Bedrijven moeten nu aanwerven
Een drietal maanden geleden heb ik er hier voor gepleit om van de tewerkstelling de prioritaire doelstelling van de taxshift te maken. We juichen dan ook de regeringsbeslissing toe om vanaf 1 januari de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid te verlagen van 33 naar 25 procent van het brutoloon. De budgettaire kostprijs zou veruit het grootste deel van de taxshift opslorpen. Toegegeven, het had meer gemogen, maar de politieke haalbaarheid en de economische noodwendigheden vallen zelden helemaal samen.
De keuze om de loonkosten te verlagen, is door onze jarenlange verslechterende concurrentiepositie onvermijdbaar. Het falen van de werking van de arbeidsmarkt verplicht de overheid in te grijpen. Wat we al jaren weten, is nu nogmaals aangetoond: een dynamisering van de arbeidsmarkt is dringend noodzakelijk, maar de vooruitgang blijft uitermate beperkt.
Het komt er nu vooral op aan de voordelen van de taxshift niet om te zetten in hogere lonen, waardoor de concurrentiehandicap opnieuw zou oplopen. Het kan niet dat nog een taxshift nodig zou zijn om de fouten van de regering, werkgevers en werknemers te compenseren. De geschiedenis van de huidige taxshift toont aan hoe moeilijk het is problemen op te lossen. Dus vermijdt men ze beter.
Ik wil ook opmerken dat met de verlaging van de socialezekerheidsbijdragen een beleid wordt voortgezet dat meer dan drie decennia geleden begon met de Maribel-operatie. De financiering van de sociale zekerheid hangt hierdoor meer en meer af van de algemene belastinginkomsten, en niet van bijdragen. Ik vraag mij af of zulke bijwerkingen van de taxshift gewenst zijn. Willen we echt dat op termijn de socialezekerheidsbijdragen vervangen worden door belastingen?
Nu er een redelijk belangrijke verlaging van de loonkosten is, heeft de regering haar bijdrage geleverd aan een verbetering van de werkgelegenheid. Meer kan men op dit ogenblik van de regering niet verwachten. Nu is het aan de privésector. Maar toegegeven, het is zoals met ieder aspect van het overheidsbeleid: de overheid kan gunstige omstandigheden creëren, maar de privésector moet handelen. De omstandigheden lijken vandaag ideaal, met een aantrekkende conjunctuur.
Een significante stijging van de werkgelegenheid zou niet alleen het gelijk van het beleid aantonen, maar ook het belangrijke sociale probleem van de werkloosheid verzachten. De lijst van andere voordelen is lang, maar ik pik er de budgettaire opbrengsten uit. Hierdoor zou het beleid zichzelf betalen. De terugverdieneffecten zouden weleens spectaculair kunnen zijn. De omvang is natuurlijk moeilijk voorspelbaar, maar optimisme is gewettigd. Het is dus niet uitgesloten dat op termijn nieuwe verlagingen van de werkgeversbijdragen haalbaar zijn zonder compenserende belastingverhogingen.
Bedrijven hebben jarenlang gehamerd op de verslechtering van onze concurrentiepositie en de nefaste gevolgen hiervan op de werkgelegenheid. Nu er eindelijk iets gebeurt, kunnen ze de juistheid van hun analyse aantonen door sterk te reageren op het beleid via aanwervingen. Excuses dat de concurrentiepositie nog niet hersteld is, zijn misschien juist, maar ze overtuigen niet omdat we nooit het allercompetitiefste land zullen zijn. Dat hoeft ook niet. Ook landen met een mindere concurrentiepositie exporteren, maar de handicap moet redelijk blijven. In ieder geval zal iedere verbetering van deze positie bedrijven ademruimte geven om aan te werven.
Het is niet moeilijk te voorspellen dat de vakbonden klaar zullen staan om te wijzen op de irrelevantie van de loonkosten. De evolutie van de werkloosheid de voorbije decennia heeft hun ongelijk aangetoond. De bewijzen kunnen evenwel nog overtuigender als de tewerkstelling de komende maanden sterk aantrekt.
De auteur is hoogleraar economie aan de VUB.
JEF VUCHELEN
Nu er een redelijk belangrijke verlaging van de loonkosten is, heeft de regering haar bijdrage geleverd aan een verbetering van de werkgelegenheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier