Aziatisch dividend
De ondernemingen in de opkomende landen beschikken over heel wat cash en beginnen die nu te gebruiken om hun aandeelhouders te belonen.
Beleggers kiezen vooral voor de opkomende landen omdat de groei er hoger ligt dan in de industrielanden. Een bijkomende troef die zich in de loop van de volgende jaren steeds sterker zal beginnen aftekenen, is een wijder verspreide en gullere dividendpolitiek bij de ondernemingen in de opkomende landen. Er bestaan in België nog geen tien fondsen die daarop gericht zijn. Het merendeel ervan concentreert zich op Zuidoost-Azië. Mike Kerley, beheerder van het Henderson Horizon-Asian Dividend Income Fund, een van de best presterende fondsen binnen deze categorie, belicht de rendementsperspectieven in Azië en onthult zijn strategie.
CASH. Waarom worden de rendementsverwachtingen voor Azië beter?
MIKE KERLEY. Een tiental jaar geleden kende Azië al een sterke groei en genereerden de bedrijven er veel cash, maar de directiecomités overdreven vaak wat de uitgaven betrof. Zij gebruikten de liquiditeiten op een foute manier, zeker in de familiebedrijven. Daar werden er vaak buitensporig luxueuze kantoren gebouwd of golfterreinen aangelegd. Maar dergelijke uitgaven dragen op geen enkele manier bij aan de gezondheid van de onderneming of aan de winst voor de aandeelhouder. De reeks crises die de markt doormaakte – de Aziatische crisis, de internet-crisis, de kredietcrisis – hebben de directies van de ondernemingen tot meer soberheid gedwongen. Ze moesten hun prioriteiten verleggen en dat was in het voordeel van de aandeelhouders. In Azië hebben de bedrijven momenteel weinig schulden en het rendement van hun free cashflow, dat wordt uitgedrukt in een percentage van de beurskapitalisatie, is hoger dan waar ook ter wereld. Ze hebben dus ruimschoots de middelen om hun beleggers te belonen met een regelmatig dividend, een buitengewoon dividend of de inkoop van eigen aandelen. Vandaag bedraagt het gemiddelde dividend in Zuidoost-Azië zonder Japan al 2,7 %. Dat is beduidend lager dan de 3,4 % in Europa, maar hoger dan de 2,1 % in Noord-Amerika. Wij zijn ervan overtuigd dat het om een structurele wijziging gaat en niet om een cyclisch fenomeen. Het feit dat de ondernemingen zo rijk zijn en de sterke regionale groei zouden in combinatie met een meer rationeel gebruik van de liquiditeiten moeten leiden tot hogere rendementen. Het potentieel is des te groter als er van een laag basisniveau vertrokken wordt: de uitbetalingsratio – het percentage van de nettowinst dat als dividend uitgekeerd wordt – bedraagt in Azië gemiddeld 35 %, tegenover 50 tot 60 % in de industrielanden.
Welke strategie volgt u in het licht van die vooruitzichten?
KERLEY. De portefeuille heeft twee luiken. Het eerste omvat ondernemingen die al een hoog dividend uitbetalen en over voldoende middelen beschikken om dat te blijven doen. Het tweede luik bestaat uit bedrijven die een dividendrendement van 1 à 2 % laten optekenen, maar die het potentieel hebben om het binnen drie jaar tot 3, 4 of 5 % te laten stijgen. Als hun dividendrendement inderdaad toeneemt, worden wij dubbel beloond, want de koers van het aandeel wordt dan ook opwaarts herzien.
Aan welke sectoren en landen geeft u de voorkeur?
KERLEY. China en de financiële sector zijn met een gewicht van respectievelijk 21,6 % en 37,1 % sterk vertegenwoordigd in het fonds. India heeft een aantrekkelijk groeiprofiel, maar die markt is te duur. Daarom geven wij de voorkeur aan China. Gezien de enorme cashreserve waarover dat land beschikt, lijkt het ons in staat om weerstand te bieden aan elke mogelijke toename van de volatiliteit die te wijten is aan de onzekerheid over de wereldeconomie. Het heeft voldoende middelen om een mogelijke daling van de export een aantal jaren het hoofd te bieden zonder het risico te lopen dat zijn schulden te hoog worden. China moet op langere termijn zeker een aantal uitdagingen aangaan wat de overgang van een exporteconomie naar een consumptie-economie betreft. Maar op kortere termijn lijkt het mij dat heel wat pessimistische commentaren ten opzichte van het land en van de Aziatische financiële spelers in het algemeen, overdreven of fout zijn. Het feit dat de Chinese en regionale overheden erin slagen hun fiscale en monetaire politiek op te leggen en concreet in de reële economie te doen doordringen, is een positieve factor. De Chinese financiële en Aziatische sector is liquide en correct gekapitaliseerd. Dat kunnen we niet zeggen van het Verenigd Koninkrijk, waar de nationalisering van meerdere banken niet volstond om de kredietactiviteit terug op gang te brengen.
Een sector waar we niet omheen kunnen als het over rendement gaat, is de telecomsector. Die heeft niet meteen het meest dynamische profiel, maar hij is wel goedkoop en genereert veel cash. Het hoge rendement is duurzaam, want de inkomsten zijn weinig cyclisch. Voorbeelden zijn het dividendrendement van 5,5 % van Telecom Indonesia, dat van 9 % van Philippine Long Distance Telephone Co. en dat van bijna 10 % van Telstra (Australië).
Daarbuiten is de aantrekkelijkheid van de dividenden en hun groeipotentieel veel meer aan individuele aandelen gekoppeld en minder aan een sector. Zo kunnen we binnen de industriële sector een bedrijf waarderen dat actief is op het vlak van tolautowegen. Dat is een groeiactiviteit met weinig cyclische inkomsten. (C)
Door Béatrice Denis
“Het gemiddelde dividend bedraagt in Zuidoost-Azië zonder Japan al 2,7 %, tegenover 2,1 % in Noord-Amerika.” Mike Kerley
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier