Bankregulering kan groei vertragen
De regulering van de banksector op verschillende beleidsniveaus, Europees en nationaal, kan ons land tegen 2020 in totaal 0,74 procent economische groei op jaarbasis kosten. Bijkomende regulering kan dat percentage verdubbelen, waarschuwt de consultant PwC.
Sinds de financiële crisis van 2008 is er een toevloed aan regels uitgevaardigd om de banksector sterker en veiliger te maken. Politici en toezichthouders willen nieuwe crisissen vermijden, zodat niet opnieuw een beroep moet worden gedaan op het geld van de belastingbetaler om de banken te redden.
De belangrijkste nieuwe regulering werd goedgekeurd door Europa, die met zijn kapitaalreglementering CRD IV de Bazel III-regels omzette in wetgeving. Nog vanuit Europa kwamen de nieuwe bail-in-regels voor de opdoeking van noodlijdende banken, waarbij achtergestelde schuldeisers in het verlies participeren, inclusief de oprichting van een Europees resolutiefonds. Ons land ten slotte keurde dit jaar een eigen bankenwet goed, die op bepaalde vlakken verder gaat dan wat Europa oplegt.
“België hanteert bepaalde liquiditeitsratio’s al vanaf 2015, legt limieten op het gebruik van activa als onderpand, beperkt de bonussen meer dan Europa, en eist bijkomende kapitaalbuffers als bepaalde tradingvolumes overschreden worden”, vat David Szafran, advocaat van Law Square, het advocatenkantoor afgesplitst van PwC, het samen.
In 2013 deed PwC in het Verenigd Koninkrijk een uitgebreid onderzoek naar het belang van de financiële sector voor de Britse economie. Op verzoek van Febelfin, de belangenvereniging van de financiële sector, zijn de methodologie en het economische model van deze studie gebruikt om het gecumuleerde effect van alle nieuwe maatregelen op de Belgische banken en de Belgische economie te becijferen over een periode van dertig jaar. Het model simuleerde het economische gedrag van alle actoren (gezinnen, bedrijven, financiële instellingen en overheid) naar aanleiding van de nieuwe bankreglementering.
Duurdere kredieten
Eerst berekende PwC de huidige bijdrage van de sector tot de Belgische economie. “De bruto toegevoegde waarde van de bancaire sector bedraagt 14 miljard euro of 4,3 procent van het totaal”, vertelt Roland Jeanquart, partner van PwC België. “De directe tewerkstelling bedraagt 66.000 eenheden. Daarnaast spelen de banken ook een cruciale rol in de kredietverlening aan gezinnen en bedrijven.”
Om de impact van de nieuwe financiële regels te meten, zette PwC alle informatie om in twee scenario’s, waarbij het eerste uitgaat van de gewijzigde bankenreglementering zoals die min of meer is vastgelegd (zie tabel). Het tweede scenario gaat een stap verder en houdt rekening met strengere normen dan diegene die in de pijplijn zitten.
Vooral de hogere kapitaalvereisten opgelegd door Europa blijken een impact te hebben op de banken en op de economie, toont de PwC-studie. Doordat ze grotere kapitaalbuffers moeten aanleggen, stijgen de kapitaalkosten van de banken (en dus ook de kosten voor het aanhouden van activa). Dat zal zich volgens Roland Jeanquart op termijn onvermijdelijk vertalen in hogere marges en intrestvoeten op kredieten. De kredietverlening zal met andere woorden duurder worden, wat bepaalde investeringen en dus ook de economische groei en consumptie afremt.
Een kapitaalratio tussen 10 en 11 procent kern Tier 1-eigen vermogen tegenover de risicogewogen activa (de toekomstige norm, zo wordt algemeen aangenomen) zal de Belgische economie tegen 2020 structureel 0,45 procent economische groei op jaarbasis kosten, becijferde PwC. Als daar ook de liquiditeitsvereisten, resolutiebijdragen en banktaksen zoals ze momenteel op tafel liggen bijgeteld worden, bedraagt het negatieve effect op de economische ontwikkeling 0,74 procent tegen 2020. Dat komt neer op een daling van het bbp met 2,8 miljard euro per jaar.
“Als je weet dat België voor de toekomst uitgaat van een gemiddelde economische groei van 1,8 procent per jaar, is dat niet min”, concludeert Jonathan Gillham, Brits senior manager consultant en econoom van PwC UK. “Dat zijn vijf tot zes maanden groei die structureel verloren gaan tussen 2014 en 2020, enkel door de nieuwe bankenregels toe te passen.”
Volgens Gillham hebben de Belgische banken de capaciteit niet om de hogere kapitaalkosten volledig zelf te absorberen: “Het aandikken van de kapitaalbuffers zal via reservering van de winst gebeuren. Dit betekent dat de banken hun rendabiliteit, die momenteel amper 5 procent bedraagt, moeten opkrikken. Betere kredietmarges lijken daartoe de aangewezen weg. Een andere optie is het verder verminderen van de risicogewogen activa. Indirect komt dat neer op de afbouw van de kredietportefeuille en dus minder financiering van de economie.”
Voldoende stabiliteit
Bijkomende of nog strengere regels zouden helemaal nefast zijn voor de economische groei, beklemtoont Roland Jeanquart. Strengere kapitaal- en liquiditeitsvereisten (zoals een additionele contracyclische buffer) en de invoering van een taks op financiële transacties zouden volgens de berekeningen van PwC de economische groei tegen 2020 met liefst 1,51 procent op jaarbasis afromen.
Net wegens de intermediaire rol van de banken als financier van de economie deelt de werkgelegenheid in zowat alle sectoren in de klappen. De invoering van het basisscenario aan financiële regels (scenario 1) kan volgens PwC leiden tot het verlies van bijna 25.000 arbeidsplaatsen over een periode van dertig jaar, waaronder 3000 in de banksector. Bij het stressscenario (scenario 2) zou er zelfs sprake zijn van 80.000 jobs minder, waarvan 11.000 in de banksector. “De regulatoren moeten beseffen dat elke aanscherping of bijkomende reglementering een indirecte kostprijs heeft in de vorm van minder economische groei en werkgelegenheid”, zegt Jeanquart.
Dat de regels voor kapitaalnormen en toezicht net genomen zijn om tot een grotere financiële stabiliteit te komen, is een element dat in de studie niet verrekend is, maar in het debat wel moet worden meegenomen. Als de regels hun doel bereiken, is dit niet alleen voor de maatschappij maar ook voor de banken een winstpunt. Hun risicoprofiel zal verbeteren waardoor ze zich in principe goedkoper moeten kunnen financieren.
“Niemand betwist dat er regulering nodig was na de financiële crisis”, reageert Thomas Van Rompuy, directeur bij Febelfin. “Maar de vraag is hoever de regulatoren gaan.” Hij waarschuwt voor de gevolgen van overregulering: “België moet opletten dat het niet heiliger wil zijn dan de paus. Ons regelgevend kader is al strakker dan dat van andere landen. En dat terwijl de banksector in België de jongste tien jaar al 15.000 jobs verloren heeft zien gaan. Wat willen we bereiken door strenger te zijn dan andere landen?”
Febelfin wijst erop dat de heffingen op het spaarvermogen al zwaar wegen en waarschuwt voor een dubbele resolutietaks (waarbij de banken zowel een lokaal als een Europees resolutiefonds zouden moeten spijzen). Ook de invoering van een taks op financiële transacties — terwijl er in België al een beurstaks bestaat — is een zorg, net als een eventuele bruuske hervorming van de spaarfiscaliteit die de financieringskosten van de banken zou verhogen.
Van Rompuy pleit voor een evenwichtige regulering, die resulteert in een stabiele financiële sector die zijn rol als financier van de lokale economie kan blijven spelen: “Wij denken dat er voldoende financiële stabiliteit bereikt is, en dat meer regulering de groei van onze economie te sterk zou aantasten. De marginale winst in de vorm van meer financiële stabiliteit dreigt dan kleiner uit te vallen dan de marginale kostprijs in de vorm van minder economische groei.”
PATRICK CLAERHOUT
“Als je weet dat België uitgaat van een gemiddelde economische groei van 1,8 procent per jaar, is het negatieve effect niet min” Jonathan Gillham, PwC
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier