Bedrijfswereld nog altijd in de ban van terreur
11 september 2001 was een sleutelmoment. Plots besefte iedereen dat terreur om de hoek loert. Ook ondernemingen zijn toen wakker geschud. De voorbije vijf jaar hebben ze talloze maatregelen genomen om hun risico’s in te perken. Met meer veiligheid, extra verzekeringen en specifieke preventiemaatregelen.
Ondernemingen hebben uit ’11 september’ forse lessen getrokken. Terreurbestrijding staat sindsdien hoog op de agenda. De budgetten voor meer veiligheid op het werk schieten de hoogte in. “Risicobeheerders moeten de jongste jaren weinig moeite doen om een hoger budget te krijgen. De directie stemt er meestal meteen mee in. De aanslagen op de treinen in Madrid en de metro in Londen, en onlangs nog de verijdelde aanslagen in de Londense luchthavens, houden de alertheid hoog,” vertelt Marie-Gemma Dequae, voorzitter van de Europese federatie van risicobeheerders Ferma (Federation of European Risk Management Associations).
Nutsvoorzieningen zoals elektriciteitscentrales, gasterminals en waterzuiveringsinstallaties waren voor 11 september 2001 niet altijd zo goed bewaakt. Nu bestaan er strenge veiligheidsprocedures. Met camera’s, politiepatrouilles en sterkere deuren en sloten. De nutsvoorzieningen worden als ‘kritische infrastructuren’ beschouwd en kregen daarom extra aandacht. Maar hetzelfde verhaal geldt voor andere bedrijven. Paul Schoolmeesters, woordvoerder van de beveiligingsgroep Securitas: “Ondernemingen beseften plots dat ze potentiële doelwitten waren. Omdat ze chemische producten maken, bijvoorbeeld, of gewoon omdat ze Amerikaans zijn. We zien hier ook pieken in. Na de aanslagen in Madrid klopten veel Spaanse ondernemingen, hier actief, bij ons aan. Een maand later kalmeerde dat weer.”
De vraag is waarin bedrijven investeren om de terreurdans te ontspringen. Bewaking blijkt veelal de eerste grote stap te zijn. Schoolmeesters: “Veel ondernemingen hadden tot voor kort iemand in huis die was belast met de beveiliging. Nu besteden ondernemingen dat uit aan externen, zoals aan ons, Securitas. Een combinatie van mens en machine is ideaal. Dus camera’s, afgesloten parkings, beveiligde toegang tot de gebouwen, maar ook mensen die de zaken ter plekke in de gaten houden.” Hij wijst erop dat de technologie op dit terrein razendsnel evolueert. Biometrie, zoals irisherkenning, maakt zijn opmars. “Technologie wordt steeds betrouwbaarder en vervangt daarom steeds meer de mensen. Toch kan je de ervaring van mensen die het gedrag kunnen observeren, absoluut niet negeren.”
Verzekeringen tegen terreur
Ook verzekeringen zijn voor ondernemingen onmisbaar in hun aanpak tegen terreur. De verzekeraars zijn nooit happig geweest om terreurdaden te vergoeden. Om de eenvoudige reden dat terreurrisico’s volgens de maatschappijen moeilijk becijferbaar zijn. De schade kan grenzeloos oplopen. Het duidelijkste voorbeeld waren precies de aanslagen op de WTC-torens in New York. Een aderlating van 25 miljard euro voor de verzekeringssector. Zoiets had niemand zich durven inbeelden – ook niet de nochtans wiskundig uiterst competente actuarissen die de risico’s van de verzekeraars becijferen.
De Belgische verzekeraars hebben de overheid er na 9/11 meteen op gewezen dat ze een dergelijke ramp financieel niet aankonden. Ze hebben erop aangedrongen dat de overheid ook een duit in het zakje moest doen. Ze pleitten voor een fonds gespekt door de verzekeraars én door de overheid voor het vergoeden van terreurslachtoffers. De regering stemde hierop in met een plafond voor de verzekering tegen terrorisme in ons land. Hoogstwaarschijnlijk wordt het een maximum van 1 miljard euro per aanslag, waarvan de overheid 300 miljoen euro zal dragen.
Na 9/11 was het moeilijk voor ondernemingen om nog een correcte terrorismedekking te vinden op de verzekeringsmarkt. Of de dekking was beperkt, of de te betalen premie was hoog. Die situatie is ondertussen rechtgezet. “Maar het blijft een gevoelige markt,” merkt Marie-Gemma Dequae op. “Ik sluit niet uit dat de prijzen door de jongste gebeurtenissen weer wat stijgen.”
De verzekering, en dus de premie, hangt onder meer af van de sector waarin de onderneming actief is. Ondernemingen van openbaar nut lopen de zwaarste risico’s en moeten dan ook het meeste betalen. Aansprakelijkheidsverzekeringen, waar de onderneming zijn verantwoordelijkheid opneemt tegenover derden, zijn naar verluidt het duurst. “Maar net die verzekeringen zijn een must,” beklemtoont Dequae.
Rots in de branding is de arbeidsongevallenverzekering, die een werkgever moet nemen voor zijn werknemers. Daar zit ook verplicht een bescherming in tegen terrorisme. Dequae vindt dat vanzelfsprekend: “Mensen zijn het eerste en het belangrijkste kapitaal van een onderneming.” Aan de verzekering hangt een waslijst van preventiemaatregelen vast en ook op dat vlak is er de jongste jaren heel wat vooruitgang geboekt. Het kan gaan van het eenvoudigweg vergrendelen van deuren tot het beperken van de reizen van de werknemers. Zo kan vliegen naar het Midden-Oosten misschien worden verboden.
Maar wie is verzekerd?
Maar wat als er iets gebeurt buiten de werkomgeving? Lang niet alle Belgen zijn vandaag verzekerd tegen terroristische aanslagen. Heel concreet: bent u het slachtoffer van een aanslag terwijl u aan het werk bent, dan ontvangt u een schadevergoeding via de arbeidsongevallenverzekering. Ook de schade veroorzaakt door een bomauto wordt vergoed (via de autoverzekering). Leidt een terreurdaad op een openbare plaats tot brand en een ontploffing, ook dan komt de verzekering tussenbeide (objectieve aansprakelijkheidsverzekering). Openbare plaatsen zijn onder meer luchthavens, stations, ziekenhuizen, pretparken, supermarkten, stadions en hotels.
“Je kunt je afvragen of het mogelijk is om alles te voorzien en iedereen te verzekeren. Ik denk bijvoorbeeld aan de ramp in Gellingen. De mensen die op hun werkplek waren, krijgen een vergoeding. Maar je had daarnaast ook toevallige voorbijgangers en die vergoeden we niet,” verklaart Peter Wiels, woordvoerder van Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeraars.
Sommige verzekeringsmaatschappijen stellen een expliciete terrorismeverzekering voor ondernemingen voor. Zodat schade aan gebouwen, voorraden en ander bedrijfspatrimonium veroorzaakt door een terreurdaad of ook door sabotage kan worden vergoed. AIG heeft de vraag naar die verzekering de voorbije jaren zien toenemen. “We hebben nu een honderdtal bedrijven in portefeuille, vooral uit de vastgoedsector, banken en hotels. Die beschikken meestal over hoge kantoorgebouwen, waardoor ze zich kwetsbaar voelen. Bij de traditionele industrie, zeg maar de fabrieken, is zo’n terrorismedekking minder aanwezig,” vertelt Paul Marien, Senior Energy Underwriter bij AIG Europe.
Meer wil Marien niet kwijt. “Ik moet discreet blijven. De ondernemingen willen het niet aan de grote klok hangen dat ze zijn verzekerd.” Over organisaties van openbaar nut, zoals de telecombedrijven, het openbaar vervoer of de energiesector wil hij helemaal niets vrijgeven. “U kunt gerust zijn, zij zijn verzekerd. Maar hoe en door wie, kan ik niet vertellen. De verzekeringen gaan hier trouwens via openbare aanbestedingen, zoals een Europese richtlijn voorschrijft.”
‘Business continuity plan’
Een niet te onderschatten luik in de terrorismebestrijding van bedrijven is preventie. Marie-Gemma Dequae: “Preventie is een steeds grotere plaats gaan innemen sinds 9/11. Van het controleren van de bezoekers in de gebouwen, tot het openen van de post om het witte poeder Anthrax op te sporen. De Verenigde Staten gaan daar zeer ver in. Wie zaken doet met de VS moet strikte preventiemaatregelen naleven. Zo moeten alle goederen die ze invoeren inkijkbaar zijn. Dus doorzichtige en eenvoudig te openen verpakkingen. De verhoogde controles in de Amerikaanse havens deden Bekaert zoeken naar een evenwicht tussen een goede gesloten doos, die toch toegankelijk was. Eigenlijk heeft het terrorismerisico de handel – in de brede zin – totaal veranderd.” Dequae is naast voorzitter van Ferma ook risicobeheerder van technologiegroep Bekaert.
Preventie wordt ook hoog in het vaandel gedragen door de banken. De financiële toezichthouder, de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), legde hun na 9/11 een business continuity plan op, een programma waarmee ze het voortzetten van hun activiteiten garanderen na een terreuraanval. Zo moeten banken en andere financiële instellingen een back-up van hun IT-systemen opstellen op een tweede, zeg maar veilige, locatie.
“De meeste financiële instellingen hadden al een continuïteitsplan voor 2001, maar ze zijn hierin strenger geworden. Vooral omdat sommige bankklanten, vooral grote ondernemingen, veeleisend zijn op dat vlak. Ze willen alleen maar samenwerken met een bank die ook in crisis verder kan,” meldt Marina De Moerlooze, woordvoerster van Febelfin, de koepelorganisatie van de financiële sector. Daarnaast heeft de Nationale Bank van België in 2004 nog een Comité voor Financiële Stabiliteit opgezet, dat een crisisstructuur uitdacht voor de financiële sector.
Er kwam ook een antiwitwascel, de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). Banken moeten verdachte geldtransacties aan de cel melden. Op die manier kunnen geldstromen van terreurorganisaties worden opgespoord. Een tijdje terug riepen de banken al hun klanten op om hun identiteitskaart te komen voorleggen. Alle bankrekeningen moeten immers duidelijk worden geïdentificeerd. “Wanneer iemand een groot bedrag wil overschrijven, moet hij zijn identiteit bekendmaken. Ook dat behoort tot terreurbestrijding,” stelt De Moerlooze.
Saar Sinnaeve
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier