Autonomie en betere sociale bescherming duwen meer Belgen naar zelfstandigenstatuut
Het aantal zelfstandigen in België blijft toenemen. Ze maken van hun bijberoep ook steeds vaker een hoofdberoep. De oorzaken zijn uiteenlopend. De grote autonomie waarover zelfstandigen beschikken en het aantrekkelijkere sociaal statuut spelen een grote rol.
In september waren in Vlaanderen en Brussel 165.655 freelancers actief. Dat zijn er 6,3 procent meer dan één jaar eerder. In Vlaanderen nam het aantal freelancers in drie jaar toe van 109.539 in 2016 naar 135.710 in 2019 of bijna 24 procent. Dat blijkt uit cijfers van de kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo. Freelancers zijn ondernemers zonder personeel die tijdelijke contracten, projecten of opdrachten uitvoeren, meestal in business-to-business en onder het zelfstandigenstatuut.
De toename van het aantal freelancers verklaart in belangrijke mate waarom ook de totale groep zelfstandigen blijft groeien. Eind vorig jaar waren er 1.099.444 zelfstandigen in België, van wie 682.436 in Vlaanderen. Het aantal zelfstandigen steeg tussen 2015 en eind 2018 met 7,4 procent. Volgens Eurostat-cijfers is het aandeel zelfstandigen zonder personeel ten opzichte van het totale aantal zelfstandigen gestegen van 68,8 procent in 2015 tot 72,6 procent in 2018. In het tweede kwartaal van 2019 was die verhouding 72,4 procent.
Een andere opvallende evolutie is het toenemende aantal zelfstandigen dat van hun bijberoep een hoofdactiviteit maakt. Van de 180.000 zelfstandigen die de hr-groep Acerta dertig jaar volgde, maakte 20 procent de overstap van een bijberoep naar een hoofdberoep. “75 procent doet dat in de eerste vijf jaar van zijn zelfstandige loopbaan”, zegt Katrien Jonckheer, directeur starters en zelfstandigen bij Acerta.
Het toenemende aantal zelfstandigen heeft verschillende oorzaken. Katrien Jonckheer ziet eerst en vooral een sterke hang naar autonomie. “Mensen ontwikkelen zich individueler, nemen autonoom beslissingen, hechten aan hun vrijheid. De loopbanen zijn veel individueler met een grilliger traject. De individualisering is ook sterker bij de jonge generaties.” Hoe jonger de bijberoeper zijn activiteiten is gestart, hoe groter dus de kans dat hij de stap naar een zelfstandig hoofdberoep zet. Van de mensen die met hun bijberoep starten voor ze twintig jaar zijn, stapt meer dan 40 procent over naar het hoofdberoep.
Vooral in consultancy en ICT
Een tweede reden voor het toenemende aantal zelfstandigen heeft te maken met het type opdrachten waar steeds meer vraag naar is. Het gros van de freelancers oefent consultancy- en ICT-opdrachten uit. De duur van die projecten is vaak afgelijnd en er is een specifieke expertise voor vereist.
Uit een Unizo-enquête, die onder meer het profiel van de freelancers in kaart bracht, bleek dat drie kwart van hen eerder werkte als werknemer, meestal in dezelfde sector. Het merendeel is ouder dan 45 jaar en 85 procent heeft hoger onderwijs genoten. “Het zijn dus mensen met een staat van dienst of een trackrecord op de arbeidsmarkt die op een bepaald moment beslissen op basis van hun ervaring en expertise zelfstandig te beginnen”, zegt Caroline Deiteren van de Unizo-studiedienst. Uit de cijfers blijkt dat de freelancers vooral actief zijn in adviesbureaus voor bedrijfsbeheer en in pr en communicatie (samen 25,7%). IT-diensten zijn goed voor 12,7 procent van de freelancer (zie grafiek Freelancers zijn vooral consultants en IT’ers).
De behoefte aan gespecialiseerde kennis is een van de belangrijkste redenen voor bedrijven om een freelancer in te huren. Dat is in tijden van krapte op de arbeidsmarkt zeker niet vanzelfsprekend. Voor complexe ICT-projecten, zoals de opbouw van een website, programmeren, de ontwikkeling van applicaties en de installatie van hardware-infrastructuur, is de vraag groot.
Dat bedrijven consultants of IT’ers op zelfstandige basis aantrekken omdat de kosten lager liggen, moet worden genuanceerd. Unizo zocht naar de belangrijkste redenen voor opdrachtgevers om met zelfstandige freelancers te werken. De top drie: pieken in het gewone werk, de behoefte aan gespecialiseerde kennis en de ondernemersmentaliteit en de flexibiliteit van freelancers. Pas in vierde orde vindt men minder administratie en lagere kosten in vergelijking met werknemers belangrijk. “Ik denk niet dat we kunnen spreken van een verdringingseffect waarbij werknemers het moeten afleggen tegen freelancers”, zegt Deiteren. “Het is een en-enverhaal. Bedrijven huren freelancers in om een tijdelijke uitdaging op een kwalitatieve manier op te lossen.”
Daarnaast verklaren nog andere factoren de stijging van het aantal zelfstandigen. Het imago van ondernemerschap is verbeterd, de vennootschapsbelasting is verlaagd (veel freelancers werken met een vennootschap), er zijn de financiële ondersteuningsmaatregelen zoals de win-winlening voor starters. Dat is een achtergestelde lening met een vaste looptijd van acht jaar. Een kredietnemer kan maximaal 200.000 euro lenen.
Vergoede arbeidsongeschiktheid
Het sociaal statuut van zelfstandigen is ook beter geworden. “De drempel tussen het statuut van een zelfstandige en dat van een werknemer is verlaagd of weggewerkt. Dat maakt het voor de werknemer gemakkelijker om de stap naar de zelfstandigheid te zetten”, zegt Katrien Jonckheer van Acerta. “Dat verklaart ook het toenemende aantal zelfstandigen dat van hun bijberoep een hoofdberoep maakt. Tegenwoordig wordt bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid bij zelfstandigen vergoed.”
Slechts 15 procent werkt met één opdrachtgever
Over freelancers wordt weleens gezegd dat ze de grens van de schijnzelfstandigheid opzoeken omdat ze vaak voor één bedrijf of opdrachtgever zouden werken. Dat klopt niet. De Unizo Freelance Focus 2018-studie leert dat slechts 15 procent van de freelancers in hoofdberoep op jaarbasis één klant heeft. 22 procent heeft twee klanten. 55 procent heeft minstens vier opdrachtgevers.
Sinds een aantal jaar bestaat een overbruggingsrecht. Dat is een uitkering na een faillissement, een collectieve schuldenregeling of een noodgedwongen stopzetting na bijvoorbeeld een brand, vernielingen, een natuurramp of bij een beroepsallergie. Het overbruggingsrecht is een uitbreiding van de faillissementsverzekering. Nu kunnen ook zelfstandigen die door economische moeilijkheden worden gedwongen te stoppen, een beroep doen op het overbruggingsrecht.
De moederschapsrust van zelfstandigen werd in 2017 met vier weken uitgebreid, tot maximaal twaalf weken. Daarnaast bestaat nu ook vaderschapsverlof voor zelfstandigen. “Wie deeltijds tijdskrediet gebruikt, kan ook als zelfstandige in bijberoep aan de slag”, zegt Jonckheer. “Je moet wel al één jaar als zelfstandige in bijberoep zijn. Zulke zaken vergemakkelijken de overgang naar het zelfstandigenstatuut.”
Het verbeterde sociaal statuut duikt ook op in de Unizo-enquête. Op de vraag waar zelfstandigen zich het meest zorgen over maken, stond bovenaan het vinden van opdrachten en klanten (43%). Op de tweede plaats stond het zelfstandigenstatuut (bijvoorbeeld pensioen, 39%). “De stelselmatige verbetering van het sociaal statuut heeft een positieve invloed gehad op de instroom van het aantal zelfstandigen en freelancers”, zegt Deiteren. “Er is een draagvlak voor een gelijkwaardige sociale bescherming voor al wie werkt, ongeacht het statuut. Voor de zelfstandigen liggen de prioriteiten in de verbetering van hun sociaal statuut heel duidelijk bij het pensioen en de bescherming tegen arbeidsongeschiktheid. Unizo pleit in de eerste plaats voor een gelijke berekening van het pensioen van zelfstandigen en werknemers de komende jaren. Nu wordt voor de zelfstandigen een nadelige formule gebruikt, wat leidt tot lage pensioenen.” Het gemiddelde pensioen van een zelfstandige is 911 euro per maand, tegenover 1267 euro voor een werknemer.
Gezondere sociale zekerheid
Het stijgende aantal zelfstandigen en freelancers is positief voor de financiering van de sociale zekerheid voor zelfstandigen. De bijdragen liggen elk jaar hoger dan verwacht. “Tegelijk blijven de uitgaven redelijk onder controle”, zegt Caroline Deiteren. “De sociale zekerheid voor de zelfstandigen wordt minder dan die van de werknemers getroffen door de vergrijzing. Dat is het gevolg van de beperkte uitkeringen, maar ook van het profiel van de zelfstandigen. Ze gaan veel later met pensioen en werken vaker door na de pensioenleeftijd. Ze maken ook veel minder gebruik van de arbeidsongeschiktheidsverzekering of het overbruggingsrecht.” De voorbije jaren boekte hun sociale zekerheid overschotten van 150 tot 300 miljoen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier