindelijk menens is met de afbouw van het overheidsbeslag, dat al een stuk boven de 50 procent ligt. En ten tweede moet bij de herziening van de ingewikkelde Belgische fiscaliteit steevast de volledige toegevoegde waarde die wordt afgedragen aan de overheid in rekening worden genomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content