‘Bedrijven moeten de mensenrechten respecteren’
Deze week stemt de commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement over een wetsvoorstel om schendingen van het milieu en mensenrechten in de productieketens van bedrijven aan banden te leggen. “Zelfregulering wordt ingeruild voor juridisch afdwingbare verantwoordelijkheid”, zegt Europees Parlementslid Lara Wolters.
Europese multinationals kijken in hun zoektocht naar grondstoffen en goedkope arbeid al decennialang naar andere delen van de wereld. Dat gaat vaak gepaard met de vervuiling van het leefgebied van de lokale bevolking en met arbeidsomstandigheden die we in Europa niet meer dulden. Hoewel er geregeld wantoestanden aan het licht komen, heeft dat in de meeste Europese landen nog niet tot strengere regels geleid.
Maar de roep om verandering klinkt luider. Eind november vond in Zwitserland een referendum plaats over een wetsvoorstel rond verantwoord ondernemen. Daarmee wilden de initiatiefnemers ¬ een verzameling van politici, ondernemers en ngo’s ¬ de Zwitserse multinationals aansporen om meer werk te maken van respect voor het milieu en mensenrechten in hun productieketen. Daarvoor wordt de term due diligence gebruikt. Dat begrip houdt in dat bedrijven in elke stap van hun productieketen voorzorgen nemen om de risico’s op bijvoorbeeld kinderarbeid, gevaarlijke werkomstandigheden of vervuiling te minimaliseren. De grote nieuwigheid in het Zwitserse referendum was de afdwingbaarheid: in plaats van de problematiek over te laten aan zelfregulering zouden bedrijven in het geval van schendingen gerechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld in hun thuisland.
Bedrijven zullen moeten aantonen dat elke stap van hun productieproces gevrijwaard is van schendingen van het milieu en mensenrechten. Dat zal ook gelden voor de samenwerkingen met leveranciers’ Lara Wolters, europarlementslid
De voorbeelden uit de campagne in de aanloop naar het Zwitserse referendum doen naar adem happen. Met name de mijnbouwgigant Glencore en de cementreus LafargeHolcim werden stevig op de korrel genomen, onder meer voor de zware gevolgen van hun buitenlandse activiteiten voor de gezondheid van de lokale bevolking. Iets meer dan de helft van de Zwitsers schaarde zich achter het voorstel, maar omdat de tweede voorwaarde – een meerderheid in de kieskantons – niet werd vervuld, haalden de tegenstanders van het voorstel hun slag thuis.
Europese wetgeving
Een veelgebruikt argument tegen de invoering van dwingende wetgeving is dat het zinloos is een internationaal probleem nationaal te willen aanpakken. Ook in Zwitserland beweerde het neen-kamp dat een afdwingbare due diligence de nationale bedrijven zou benadelen tegenover ondernemingen uit andere landen. Enkel internationale regels kunnen een oplossing bieden, luidde de redenering.
Die oplossing komt er misschien sneller dan verwacht. Deze week buigt de commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement zich voor het eerst over een wetsvoorstel van het Nederlandse Europarlementslid Lara Wolters (fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten). Als de tekst zowel in die commissie als later in een plenaire zitting wordt aangenomen, zal die de basis vormen voor Europese wetgeving over verplichte due diligence. “Zover zijn we nog niet, maar ik ben optimistisch”, blikt Wolters vooruit. “Ik heb bij het opstellen van mijn voorstel rekening gehouden met de bedenkingen van de betrokken partijen, zoals de praktische toepasbaarheid van de regels en de bescherming van Europese kmo’s. Het eindresultaat is een tekst met een breed politiek draagvlak.”
Juridisch afdwingbaar
Wolters voelt zich gesteund door de bedrijfswereld. “Heel wat grote namen, zoals Tony’s Chocolonely en Vaude maar ook Mars en adidas, zijn vragende partij voor een dwingender wetgeving en een gelijk speelveld. Wie al tijd en geld investeert in due diligence, heeft hogere kosten dan zijn concurrenten met minder scrupules. Aan die situatie, waarin het respect voor het milieu en mensenrechten een competitief nadeel is, moet een einde komen. Wanneer zelfregulering niet volstaat, is dwingende wetgeving de volgende stap.”
Wat mogen multinationals precies verwachten? “Bedrijven zullen moeten aantonen dat elke stap van hun productieproces gevrijwaard is van schendingen van milieu- en mensenrechten. Dat zal ook gelden voor de samenwerking met leveranciers. Wanneer aangekochte grondstoffen of onderdelen in verband worden gebracht met bijvoorbeeld kinderarbeid of corruptie, zal dat dus ook onder de verantwoordelijkheid van de multinational vallen”, aldus Wolters.
“Het vrijblijvende karakter van zelfregulering wordt bovendien ingeruild voor een juridisch afdwingbare verantwoordelijkheid”, gaat Wolters verder. “EU-lidstaten worden verplicht burgerrechtelijke aansprakelijkheid mogelijk te maken als de wet niet wordt nageleefd. Mijn tekst bevat daarvoor concrete richtlijnen. Toch moeten rechtszaken het laatste middel zijn. Als er wantoestanden worden vastgesteld, gaat de voorkeur naar bemiddeling of compensatie. Om dat goed te doen verlopen, moeten bedrijven een duidelijk due-diligenceplan hebben.”
De kritiek als zou haar voorstel te ver gaan en multinationals omtoveren in liefdadigheidsorganisaties, vindt Wolters ongegrond. “We vragen van bedrijven dat ze de mensenrechten respecteren, niet dat ze er hun kernactiviteit van maken. Dat zoiets een inspanning vergt, is geen overtuigend tegenargument. Er zijn voldoende winstgevende ondernemingen die aantonen dat due diligence niet alleen geen belemmering vormt voor commercieel succes, maar er zelfs toe bijdraagt.”
Nationaal actieplan
Het is nog even wachten op een definitieve Europese wettekst, maar omdat de Europese Unie zich baseert op de al langer bekende richtlijnen van de Verenigde Naties en de OESO, zijn de algemene principes duidelijk. Verschillende lidstaten onderzoeken al hoe ze die principes kunnen toepassen in hun eigen nationale context. In ons land heeft het Federale Instituut voor Duurzame Ontwikkeling die opdracht toevertrouwd aan een samenwerkingsverband van onderzoekers van het HIVA (KU Leuven) en de Law and Development Research Group van de Universiteit Antwerpen (UA).
Professor Liliana Lizarazo-Rodríguez, verbonden aan de UA en de VUB, legt uit waarom België het best zo snel mogelijk werk maakt van een nationaal actieplan. “De Europese beleidsmakers hebben duidelijk hun zinnen gezet op juridisch afdwingbare due diligence. Tegelijk liggen veel factoren nog niet vast. Lidstaten die nu actief meedenken en een voortrekkersrol opnemen, kunnen nog wegen op het eindresultaat. Zo telt België veel minder multinationals en verhoudingsgewijs meer kmo’s dan Duitsland, Frankrijk en Nederland. Door tijdig de aandachtspunten te signaleren hopen we ervoor te zorgen dat die laatste groep, die dikwijls minder controle heeft over wat hun leveranciers in het buitenland doen, niet de dupe wordt van de nieuwe regels.”
Lidstaten die nu actief mee- denken en een voortrekkersrol opnemen, kunnen nog wegen op het eindresultaat’ Liliana Lizarazo-Rodríguez, UA en VUB
Blinde vlek
Voor België is proactief onderzoek des te belangrijk, omdat ons land zo goed als geen wetgeving heeft voor de bescherming van mensenrechten in de productieketens. “De enige verplichtingen die sommige bedrijven in ons land hebben, is de rapportering van niet-financiële informatie in hun jaarverslag. Begin dit jaar is ook een EU-verordening in werking getreden voor de import van mineralen uit conflictgebieden”, aldus Lizarazo-Rodríguez. “Voor de meeste Belgische ondernemingen is due diligence echter ofwel nog een blinde vlek, ofwel zitten ze nog vast in de auditfase. Van duidelijke procedures voor het voorkomen, rapporteren en remediëren van inbreuken is meestal geen sprake. Ten aanzien van landen zoals Frankrijk en Nederland hebben we dus een achterstand goed te maken.”
Hoewel Lizarazo-Rodríguez achter de strengere regelgeving staat, zal het volgens haar nog heel wat voeten in de aarde hebben om de geschikte juridische constructies te vinden. “Niet alleen bestaan er heel wat soorten contracten tussen bedrijven en hun leveranciers, ook productieketens kunnen behoorlijk complex in elkaar zitten. Bovendien krijg je door de internationale dimensie van die problematiek al snel een kluwen aan jurisdicties en bevoegdheden, wat heel wat onzekerheid kan teweegbrengen over de reikwijdte en de implicaties van regelgeving.”
Trends selecteert grensverleggende thema’s en verhalen.Het voorstel van Sara Wolters verdient het label omdat het de erbarmelijke arbeidsomstandigheden in de ontwikkelingslanden wil aanpakken.
‘We voeren onaangekondigde controles uit’
Een Belgisch bedrijf dat vertrouwd is met due diligence, is Umicore. Dat heeft alles te maken met de sector waarin het actief is. De materialengroep maakt voor de productie van batterijen voor smartphones en elektrische wagens intensief gebruik van de grondstof kobalt, die grotendeels wordt ingevoerd uit de Democratische Republiek Congo. Niet alle kobaltleveranciers van Umicore hebben een smetteloze reputatie. Een belangrijke leverancier is Glencore, dat in de campagne in de aanloop naar het Zwitserse referendum symbool stond voor de wanpraktijken in de mijnbouw.
Eind 2019 werd in Washington een klacht neergelegd tegen onder meer Apple, Tesla, Google en Microsoft. De producten die die techgiganten aanbieden, werden in verband gebracht met de dood en de verminking van Congolese kinderen die aan het werk zouden zijn geweest op het terrein van Kamoto Copper Company (KCC), een mijnbouwbedrijf dat in handen van Glencore is en dat kobalt ontgint voor onder meer Umicore.
Umicore heeft te kennen gegeven dat het liever niet communiceert over zijn leveranciers. Ook de vraag of er in het verleden al incidenten waren in zijn productieketen, beantwoordt het bedrijf liever niet. Toch maakt Umicore zich sterk dat de ontwikkelingen op Europees niveau geen grote impact zullen hebben op de werking van het bedrijf. “We hanteren al sinds 2004 hoge ethische standaarden. Zo is er een nultolerantie voor kinderarbeid. Om die standaarden te vrijwaren, voeren we onaangekondigde controles uit op alle mijnbouwsites waar onze kobalt vandaan komt. Bovendien hebben we enkele jaren geleden de externe auditor PWC ingeschakeld om ons k ader voor het duurzaam inkopen van kobalt te valideren”, zegt communicatieverantwoordelijke Evelien Goovaerts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier