Bedrijfsvriendelijker of socialer?

Wie komt de bonus toe die de vrije elektriciteitsmarkt oplevert: de verbruiker of de overheid? De ondernemers pleiten, uiteraard, voor een lagere prijs. Welke partijen volgen hen daarin?

Agalev: b ò CD&V: b ò N-VA: b ò SP.A: b ò Spirit: b ò Vlaams Blok: d ò VLD: b

Veel plezier hebben de ondernemers nog niet beleefd aan de vrijgemaakte energiemarkten. De grote verbruikers, die al sinds 1999 kunnen genieten van de vrije keuze, zien hun factuur zelfs stijgen. Om de KMO’s en de gezinnen in Vlaanderen vanaf 1 juli 2003 dat lot te besparen, moest de federale regering zelfs een maximumprijs in Vlaanderen (op het niveau van de nog gereguleerde prijzen in Brussel en Wallonië) opleggen.

De vrije elektriciteitsmarkt werkt dus nog niet, omdat de concurrentie van Electrabel onvoldoende stroom in handen heeft. De industrie eiste daarom al langer om een deel van de productiecapaciteit van Electrabel te veilen aan de concurrenten, en om de importcapaciteit aan de Frans-Belgische grens te verhogen. De paars-groene regering nam op de valreep van haar regeerperiode twee ingrijpende maatregelen die aan deze eisen tegemoetkomen: op 1 november 2003 moet er 3000 tot 4000 MW (of minstens 20 % van de productiecapaciteit van Electrabel) geveild worden en de regering maakt de historische importcontracten tussen Electrabel en Electricité de France ongedaan. Daardoor komt 1200 MW invoercapaciteit vrij.

Maar de ondernemers hebben nog een andere grief. Ze klagen dat de energiekosten ook worden verhoogd door een hele reeks heffingen die dienen om de openbare dienstverplichtingen (sociale tarieven, groene stroom, rationeel energiegebruik) te financieren en de gemeenten te compenseren voor dreigend inkomstenverlies door de liberalisering. De bedrijven eisen vooral dat de herfinanciering van de gemeenten met algemeen belastinggeld gebeurt en niet via de elektriciteitsfactuur, want in dat geval draaien de ondernemingen de facto op voor 70 % van de kosten.

Alle partijen zijn voor een vrije energiemarkt. Dat kan ook moeilijk anders, want het is een Europese verplichting. De breuklijn in de partijprogramma’s ligt vooral rond het luik van de openbare dienstverplichtingen. Of anders gezegd: komt de prijsdaling dankzij de vrijmaking ten goede aan de verbruiker, of moet ze besteed worden aan sociale energiedoelstellingen?

De partijstandpunten

Agalev en SP.A zijn het meest uitgesproken om de sociale maatregelen voor mensen met een laag inkomen te versterken. Agalev wil ook de verplichtingen qua rationeel energiegebruik en de productie van groene stroom waarmaken. De groenen zetten hun schouders onder de ingrijpende maatregelen (de veiling en de verbreking van de historische contracten) in de overtuiging dat de afbraak van de monopolierente ruimte maakt voor lagere prijzen én voor sterk uitgebouwde openbare dienstverplichtingen. Ook de SP.A hamert dus op het sociale karakter van de vrijmaking. De partij is van oordeel dat wie zijn rekening niet kan betalen, niet mag worden afgesloten van het elektriciteitsnet, omdat gezinnen afsluiten van elektriciteit mensonwaardig is.

Spirit zit grotendeels op dezelfde lijn als de SP.A wat betreft het standpunt dat niemand van het net mag worden afgesloten. Voor de rest komt Spirit niet verder dan enkele nobele doelstellingen: de prijzen mogen niet stijgen, er mag geen internationale monopolievorming ontstaan en de zwakke sociale groepen mogen niet uit de boot vallen. Hoe dat gerealiseerd moet worden, is een groot vraagteken.

CD&V reageert op de extra heffingen. De partij vindt dat de overdreven ‘voorafnames’ op de te verwachten prijsdalingen door de federale en Vlaamse regering moeten worden teruggeschroefd, zodat de verbruikers de beloofde prijsdalingen zullen kunnen zien op hun factuur. Een opmerkelijk punt in het CD&V-programma is dat de toezichthouder (de Creg) op termijn als een specifieke afdeling geïntegreerd moet worden in de nieuwe Raad voor de Mededinging.

De VLD zwijgt grotendeels over de openbare dienstverplichtingen, maar vindt wel dat de heffingen op het hoogspanningsnet op een internationaal vergelijkbaar peil moeten blijven. Ook vinden de liberalen dat het inkomstenverlies van de gemeenten eerst geobjectiveerd moet worden én bijgepast moet worden uit de algemene middelen en dus niet via een heffing op het elektriciteitsverbruik. Ze willen alleen de overcapaciteit van producenten laten veilen, wat volgens specialisten veel te weinig is om de concurrentie op gang te trekken.

De N-VA meent dat een vrijgemaakte energiemarkt ten dele de concurrentiële handicaps van het bedrijfsleven kan wegwerken en daarom moet het quasi-monopolie van Electrabel worden doorbroken. De N-VA klaagt daarbij het eindeloze getreuzel van de regering aan dat het quasi-monopolie van Electrabel bestendigde, wat de kans vergrootte dat de energiefactuur zal stijgen in plaats van dalen.

Het Vlaams Blok merkt op dat de Belgische energieproducenten moeilijk van hun voetstuk te stoten zijn. Het Blok gelooft in de vrije markt, maar vindt dat er een correctie nodig is in strategische sectoren. Daarom pleit de partij voor een hernieuwde poging om de nutssectoren Vlaams te verankeren. Er is op de markt ruimte voor Vlaamse overheidsbedrijven, luidt het.

D.K.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content