Autonavigatie
Tien jaar zijn verlopen sedert de eerste voorbeelden van autonavigatie werden voorgesteld. Ofschoon Japan en de VS reeds met het systeem vertrouwd zijn, is het in Europa bij beperkte experimenten in duurdere wagens gebleven.
TEKST : GUIDO MEULEMAN
Het was voorjaar 1986 toen Philips ons in Eindhoven uitnodigde om met een minibusje mee te rijden waarin een kanjer van een computerscherm gemonteerd was, gekoppeld aan een cd-speler. Opperste verrukking : terwijl het busje een ritje door de wijk maakte, verscheen mooi meedraaiend met elke bocht het stratenplan van de omgeving op het scherm. Meer zelfs : de chauffeur werd op voorhand door een computerstem verwittigd dat hij de ‘tweede straat links’ of de ‘eerste rechts’ moest indraaien. CARIN dat staat voor Car Information zou de toekomst veroveren.
Tien jaar later
blijkt niet zozeer de techniek, maar de software achterop te hinken : de cd-roms met de gedigitalizeerde wegenkaarten en toeristische en andere informatie erop, werden onvoldoende gecommercializeerd.
Een autonavigatiesysteem is nochtans een droom voor marketeers en verkopers. Het volstaat het beeld te schetsen van de automobilist die op een druilerige avond in een hem onbekende stad arriveert en met het ene oog op de verkeerslichten en de andere hand aan een onwillig stadsplan de weg naar zijn hotel moet zoeken. Of, iets vrolijker, het-gezinnetje-met-vakantie dat besluit halt te houden in dat verrassend mooie plaatsje en gauw even de plaatselijke cd-rom (het moderne ekwivalent van de Michelin-gids) in de cd-lezer wil droppen om uit te vissen welke de leuke hotelletjes zijn, hoe je er heen rijdt, en wat het streekgerecht bij uitstek is.
De twee tendensen
waarlangs de autonavigatiesystemen zich ontwikkelen, zijn meteen genoemd. Enerzijds vrij strikt utilitair, gericht op het automatisch geleid worden naar een vooraf ingestelde bestemming, en bij uitbreiding het vermijden van verkeersproblemen. Anderzijds het aanwenden van het systeem als een routeplanner en meer nog als een breed mobiel informatie-systeem met entertainmentfunkties.
Ieder autonavigatiesysteem moet noodzakelijkerwijze over drie elementen beschikken : plaatsbepalingssysteem, inleessysteem voor gegevens, en display voor de uitvoer van de resultaten van de interaktie tussen die twee. Het inlezen van de gegevens gebeurt kwasi-exclusief via een cd(rom)-lezer die in sommige gevallen in het audiosysteem van de wagen geïntegreerd is, terwijl in andere gevallen het navigatiesysteem volledig los van het audiosysteem funktioneert.
De plaatsbepaling van de wagen gebeurt via GPS (global positioning system), via sensoren in de wielen of via een kombinatie van beide. Blaupunkts Travel Pilot b.v. wordt bij plaatsing in de wagen geijkt en berekent nadien de afgelegde afstand via de gegevens die de wielsensoren verschaffen. Uit het verschil in de gegevens van linker- en rechterwiel berekent het systeem de bochten die de auto gemaakt heeft en refereert het deze gegevens aan de data op de cd-rom-wegenkaart. Alleen wanneer de wagen het gebied van de digitale kaart verlaat, zal de Travel Pilot zich op de signalen van de GPS-satellieten baseren om zijn plaats te bepalen.
De grote
computermonitor uit Philips’ proefbusje in 1986 is ondertussen vervangen door een vijfduims LCD-kleurenschermpje waarop het stratenplan van de omgeving verschijnt en/of een pijlenkombinatie die aanwijst waar en in welke richting de eerstvolgende te nemen afslag is. Prijsbewuste navigatiesystemen zoals Philips’ Routefinder houden het daarbij. Omdat auto rijden en ‘tv kijken’ nu eenmaal niet altijd optimaal samengaan, is een autonavigatiesysteem (zoals Sony’s NVX-B50 of XVM-G60 die in België trouwens nog niet op de markt zijn) in de regel ook voorzien van een audio-display. Via de luidspreker van de autoradio of via een aparte speaker krijgt de chauffeur informatie en instrukties over b.v. de afstand tot de volgende afslag, bestaande verbodstekens (zoals eenrichtingsverkeer) enz.
Zelfs de meest nauwkeurige (digitale) kaart is van weinig nut wanneer de weg naar het reisdoel plots onbruikbaar wordt omdat zich een verkeersongeval heeft voorgedaan, omdat er een manifestatie plaatsheeft of gewoon omdat er filevorming is. De koppeling van het navigatiesysteem aan de met RDS uitgeruste autoradio biedt hiervoor een oplossing. Op de IFA-wereldbeurs voor konsumentenelektronika in augustus jl. in Berlijn werd de start aangekondigd van een nieuwe RDS-funktie : het TMC of Traffic Message Channel waarbij informatie over verkeersproblemen rechtstreeks via dit RDS-kanaal op antenne gestuurd wordt. De ingenieurs zijn inmiddels al aan het werk om de TMC-funktie in te passen in hun autonavigatiesystemen. Dan zal dit systeem de automobilist automatisch kunnen advizeren over uitwijkroutes om de Welriekende Dreef of het Vier Armen-kruispunt te vermijden, als het daar weer eens hommeles is.
Op een vijfduims-schermpje wordt de te volgen richting aangegeven. Bij Philips.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier