‘Bankenunie lost de crisis niet op’

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

De Europese bankenunie zit in woelig water. Een akkoord over het resolutiefonds is veraf. Het risico bestaat dat de balansdoorlichting van de ECB bij bepaalde banken problemen blootlegt, maar dat de instrumenten om er iets aan te doen niet voorhanden zijn.

18 december 2013 was een glorieuze dag voor de Europese instellingen. Triomfantelijk meldde de Europese Raad dat er een akkoord was over de oprichting van een gemeenschappelijk resolutieorgaan en -fonds voor de afwikkeling van noodlijdende banken. Na de overdracht van het toezicht op de banken aan de ECB was dit de tweede pijler onder de Europese bankenunie.

Het addertje onder het gras zat enkele paragrafen verder. Het Griekse voorzitterschap van de Europese Unie moet tegen 1 maart 2014 een compromis met het Europees Parlement bereiken om het akkoord om te zetten in wetgeving. Zonder akkoord kunnen de resolutiemechanismen deze legislatuur niet meer goedgekeurd worden. Eind mei zijn er Europese verkiezingen.

Parlement heeft bezwaren

Het was meteen duidelijk dat het Europees Parlement grote bezwaren maakte. “Als we de voorstellen onveranderd invoeren, zou dat niet alleen een gemiste opportuniteit, maar wellicht ook de grootste vergissing in de aanpak van de crisis zijn. Als het resolutiemechanisme voor banken niet feilloos werkt, kan het de financiële stabiliteit van Europa in gevaar brengen. Een bankenunie creëren moet je goed doen of niet doen”, klonk de commentaar van Martin Schulz, de voorzitter van het Europees Parlement.

En dus loopt de eurozone het risico dat de ECB bij de balansdoorlichting van de banken (de asset quality review) tot de vaststelling komt dat bepaalde banken problemen hebben, maar dat de instrumenten om die problemen aan te pakken niet in stelling kunnen worden gebracht.

Europa heeft enkele jaren geleden fors ingezet op de bankenunie om uit de aanslepende crisis te komen. Dankzij de bankenunie moet de negatieve loop, tussen banken die in de problemen zitten en nationale overheden die hun banksector moeten bijspringen, doorbroken worden. Een bankenunie steunt op drie pijlers: een gemeenschappelijk Europees toezicht op de bankensector, een gemeenschappelijk resolutieorgaan dat beslist wat er moet gebeuren met noodlijdende banken, en een gemeenschappelijke depositogarantieregeling.

Toezicht

Met het single supervisory mechanism (SSM, het gemeenschappelijk toezicht), maakt de eurozone voort. Tegen begin volgend jaar moet het toezicht op de belangrijkste 130 financiële instellingen overgedragen zijn van de nationale toezichthouders aan de ECB. Vooraf voert de ECB een doorlichting van de bankbalansen uit. Zo wil ze duidelijkheid krijgen over de kwaliteit van de krediet- en investeringsportefeuilles. Gelijktijdig worden stresstesten uitgevoerd. Eens de resultaten bekend zijn, kan de ECB banken dwingen bijkomende afschrijvingen te doen of vers kapitaal te tanken.

André Sapir, professor economie van de ULB, vindt dat niet zozeer het tijdstip van de stresstesten van belang is als wel de kwaliteit ervan. “Als de ECB de zaak ernstig aanpakt, zullen er ongetwijfeld gaten in de balansen van bepaalde banken blootgelegd worden. De druk op de banken om zich te herkapitaliseren zal toenemen.”

“De Amerikanen hebben in 2009 stresstesten uitgevoerd, snel na het uitbreken van de financiële crisis, en ogenblikkelijk de banken verplicht hun kapitaalbuffers te verhogen. Met een heilzaam effect, de Amerikaanse economie kende geen kredietprobleem en zat snel weer op het groeipad. In Europa blijft het kapitaaltekort van de Europese banken op de kredietverlening en de economische groei wegen. Daar moet iets aan gedaan worden.”

Resolutiemechanisme

Over de tweede pijler van de bankenunie, het single resolution mechanism (SRM) en het bijbehorende single resolution fund, bestaat grote onzekerheid en ontevredenheid. De voorstellen zijn ingewikkeld, terwijl de afwikkeling van een noodlijdende bank net een proces is dat snelheid en duidelijkheid vergt.

Volgens de Europese Raad kan tot de afwikkeling van een bank worden overgegaan als de bank op omvallen staat, als er geen alternatieve oplossing meer is, en als de afwikkeling in het belang van het grote publiek is. Daarover moet de bestuursraad van het resolutieorgaan SRM beslissen, op aanwijzing van de ECB of op eigen initiatief. Deze raad bestaat uit vijf vaste directieleden en de vertegenwoordigers van alle nationale resolutie-autoriteiten van alle deelnemende landen. In een eerste fase zouden alleen de vaste leden en de nationale autoriteit samenkomen.

De eerste beslissing die deze raad moet nemen, is bepalen welke verplichtingen de noodlijdende bank worden opgelegd: de verkoop van activiteiten, het samengaan met een andere bank, de desinvestering van activa, het in bad trekken van aandeelhouders en schuldeisers, en het berekenen van de kosten die ten laste van het resolutiefonds komen. Eenmaal dat ‘resolutieschema’ opgesteld is, kan de Europese Raad, op voorstel van de Europese Commissie, zich daartegen verzetten en aanpassingen voorstellen.

Om de kosten voor de afwikkeling van noodlijdende banken te dekken, wil de Europese Raad tegen 2025 komen tot een gemeenschappelijk Europees resolutiefonds. Daarbij is sprake van een overgangsperiode van tien jaar. Dat werkt zo: vanaf 2015 zouden de banken in elke lidstaat geld in lokale fondsen moeten inbrengen. Tegen 2025 zouden die nationale fondsen dan gebundeld worden tot een Europees resolutiefonds. Op dat moment zou er naar schatting 55 miljard euro in het fonds zitten.

Het Europees Parlement heeft twee grote bezwaren tegen de voorstellen van de Raad. Ten eerste storen de parlementsleden zich aan de complexiteit van het beslissingsproces en van de organen die zich over de afwikkeling moeten uitspreken. Zij willen de politieke beïnvloeding en de nationale belangenbehartiging door de lidstaten of de vergadering van ministers van Financiën (Ecofin) zo veel mogelijk beperken. Volgens hen moet de Europese Commissie als enige resolutie-autoriteit optreden.

Het tweede bezwaar gaat over de opbouw van het resolutiefonds. Het duurt tien jaar voor de middelen zijn samengebracht en al die tijd blijven de fondsen nationaal. In geval van een nieuwe bankencrisis voor 2025 dreigen de fondsen over onvoldoende middelen te beschikken. Daarom wil het Europees Parlement in de mogelijkheid voorzien dat de resolutiefondsen zich in noodgevallen kunnen financieren bij bijvoorbeeld het Europese stabiliteitsfonds ESM. Voorlopig kunnen alleen nationale staten een beroep doen op financiering van het ESM.

Maar ook over het bedrag van 55 miljard euro dat tegen 2025 voor de afwikkeling van Europese banken zal zijn samengebracht, bestaat controverse. Volgens critici is dat bedrag ruim onvoldoende om een bankencrisis door te komen. “Het grote probleem is dat niemand weet hoeveel geld er nodig is om de Europese banksector te herkapitaliseren”, zegt Sony Kapoor van de denktank Re-Define.

“De schattingen lopen uiteen van 50 miljard tot honderden miljarden. Als landen als Spanje en Italië snel weer aanknopen met groei, kan een beperkt bedrag volstaan. Maar als de economie achteruitgaat, worden goede leningen van een bank heel snel slechte leningen.”

Kapoor vindt een bankenunie voor Europa het verkeerde instrument om uit de crisis te komen. “Het idee van een bankenunie is ontstaan uit een paniekreactie. Het is gewoon nonsens te geloven dat een bankenunie deze crisis zal helpen oplossen. De echte oplossing is de creatie van een begrotingsunie zodat Europa zelf belastingen kan innen en euro-obligaties uitgeven. Een bankenunie leidt de aandacht alleen maar af.”

Depositogarantie

De derde pijler van de Europese bankenunie, een gezamenlijke depositogarantie, staat nog in zijn kinderschoenen. De EU heeft haar lidstaten alleen opgelegd om nationale depositogarantiefondsen op te zetten via bijdragen van de banken. Ook hier is een periode van tien jaar uitgetrokken om 0,8 procent van de deposito’s te dekken. Deposito’s tot 100.000 euro per persoon en per bank worden gegarandeerd. Voorlopig zijn er alleen gemeenschappelijke principes voor de nationale fondsen. Van een echt Europees depositogarantieschema is nog geen sprake.

PATRICK CLAERHOUT

“Als het resolutiemechanisme voor banken niet feilloos werkt, kan het de financiële stabiliteit van Europa in gevaar brengen” Martin Schulz, EP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content