Bankiers en waarden
Bankiers zijn vandaag niet populair, in België noch in het buitenland. De vraag is in welke mate de mensen een juist inzicht hebben verworven over de ineenstorting van onze grootste banken.
Toen ik vorige week in een taxi op weg naar het centrum van de Londense City zat, vroeg mijn chauffeur wat ik deed. Hij kreeg een vaag antwoord, en concludeerde daaruit: “Aha, u bent dus een bankier. Want bankiers durven tegenwoordig niet meer toe te geven dat ze bankier zijn. Veel mensen zien ze dan ook liever gaan dan komen. Eerst hun zakken vullen, en als het misloopt de factuur door de belastingbetaler laten betalen…”
Deze redenering klopt in ieder geval niet wat de Belgische banken betreft. De gouden parachutes van bepaalde toplui hebben sommigen misschien geschokt, maar vergeleken met internationale normen zijn de bonussen onder controle gebleven. Ze waren in ieder geval niet hoog genoeg om aan te zetten tot onverantwoorde risico’s.
Het is ook nogal ongelukkig om het te hebben over ‘de’ Belgische banken. De aandeelhoudersstructuren van de Belgische banken zijn zeer verschillend. Fortis had geen echt grote aandeelhouders. Dexia heeft sterke institutionele aandeelhouders en KBC heeft nog een sterke familiale verankering, met een voorzichtige institutionele aandeelhouder zoals Cera.
Maakte dit enig verschil? Fortis had een brede internationale raad van bestuur, geleid door een ervaren voorzitter. Er was veel ervaring aanwezig, maar ook te veel afstand van het lokale draagvlak van de bank in de Benelux. Dexia wordt voornamelijk bestuurd door gemeentelijke en politieke figuren. KBC heeft vooral familiale bestuurders rond de tafel zitten, mensen van ‘het gezond verstand’, met de oude Boerenbond op kop. Dit waren geen bestuurders die ‘snel rijk’ wilden worden of mensen die met een boodschap van onverantwoorde groei wilden overkomen. Wat is er dan verkeerd gelopen?
De welvaart en het succes van de jongste jaren hebben over de hele wereld zeer grote bergen liquiditeiten gecreëerd. De Belgische bankiers hebben niet ingezien dat zij niet langer beschermd waren door de vertrouwde ‘markt van de Belgische frank’, en dat zij weinig meer dan een wieltje in de tandkast van de grote geglobaliseerde wereld waren geworden. Hun sterkte, het spaarvermogen van de Belgen, is hun ondergang geworden. Want al dit spaargeld smeekte om rendement, en in een geglobaliseerde markt gaat het geld naar het product met het hoogste rendement. En dat kon eender waar zijn, tot in New York, tot in subprimekredieten en CDO’s.
Alle banken in de hele wereld hebben dat fenomeen gezien. Nochtans zijn de Belgische banken in verhouding meer getroffen dan andere. Hoe is dat gekomen?
De slechte toestand van de Belgische overheidsfinanciën, de omvang van onze banken in verhouding tot het bbp van ons land, de verdeeldheid van de politieke wereld, hebben België tot een gemakkelijke prooi voor internationale speculanten gemaakt. Onze banken hebben grote schade geleden door het gemis aan discipline in België, door de cultuur van zelfgenoegzaamheid en door de informele en grijze economie.
Deze cultuur heeft het mogelijk gemaakt dat in de banken goed werkende kredietcomité’s werden ontmanteld en dat ‘moeilijke’ opzij werden geschoven. Waar zijn de ‘Dr. No’s’ in onze kredietinstellingen?
We leven in een monocultuur die leidt tot verpaupering en decadentie. Creativiteit, een kritische ingesteldheid, nieuwsgierigheid en diversiteit in een gedisciplineerde omgeving moeten kenmerken en producten worden van het multidisciplinaire en multiculturele België. Op alle niveaus moet opnieuw het accent op deze fundamentele waarden gelegd worden. Alleen op deze manier zullen duurzame organisaties zich verder kunnen ontwikkelen. (T)
DE AUTEUR IS CEO van Ackermans & van Haaren.
Luc Bertrand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier