Bedrijfsleiders willen apolitieke CEO’s in overheidsbedrijven

Alain Mouton

De politiek moet zich zeer ver van de selectie van managers van overheidsbedrijven houden. Dat is de belangrijkste conclusie uit een exclusieve Trends-enquête over de benoeming en verloning van CEO’s bij NMBS, bpost, Belgacom en co.

De voorbije maanden was er heel wat discussie over de benoeming van overheids-CEO’s van bedrijven zoals de NMBS of Belgacom. Heeft de regering een rol te spelen bij de aanstelling van die CEO’s? En wat met het loon van zo’n manager? In de regering-Di Rupo pleitte de PS voor een maximaal verloningspakket van 650.000 euro per jaar. Tenminste voor overheidsbedrijven die onderhevig zijn aan internationale concurrentie. Voor overheidsinstellingen zonder internationale concurrentie — federale overheidsdiensten, de RVA enzovoort — lijkt een maximaal salaris van 290.000 euro billijker.

Het debat hierover is nog niet ten einde. De vraag hoe moet worden omgegaan met de selectie, benoeming en verloning van overheidsmanagers is een thema dat op de tafel van de volgende federale regering komt. Trends vroeg CEO’s, kaderleden en hr-managers alvast wat zij van de discussie over de selectie van overheidsmanagers vinden. De antwoorden op de enquête zijn duidelijk en nuchter. Op de vraag waar de CEO van een overheidsbedrijf als de NMBS of Belgacom gezocht moet worden (zie grafiek Waar moet een CEO voor een publiek bedrijf gezocht worden?) zegt 68,3 procent van de respondenten dat het niet uitmaakt, als het maar de meest geschikte kandidaat is. 18,8 procent vindt dat de CEO van een overheidsbedrijf in de privésector moet worden gezocht, 16,2 procent is van oordeel dat de CEO uit het overheidsbedrijf zelf moet komen.

Eindverantwoordelijke

Waar een overheidsbedrijf zijn CEO moet halen is één vraag. Op zijn minst even belangrijk is wie de eindverantwoordelijke bij de selectie moet zijn (zie grafiek Wie moet eindverantwoordelijke zijn voor de selectie?). Daar is het resultaat zeer duidelijk: 51 procent noemt de raad van bestuur als eindverantwoordelijke bij de benoeming van een overheids-CEO. 26 procent wil dat ze via een erkend wervings- en selectiebureau gebeurt, 13 procent wil een beroep doen op Selor, de selectiedienst van de overheid. Slechts 3 procent van de respondenten ziet hier een cruciale rol weggelegd voor de regering.

Dat is een fundamenteel verschil met de manier waarop de selectie nu gebeurt. Officieel verloopt de rekrutering van een overheidsmanager op een transparante en objectieve manier, maar de realiteit is anders. De regering vraagt in de meeste gevallen aan een executive searcher om een shortlist van vijf kandidaten op te stellen. Uit die lijst kiest de federale regering dan haar kandidaat. Daarbij krijgen de kandidaten al snel een partijpolitiek etiket opgeplakt. Bovendien speelt de taal een grote rol. De aanstelling van een Nederlandstalige CEO betekent dat er een Franstalige voorzitter van de raad van bestuur moet komen en omgekeerd. De deelnemers aan het Trends-onderzoek hebben daar duidelijk geen boodschap aan. 73 procent van de respondenten is tegen taalquota. Ook voor vrouwen (86 %) en voor culturele minderheden (92 %) worden quota resoluut afgewezen.

In de discussie over de benoeming van CEO’s van overheidsbedrijven werd de voorbije maanden meer dan eens de link gelegd met de manager van een klassieke overheidsadministratie. Is er wel een verschil tussen de CEO van Belgacom en de topmanager van de RVA of de Rijksdienst voor Pensioenen? De deelnemers aan de enquête zijn duidelijk. Voor slechts 31 procent valt het profiel van een CEO van Belgacom of NMBS zomaar te vergelijken met dat van een voorzitter van een zuivere overheidsdienst. 70 procent van de respondenten ziet vooral gelijkenissen met een CEO van een privébedrijf (zie grafiek Waarmee moet het profiel van een overheids-CEO vergeleken worden?).

Concurrentiële weddes

Even belangrijk — zo niet belangrijker — is wie het loon van de CEO van een overheidsbedrijf moet vastleggen (zie grafiek Wie moet loon van een overheidsCEO bepalen?). Dat debat kwam op gang toen duidelijk werd dat Didier Bellens als CEO van Belgacom een jaarloon opstreek van ongeveer 2,5 miljoen euro. Uit de Trends-enquête blijkt dat het loon van een CEO bepaald moet worden door de raad van bestuur (49 %) of het remuneratiecomité (37 %). De regering (18 %) heeft er zich amper of niet mee te moeien.

We stelden ook de vraag hoe hoog dat loon mag zijn en of er een maximum kan worden vastgelegd. 73 procent van de respondenten is van oordeel dat de overheid voor topfuncties bij overheidsbedrijven als Belgacom of de NMBS concurrentiële weddes moet kunnen aanbieden, vergelijkbaar met de privésector. Over het maximumloon zijn de meningen verdeeld. Slechts 9,9 procent van de ondervraagden is van mening dat de lonen voor overheids-CEO’s boven 650.000 euro per jaar mogen uitkomen. Voor 53,4 procent moet het salarispakket tussen 290.000 en 650.000 euro uitkomen. 290.000 euro is het maximumloon voor overheidsmanagers die niet onderhevig zijn aan internationale concurrentie (RVA, VDAB, federale overheidsdiensten enzovoort). 28,9 procent vindt zelfs dat de lonen van topmanagers bij de overheid onder 290.000 euro moet liggen. Opvallend is dat twee derde van de ondervraagden van oordeel is dat het effect van toplonen op de motivatie van managers overschat wordt.

Gouden parachutes

Ten slotte werden de deelnemers aan de enquête ook bevraagd over de ontslagpremies voor managers (zie grafiek Wat met ontslagpremies managers). Dat is wellicht een van de meest gevoelige thema’s, want bij de publieke opinie heerst groot ongenoegen over de gouden parachutes. Slechts 3 procent van de respondenten is voor ontslagpremies waar geen enkele voorwaarde aan verbonden is. 56 procent is voor een opzegvergoeding, maar niet voor managers die op vrijwillige basis vertrekken. 15 procent vindt dat die vergoeding niet mag worden uitgekeerd als het bedrijf zich in ernstige financiële problemen bevindt. 26 procent van de respondenten is resoluut tegen een ontslagpremie.

ALAIN MOUTON

Officieel verloopt de rekrutering van een overheidsmanager op een objectieve manier, maar de realiteit is anders.

56 procent is voor een ontslagpremie, maar niet voor managers die op vrijwillige basis vertrekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content