“BASF heeft meer gemeen met Sidmar en Umicore dan met een farmabedrijf”
Op 1 juli gaat Antoon Dieusart met pensioen als CEO van BASF Antwerpen. Hoelang blijft de chemie nog het ondergeschoven kind? Waar is de tijd van de socialistische economieminister Antoon Spinoy, die tienduizenden jobs schiep aan de Schelde? Hebben regionale CAO’s zin? En hoe moet het verder met de Vlaamse verankering? Trends sprak met een ‘one-company man’.
Aan de voet van de BASF-toren op Antwerpen Linker- oever staat een afvalcontainer met kastdeuren. Chief executive officer Antoon Dieusaert (62) gaat op rust. Kan de verhuizing niet snel genoeg gebeuren? Negen hoog ontvangt de baas ons, verkouden en joviaal, in zijn arendsnest dat uitkijkt op 600 bedrijfshectaren en 54 producteenheden aan de Belgisch-Nederlandse grens. “Er wordt getimmerd aan het hoofdkwartier, letterlijk en figuurlijk,” sust hij. “De lokale directies werden gereduceerd van vier tot drie.
Wie de hals strekt, ziet aan de Nederlandse zijde recreatielandbouw. De chemie metamorfoseert abrupt in grasland, koeien, konijnen, herten, schuren, golfterreinenen fietspaden. “Dat contrast is bizar; het zal onder een opvolger wellicht verdwijnen,” zegt Dieusart. “Antwerpen en Rotterdam liggen op 80 kilometer van elkaar en in een Europese context is het te verwachten dat de chemiezones Antwerpen, Rotterdam en Terneuzen naar elkaar zullen toegroeien door het uitdeien van de havens en de verbindende pijpleidingen. De kwestie van de IJzeren Rijn bewijst dat Nederland en Vlaanderen niet goed samenwerken, maar het ruilen van de polderdorpen voor industrie was indertijd even utopisch en toch drukte de eerste generatie van naoorlogse politici dat door.”
De CEO wordt voorzitter van de raad van bestuur en zal de evolutie van Antwerpen verder volgen. BASF Antwerpen is de tweede grootste productievestiging van BASF en boekte in 2002 een omzet van 3,2 miljard euro en een bedrijfsresultaat van 284 miljoen euro. Dat is een stijging van respectievelijk 10 %, ondanks een gemiddelde prijsdaling met 7 %, en 27 %. BASF Antwerpen exporteert 12,5 % buiten Europa en 87,5 % naar Europese landen (25 % naar Duitsland).
Antoon Dieusaert was een van de eerste medewerkers van de Duitsers in Antwerpen; Hij begon bij de juridische dienst (na een studie Rechten aan de KU Leuven, waar hij verbondspraeses was van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, en na een stage bij advocaat Jos Chabert) en klom gestaag naar de top. In de jaren tachtig leidde hij de BASF-vennootschappen in Argentinië. Na zijn terugkeer werd hij in 1991 voorzitter van het directiecomité en gedelegeerd bestuurder van BASF Antwerpen. Zijn opvolger is John Dejaeger (48).
BASF Antwerpen is het rolmodel van de Verbund-strategie van BASF: meer dan andere chemieconcerns poot BASF liefst op één site fabrieken en processen die elkaar aanvullen en ondersteunen, het energieverbruik minimaliseren en het afval beperken. In Ludwigshafen gebeurde dat om historische redenen maar in Antwerpen legden de logica, de ervaring, de tekentafel en de ruimte de grondslag.
Antoon Dieusaert bakt het brood van 3500 rechtstreekse werknemers, 1500 medewerkers van dienstenleveranciers en uiteindelijk 20.000 gezinnen. “Een zware verantwoordelijkheid die ik altijd met enthousiasme heb vervuld. Ik ben er trots op dat BASF een rimpelloze sociale geschiedenis heeft; de laatste staking dateert van de jaren zeventig. Vakbondsafgevaardigden tellen hier mee. Ik had onlangs op een veiligheidsdag urenlang een arbeider op bezoek die me gevraagd had om mijn veiligheidsgedrag te controleren. Dat is de stijl. Ik heb de tijd gekend in de Antwerpse chemie van de franskiljonse personeelschef die de syndicalisten sommeerde voor een ochtendgesprek om acht uur en ze liet wachten tot elf uur.”
Pleit u als prominente, Vlaamsgezinde ondernemer en ondervoorzitter van het VEV voor Vlaamse CAO’s?
ANTOON DIEUSAERT (BASF). “Ja en neen. Principieel moeten bedrijfstakorganisaties zich richten op de wijze waarop ondernemingen en clusters werken. We staan voor een veel breder debat dan de tegenstelling tussen federale en regionale CAO’s. BASF heeft alles gemeen met Umicore en Sidmar, en weinig gemeen met een farmabedrijf. BASF, Umicore en Sidmar zijn procesindustrieën, en dat wordt voor mij een belangrijke afgrenzing van andere bedrijven en activiteiten. Ik ben voorzitter van de bedrijfstakorganisatie Fedichem en heb een comité geïnstalleerd dat nadenkt over de juiste en optimale herverkaveling van de opdrachten en de sociale akkoorden. Het klopt dat dit morgen niet zal veranderen. En het klopt ook dat dit zal moeten gebeuren met een Europese dimensie. Over vijf jaar heeft de discussie ‘regionaal of federaal’ een andere inhoud; bij de vakbonden zijn er kleine stapjes om in die richting mee te denken.”
Hebt u op 18 mei champagne gedronken toen u de electorale ineenstorting zag van Agalev en Ecolo, uw treiteraars?
DIEUSAERT. (lacht): “Ik woon op het platteland, hou van groen en kweek thuis schapen en kippen. Een rijke ecologie interesseert me persoonlijk en met BASF doen we daar zeer veel aan. Wat wij uitstoten, is gezonder dan wat de consumerende gezinnen en de boeren uitstoten die ik van hieruit kan zien aan de overkant van de grens. Sinds paars-groen duurt het minstens achttien maanden om groen licht te krijgen voor vergunningen om te investeringen. Groen leeft in een schijnwereld, want België is al eeuwen dichtbevolkt en industrieel belangrijk. Daar kun je geen groen paradijs herscheppen en is realisme de eerste regel. Ze hebben het trouwens gemakkelijk: ze pikken één en slechts één aspect van een waaier van verantwoordelijkheden uit, concentreren zich op de ecologie en verwaarlozen de rest. Rond de ecologie spinnen Agalev en Ecolo een anti-industrieel verhaal waarvan ze vermoeden dat het aanslaat bij het publiek. Dat is fundamenteel fout, en ik hoop dus dat ‘politiek groen’ federaal en Vlaams zal veranderen. Bij mijn open haard ligt The Skeptical Environmentalist van BjörnLomborg. De heisa over de opwarming van de aarde is vandaag zwak onderbouwd. Er bestaan grote twijfels over het feit of die opwarming een gevolg is van menselijke activiteit. We maken ons mogelijk zorgen over onbestaande evoluties en betalen daar een zware prijs voor. De groenen zijn zo vaak eenzijdig en extreem in hun meningen.”
Leggen de beleidsmensen u een nulgroei op? Zijn ze chemiefoob?
DIEUSAERT. “Het is vandaag niet duidelijk wat de politici willen. Het contrast met de jaren zestig is enorm. Toen waren we zeer welkom. Men heeft hier kilometers land en dorpen met een laag van vier tot vijf meter overdekt. Toen de vergunningen van BASF op zich lieten wachten, heeft de socialistische minister van Economie Antoon Spinoy alle vergunningverleners in één zaal samengezet; ze zijn niet buitengeraakt voordat alle documenten getekend waren. Dat vergde één dag. Op onze site in Ludwigshaven neemt een vergunning vandaag enkele maanden in beslag – de Duitsers zijn milieubewust. In België is dat achttien maanden. Willen de overheid en het publiek nog chemie in Vlaanderen? Dat ze het dan klaar en duidelijk zeggen. Als dat niet zo is, dan trekken wij onze conclusies en bouwen we buiten België, want de fabrieken die we hier optrekken kun je niet losschroeven en elders weer inplanten. Ik maak me ongerust.”
Heeft u wroeging als u een feuilleton als ‘Terug naar Oosterdonk’ over het verdwijnen van de polderdorpen ziet?
DIEUSAERT. “Hoegenaamd niet. Ik ben voor een fraaie, gezonde en overvloedige natuur, maar evenzeer voor hoogwaardige jobs voor veel mensen. BASF en de Antwerpse chemie leveren die jobs, omdat dit gebied industriezone is geworden door een breed gedragen politiek besluit. Die politieke keuze van de jaren zestig moet iedereen respecteren. Er moet een evenwicht zijn tussen groen en industrie.”
Durven de huidige politici dat evenwicht te zoeken?
DIEUSAERT. “Ze zijn, op een handvol uitzonderingen na, achterdochtig en afstandelijk als je voor de chemie steun vraagt. Uitzonderlijk krijg je eens een positief signaal. Zo werden wij als chemici betrokken bij de formulering van het Belgische standpunt voor de Kyotorichtlijn. Heel wat ministers weten amper wat ze ons aandoen en zijn tijdens gesprekken erg verbaasd als je hen vertelt over de belastingen en de heffingen die ons worden opgelegd. Dat geldt ook voor de loonkosten. Als je de arbeidstijd, de vakantie en de sociale lasten samentelt en je neemt Ludwigshafen op index 100, dan klimt Antwerpen naar 121, de Verenigde Staten naar 180, en zakt Azië naar 12 – weliswaar met een lagere productiviteit en meer arbeiders.”
U pleit al lang voor lagere belastingen voor ploegwerk. De werknemers zouden maar een derde van hun shiftvergoeding overhouden?
DIEUSAERT. “Twee ministers hebben me expliciet beloofd dat ze daar werk van zullen maken. Zonder resultaat tot nu toe. Het probleem ligt ook bij de werkgevers: de bedrijven zónder shiftarbeiders willen geen vermindering van die fiscale lasten. In Duitsland worden zondagen, nachten en feestdagen minder sociaal belast. Door die hoge lasten op de ploegenarbeid eisen de vakbonden steeds hogere brutovergoedingen om een serieus nettoloon over te houden. Wij staan zwak en de bonden wéten dat. Als wij niet toegeven en een staking riskeren, kost ons dat een maandomzet, door het spel van het stilleggen van installaties en het heropstarten. Dan praten we over 150 miljoen euro.”
Mist u een moedige politicus als Antoon Spinoy?
DIEUSAERT. “Ja, dat is zo. Wanneer durft iemand van deze generatie op te staan en zich publiek verantwoordelijk te verklaren voor het industriële beleid en het ondernemingsklimaat? Ik hoor veel woorden, maar zie weinig daden.”
Er bestaat een Witboek Chemie van de Europese Unie. Onder meer de Franse regering berekende dat het dramatische gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid in de chemie en de aanleunende sectoren. Bent u het daarmee eens?
DIEUSAERT. “Op Europees vlak worden veel zaken opgelegd waarbij de haalbaarheid een groot vraagteken is. De tests voor de chemieproducten met een jaarvolume van meer dan één ton zouden tot 2012 lopen, beweert de EU. Industriedeskundigen lachen dat jaartal weg en zeggen dat het minstens tot 2048 zal duren, of langer. Gelukkig beginnen de vakbonden door te hebben wat de EU aan het bekokstoven is en groeien ook daar de twijfels en het verzet.”
Heeft België goed onderhandeld over Kyoto?
DIEUSAERT. “Ik heb me vaak afgevraagd of de Belgische politieke afgevaardigden daar niet gewoon als toerist waren. In Duitsland kunnen ze de verminderingspercentages van de broeikasgassen halen door grote delen van de aftandse Oost-Duitse industrie te moderniseren. Maar in België werd er nooit een breed maatschappelijk debat gevoerd over de haalbaarheid van de Belgische reductie van 7,5 % tegenover het referentiejaar 1990. Door dat referentiejaar en de investeringen die sindsdien gebeurd zijn, ligt de reductiedwang voor België hoger. Waar zijn onze beleidsmensen mee bezig? Dezelfde kringen hebben dan ook nog eens de uitstap uit de kernenergie opgelegd.”
Waren uw zes Argentijnse jaren een logische stap in uw carrière?
DIEUSAERT. “Neen. Ze waren wel ontzettend leerzaam en vervullend. Mijn vrouw en kinderen gingen tegenstribbelend mee, maar ze kwamen geestdriftig terug en houden contact met Argentinië. Tom, die zelfstandig journalist is, vestigde zich in januari in Buenos Aires en publiceerde zopas het boek Koffie en cola over zijn Latijns-Amerikaanse jaren.
“Ik droomde als scholier op het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel van een toekomst als jezuïetenmissionaris in Zuid-Amerika. Die plannen werden vervangen door de studie rechten, een korte advocatenloopbaan en een vroege start bij BASF Antwerpen op de juridische dienst. De Duitse aanpak was om landgenoten uit te zenden – de traditie van internationale dochters te leiden ontbrak bij de Duitsers in de jaren zestig. Maar een Duitse jurist kon in Antwerpen weinig uitvoeren, en dus was ik een buitenbeentje in een Duits kader. Met het aanbod om naar Argentinië te verhuizen, ging er een jeugddroom in vervulling. Ik kon op een andere manier in Zuid-Amerika werken. Ik bezocht er de fameuze ruïnes van de Missiones, de missiestaat van de jezuïeten.
“We zouden Belgen en Belgische politici maandenlang naar Argentinië moeten sturen, dan zouden ze de struggle for life en de prioriteiten ontdekken van mensen zonder welvaartstaat. Hier is er te veel van veel en ginder te weinig van weinig. De Europese Unie maakt het met zijn fortmentaliteit onmogelijk voor de Argentijnen om hun goedkope graan en vlees uit te voeren naar Europa en de VS. Dus komen die producten terecht in landen die hun rekeningen zelden betalen. Gevolg: structurele armoede in Argentinië.”
Remi Vermeiren verdiende 600.000 euro per jaar, zei hij onverwachts bij zijn afscheid als KBC-voorzitter. Zit u daarboven?
DIEUSAERT. (schrikt): “Hoegenaamd niet, een eind lager. De loonspanning tussen de basis en de top van BASF is traditioneel één tot acht. De weddes van de Angelsaksische en Nederlandse managers die ik in de kranten lees, zijn agressief en obsceen.”
U was ooit kandidaat voor het VEV-voorzitterschap. Waarom?
DIEUSAERT. “Maatschappelijk engagement is me dierbaar, en ik heb jaren van activiteit achter de rug bij BASF en in de werkgeverswereld. Ik blijf voorzitter van BASF Antwerpen na 1 juli, en zal me verder inzetten bij Export Vlaanderen, Fedichem, het VEV, de Vrienden van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten en de Middelheim-promotors. Inderdaad werd ik gevraagd voor de VEV-leiding, maar Karel Vinck – toen van Umicore – werd verkozen en was een goede voorzitter.”
U vertelde ooit in Le Soir dat Wallonië een economisch achterhoedegevecht voert met zijn gesubsidieerde ondernemingen en sectoren. U hebt sindsdien zes BASF-lijnen in Féluy. Herleeft Wallonië?
DIEUSAERT. “Wallonië had zich vlugger moeten spiegelen aan de reconversie van de Nederlandse staatsmijnen en de afbouw van de kolenmijnen in Belgisch-Limburg. Toelagen voor wankelende bedrijven en branches zijn stoplappen. De modernisering van de ex-Italiaanse fabriek in Féluy verloopt moeizamer dan ik hoopte. Op de site werken verschillende Antwerpenaren om het tij te keren, en dat begint te lukken. In 2004 maken we winst en ik ben met wat ik vandaag weet nog steeds blij met de overname.”
U bent onafhankelijk bestuurder bij Tractebel, vandaag een volle dochter van Suez. U kwam erbij om de Vlaamse-Belgische verankering te helpen verwezenlijken. Is de verankeringsstrijd een mislukking?
DIEUSAERT. “De bruggen tussen het Franstalige en anti-Vlaamse Tractebel en Vlaanderen zijn gelegd. Vlaams talent groeit daar anno 2003 door tot aan de top. Tijdens de verankeringsdiscussie was dat compleet anders, en symboliseerde Tractebel de kloof tussen de Franstalige establishmentindustrie en de meerderheid van het land. Vandaag is de verankeringdiscussie achterhaald; we vormen Europese bedrijven met wereldafmetingen.
“Ik hecht meer belang aan kennisverankering. Voor polyurethanen is BASF Antwerpen wereldwijd de leidende technologische onderneming binnen het concern. Dat is nuttiger voor de verankering dan het aandeelhouderschap. Trouwens, het ontbreken van nationale en dominerende bedrijven in België kun je ook positief inschatten. Een bedrijf als BASF is meer welkom in België dan in Nederland want het hoeft in België niet psychologisch-maatschappelijk op te boksen tegen een nationaal icoon als Shell, waar de Nederlandse samenleving rond geschaard staat.” Roeland Byl
Frans Crols
“De logica wil dat het overleg tussen werkgevers en werknemers herverkaveld wordt, waarbij de procesindustrie een eigen overlegcluster vormt.”
“De verankeringdiscussie is achterhaald. Ik hecht meer belang aan kennisverankering; die is nuttiger voor dan het aandeelhouderschap.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier