Beeldenstormers

De Belgische computeranimatie is volop aan het gisten. De sector bulkt van het creatieve talent. Eén bedrijfje wil met virtuele monsters Hollywood veroveren. Een ander is op weg om het grootste kasrecord ooit in onze nationale filmgeschiedenis te breken. Een portret.

Drie broers en één jeugdvriend. Ze zijn dertigers, computerfreaks en gek op uitgaan, graffiti en drum ‘n bass. Eind vorig jaar rijfden ze met het Brusselse bedrijfje Imagination in Motion ( IIM) een astronomisch contract binnen bij de Amerikaanse filmreus 20th Century Fox. Potentiële waarde: 30 miljoen dollar (1,1 miljard frank). De bedoeling is dat IIM tegen halverwege 2001 een 85 à 90 minuten durende animatiefilm inblikt die – net zoals “Toy Story” en “Antz” – volledig door computers is gemaakt.

Het hele project draait rond de Raptoms: bizarre wezentjes die uiterlijke gelijkenissen vertonen met zowel een rapper als een spook ( phantom). Ze leven in een computer en worden zodanig populair dat ze vijanden krijgen. Om aan de dood te kunnen ontsnappen, wagen ze zich in de reële wereld. Tot hier het summiere basisscript.

Opvallender is echter de methodiek die IIM in elkaar heeft geknutseld om zijn Raptoms een levensechte mimiek mee te geven. De animator bedient zich van een grafisch tablet, joystick, toetsenbord en muis en spreekt een aantal woorden in op de microfoon. Het systeem herkent de woorden en past automatisch de mondposities aan van de Raptom.

Op termijn denkt IIM zelfs in staat te zijn om zijn figuurtjes als heuse marionettenpoppen over het computerscherm te laten bewegen. Vraag aan het figuurtje zich van punt a naar b te begeven, en het zal intelligent genoeg zijn om te wandelen, te lopen of te kruipen.

De Belgische beeldcultuur

Deze technische hocus-pocus heeft de filmbonzen van 20th Century Fox – zo blijkt – laaiend enthousiast gemaakt. Karakteranimatie en vooral spraaksynchronisatie zijn grote struikelblokken in de sector. Ze slorpen erg veel van de productietijd op. De sterkte van IIM ligt in het feit dat het op een snelle en goedkope manier kwaliteitsvol materiaal kan aanbieden.

Dus nam 20th Century Fox een optie op de rechten van het “Raptom”-filmproject. Het betaalde daarvoor een vergoeding van 200.000 dollar (7 miljoen frank). Binnen een termijn van achttien maanden – te rekenen vanaf de begindatum van de onderhandelingen (april 1998) – blijft deze optie geldig. Wordt ze gelicht, dan begint voor IIM het manna binnen te stromen.

De verwachtingen zijn hooggespannen. “Net zoals Kuifje en de Smurfen, moeten de Raptoms een commercieel product van de Belgische beeldcultuur worden met een internationale uitstraling,” zegt Rudy Verbeeck (32 j.), de oudste van het creatieve viertal.

Een gedurfde

uitspraak. Zeker voor een bedrijfje dat in 1997 nauwelijks 12 miljoen frank omzet draaide en slechts acht personeelsleden telde. Maar ze is typerend voor de sector. De Belgische computeranimatie is volop aan het gisten. Firma’s als Neurones Cartoon (Luik), De Pinxi (Brussel), Grid (Gent) en Sky4 (Antwerpen) stomen al jarenlang creatief talent klaar. Een vergelijking met het Belgische stripverhaal is helemaal niet uit den boze.

Eén voorbeeld. Wie de ranglijst van de best verkopende films van het voorbije weekend in de VS erop naslaat, ziet op de 53ste plaats “Thrill Ride” prijken. Dit is een met de computer aangemaakte film die geprojecteerd wordt in Imax-zalen met een huizenhoog scherm. Deze animatiefilm ging in de zomer van 1997 in roulatie. Intussen werden er al bijna 100 licenties van verkocht.

“De prent is goed op weg om het grootste succes in de Belgische filmgeschiedenis te worden,” zegt Ben Stassen (40 j.) van het Brusselse nWave Pictures. Vergeleken met (de Oscar-winnaar) “Le huitième jour”, die ongeveer 1 miljard frank aan box offices haalde en zo’n 5,2 miljoen toeschouwers trok, is het aantal verkochte licenties van Thrill Ride nu al goed voor een omzet van meer dan 700 miljoen frank. “Een totale box office van 1 tot 1,5 miljard frank is zeker haalbaar,” verwacht Stassen.

Thrill Ride is een 38 minuten lange, spectaculaire documentaire over het ontstaan van de 3D- ride film. De toeschouwer maakt vanop zijn bioscoopzetel de wildste ritten mee op verschillende echt bestaande achtbanen, hij leert over de geschiedenis van dit soort attracties sinds hun ontstaan in 1804 en ziet ook hoe het simuleren van zo’n rit met computer-generated imagery ( CGI) in zijn werk gaat. In de film is een dertiental fragmenten van vroegere ride films opgenomen.

“Ons visitekaartje,” grijnst Ben Stassen, die sinds halverwege de jaren negentig in dit weinig gekende filmgenre pioniert. In 1990 ontvluchtte deze regisseur halsoverkop het oorlogsgeweld in Kroatië, waar hij de prent “My Uncle’s Legacy” had gedraaid – een film die genomineerd werd voor de Golden Globe. Eenmaal terug in Brussel, ging hij aan de slag bij het productiehuis Little Big One ( LBO). Daar werd hij zich voor het eerst bewust van de invloed van de computer op het filmmedium.

“Plots besefte ik dat je met een beetje hardware, enkele getalenteerde creatievelingen en een relatief kleine hoeveelheid geld iets spectaculairs kan maken,” vertelt hij. “De desktop computer bleek een mini-Hollywood-studio te zijn.” In de lente van 1993 bracht hij met de Limburgers Jos Claesen en Toon Roebben van LBO de kortfilm “Devil’s Mine” op de markt – een sequens van vier minuten waarbij de kijker in een mijnwagentje door een oude goudmijn raast. De film won de publieksprijs op de filmbeurs Imagina in Monte Carlo.

Een grote marktimpact

In oktober 1993 sloeg het noodlot echter toe. LBO ging failliet. Zowel Stassen, Claesen als Roebben werden opgevist door Eric Dillens van het tv- en videoproductiehuis D&D (zie ook Trends, 6 juni 1994). Zij zouden er het genre nog verder uitdiepen. In een tijdsspanne van vijf jaar werden niet minder dan 21 ride-films geproduceerd.

“Het unieke is dat al deze producties – inclusief Devil’s Mine – nog steeds lopen,” merkt Stassen op. nWave en de (gefuseerde) productiebedrijven Trix en Movida – D&D bezit 50% van de aandelen in elk van die firma’s – hebben niet minder dan twee derden van de bestaande computergeanimeerde ride-films gemaakt die op dit ogenblik ergens in de wereld in roulatie zijn.

Het geeft een beeld van de marktimpact van de D&D-groep in de sector. “Onze globale omzet in de sector bedraagt zo’n 400 miljoen frank ( nvdr – op een geconsolideerde groepsomzet van 2,5 miljard). Daar zitten echter ook specifieke opdrachten voor de tv- en reclamesector bij,” legt Philippe Bonamie uit, gedelegeerd bestuurder van de D&D Entertainment Group.

Tot voor kort

kon je dit type ride-films niet zien in het gewone bioscoopcircuit. Ze werden gedraaid in speciale daartoe uitgeruste zalen met bewegende zetels – één ervan bevindt zich in het Waalse Redu, het ruimtevaartcentrum van de Esa. Er zijn naar schatting wereldwijd zo’n 2000 van die simulatoren. Meestal zijn pretparken en musea de uitbaters.

En daar knelt het schoentje. Elk van die ride-films heeft specifieke software nodig voor de zogenaamde “motion programming”. Om die software te ontwikkelen, moeten filmproducenten zoals nWave aankloppen bij de fabrikant van de simulator – hij bezit immers de broncode. Hardwareproducenten zoals Showscan, Iwerks of Simex hebben daarvan gebruik gemaakt om een flink deel van de filminkomsten op te eisen.

“Voor elke ride-film die we maken, krijgen we een flat fee op de box office,” aldus Ben Stassen. “Als je er rekening mee houdt dat er hier gemiddeld drie tot vijf films de deur uitgaan, is dat niet slecht verdiend. Maar het probleem is dat die inkomsten niet in verhouding staan met de grootte van de box office.”

Daarom besloot nWave een nieuw marktsegment aan te boren: Imax, waarbij speciaal geformatteerde 70 mm-films geprojecteerd worden op een scherm dat zes huiskamers hoog is. Het eerste contract van nWave voor een Imax-film werd in augustus 1996 afgesloten met Columbia Pictures ( Sony) – het ging om Thrill Ride.

Door zich in dat segment te wagen, hoefde nWave niet meer langs de hardwarefabrikant te passeren. Het kon nu rechtstreeks de zaaluitbater aanspreken en een percentage op de inkomsten vragen. Die aanpak lukte. De film Thrill Ride is nu al meer dan achttien maanden in omloop en draait nog steeds in een dertigtal zalen. Netto verdient nWave zo’n 8 à 9% op de totale box office van de film.

Met de nieuwste prent “Encounters in the Third Dimension” mikt nWave nog ietsje hoger. De film is exclusief bestemd voor de 3D-Imax markt. Van de 172 Imax-zalen wereldwijd zijn er slechts 56 voor driedimensionale projectie geschikt. Het Amerikaanse vakblad MaxImage! verwacht dat er tegen het jaar 2000 zo’n 66 nieuwe Imax-zalen zullen gebouwd worden en twee derden daarvan is bestemd voor 3D – tussen haakjes, ook de zaal van bioscoopgigant Gaumont in Antwerpen prijkt op de lijst: de opening is gepland tegen eind 1999, maar van 3D is geen sprake.

“Ik denk dat we in een heel goede positie zitten,” merkt Stassen op. “Er zijn totnogtoe slechts een tiental 3D-Imax films op de markt en straks heb je meer dan 100 zalen. De vraag zal dus enorm zijn. We hebben een film die iedereen wilt.” De wereldpremière van Encounters is gepland in Berlijn op 18 februari en daarna in Los Angeles op 26 februari.

In de film treedt de menselijke acteur Stuart Pankin (van “Honey, we shrunk ourselves”) op als professor in de 3D-technologie. Voor het overige is welgeteld 38 van de 40 minuten uit pure computeranimatie samengesteld – ter vergelijking: bij Thrill Ride was de verhouding slechts 50%.

Een technisch bravourestukje

Encounters is zowel technisch als financieel een bravourestukje. Er werd één jaar aan gewerkt en de prent heeft 6 miljoen dollar – een slordige 210 miljoen frank – gekost. Niet minder dan 70% werd intern gefinancierd, dankzij tussenkomsten van D&D en inkomsten uit vorige ride-films. De rest werd op tafel gelegd door Iwerks Entertainment (dat de verdeelrechten op de ride-versie bezit) en de Amerikaanse partner Luminar.

De distributie van de prent gebeurt door nWave in eigen beheer. Daarvoor werd vorige zomer de Amerikaan Mark Katz aangetrokken, een topmanager van Sony Pictures Classics. “Mark heeft zijn netwerk en contacten, kent alle zaaluitbaters persoonlijk en kan in de meest optimale omstandigheden met elke klant afzonderlijk een gunstig contract onderhandelen,” zegt Ben Stassen. “We zullen hierdoor een veel hoger percentage op de box office kunnen vragen. Ik schat meer dan 20% bruto.”

Er zijn nu

al zo’n 35 licenties van Encounters verkocht – elk goed voor een looptijd van gemiddeld zes maanden. “De zaak loopt goed,” bevestigt Philippe Bonamie. “We voelen dat het filmgenre is geëvolueerd van een pure kermisattractie naar een respectabel medium.”

Toch wordt in de vakpers de vraag gesteld of het groeiende aanbod in de 3D-Imax zalen het publiek ook op langere termijn zal weten te boeien. Het vakblad MaxImage! wijst erop dat het kijkersaantal in sommige pas geopende zalen aanvankelijk erg hoog lag, om dan geleidelijk aan af te brokkelen. Volgens de enen was dit te wijten aan het krappe aanbod van goede films. Anderen vroegen zich dan weer af of het publiek niet snel uitgekeken geraakte op de nieuwigheid van 3D.

Ook Mark Katz toonde zich opvallend nuchter in het vakblad. “De goeie ouwe a-quotering waarbij een film zes maanden lang als enige op de affiche geprogrammeerd staat, is verleden tijd,” stelde hij vast. Tegen het jaar 2000 zou het aantal commerciële Imax-zalen dat van de non-profitzalen in verre mate overtreffen. Scherpere prijsonderhandelingen en gemengde programmatie zouden hiervan het gevolg zijn.

Ben Stassen gelooft niet dat het bezoekersaantal in de Imax-zalen terugloopt. “De meeste Imax-zalen zijn erg succesvol en scoren zelfs beter dan een normale bioscoopzaal,” benadrukt hij. “In Europa trekt één Imax-zaal gemiddeld 375.000 bezoekers per jaar tegenover 450.000 in de VS. Vergelijk dat maar eens met een toplocatie zoals Kinepolis die in Brussel 25 normale bioscoopzalen telt en gemiddeld 3 miljoen bezoekers per jaar over de vloer krijgt.”

Toch kan niet ontkend worden dat 3D-computeranimatie een erg kapitaalintensieve bezigheid is. Dit jaar wordt er door D&D opnieuw voor 12 à 15 miljoen frank aan computermateriaal geïnvesteerd in Trix/Movida. Het aantal werknemers is er eind vorig jaar verminderd van 35 naar 25. “Een opkuisjaar naar aanleiding van de fusie,” zegt Philippe Bonamie. “We zullen dit jaar slechts met veel geluk break-even halen. De winstbijdrage vanuit Trix/Movida en nWave naar de groep toe is vrijwel onbestaand.”

Toch gelooft hij in de sector. “Het is een pioniersmarkt,” vindt hij. D&D ziet veel toekomst in de filmrechten. De bibliotheek aan digitaal beeldmateriaal die nWave en Trix/Movida de voorbije vijf jaar hebben opgebouwd, heeft een marktwaarde. “We willen daarmee een royalty’s-machine op gang brengen,” zegt Philippe Bonamie. “Het aantal zalen voor de ride-film – en vooral de 3D-Imax – stijgt. Er is een niet zo groot aanbod in de markt. En de gemiddelde roulatietijd van één ride-film is lang: zo’n drie à vier jaar. Dit zijn opmerkelijke troefkaarten. Bij een gewone bioscoopfilm is het al een hele uitdaging om zonder kleerscheuren het eerste weekend door te komen.”

Ook Imagination in Motion produceert ride-films, maar op een iets bescheidener niveau. Vorig jaar haalde het in competitie met Trix de ride film “Dragon Ride” binnen in opdracht van de stad Gent. “Dit type film is een apart genre,” zegt Rudy Verbeeck. “Het is ook een heel andere wereld. Er gaan volgens mij veel eerder technische, dan wel artistieke uitdagingen met dit product gemoeid.”

Het lucratieve

contract van 30 miljoen dollar dat IIM bij 20th Century Fox wist binnen te halen, roept op zijn beurt bij nWave gemengde gevoelens op. “Ik wens hen het allerbeste toe,” zegt Ben Stassen. “Maar ik ben bang voor dit contract. Je kan geen succesvol filmproductiehuis opbouwen en rendabel houden op basis van één groot project. Daarmee immobiliseer je het hele bedrijf. Ik hoor dat ze bijna 200 animatoren zullen moeten aanwerven. Waar vind je dat talent? En hoe vermijd je dat het bedrijf nadien in een zwart gat valt? Er is te veel risico aan dit order verbonden. Ik vermoed dat 20th Century Fox de leiding zal nemen in het hele project. IIM moet zich dus profileren als een dienstenbedrijf. Hoe evalueer je zo’n relatie? Dit is erg moeilijk te managen.”

Rudy Verbeeck beseft wel degelijk dat een te snelle groei erg gevaarlijk kan zijn voor zijn bedrijf. Toch ziet hij de deal met 20th Century Fox eerder als een opstapje. “Dit is niet onze grote sprong voorwaarts. Dat wat erop zal volgen, is veel belangrijker. We hebben grootse plannen. Binnen dit en een maand moet over een andere speelfilm beslist worden. We zijn ook bezig met de ontwikkeling van een animatieserie. En we denken we eraan om in de filmdistributie actief te worden.”

Het kapitaal van IIM schommelt momenteel rond de 25 miljoen frank. De productiemaatschappij telt een dertigtal medewerkers en draaide vorig boekjaar 50 miljoen frank omzet. “Eerstdaags wordt er over een nieuw businessplan beslist,” aldus Verbeeck.

Hijzelf, zijn beide broers Marc (30 j.) en Eric (28 j.) en hun jeugdvriend Kim Goossens (27 j.) bezitten samen 31% van de aandelen. In oktober 1996 nam ook de Antwerpse holding Gebroeders De Beukelaar – rond de Brusselse zakenman Maurice De Velder – een belang van 20%. Dit belang werd onlangs opgetrokken door middel van een kapitaalverhoging tot 34%. De overige aandelen zitten verspreid bij enkele individuele investeerders.

Opvallend detail. Marc Ecker, gewezen topman van Lessius, zetelt in de raad van bestuur. “Ik heb een levendige interesse voor de filmsector,” legt hij uit. “En ik ken van zeer nabij de groep De Beukelaar.” Ook hij geeft toe dat zowel de groei als de financiering grote uitdagingen zullen zijn voor IIM. “Het contract met 20th Century Fox spreekt tot de verbeelding,” aldus Ecker. “Maar wees gerust, we zullen al de eieren niet in één mand leggen.”

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content