Auteursrechten: fiscale chaos

Bijna een jaar na de invoering van het nieuwe fiscale stelsel voor de auteursrechten, is er nog altijd geen uitvoeringsbesluit dat uitsluitsel geeft over de toepassingsmodaliteiten. Op een weinig verhelderend ‘bericht’ van de minister van Financiën na, is er nog altijd geen administratieve toelichting bij de nieuwe regeling. Intussen wordt iedereen wel verzocht de nieuwe regeling na te leven, de nodige inhoudingen van roerende voorheffing te doen, aangiften in de roerende voorheffing in te dienen, en fiscale fiches op te stellen waarvan niemand weet of daartoe wel een afdwingbare verplichting bestaat.

De nieuwe regeling is op het eerste gezicht nochtans heel eenvoudig. De wetgever wou een einde maken aan de eindeloze betwistingen over de juiste fiscale kwalificatie van auteursrechten. Bovendien wou hij genieters van auteursrechten een meer aangepast fiscaal statuut bezorgen. De situatie die hij daarbij voor ogen had, is die van een schrijver die verschillende jaren werkt aan een nieuw boek. In de jaren dat de auteur aan het boek werkt, heeft hij nauwelijks inkomsten. Maar zodra zijn boek af is, ontvangt hij – in de veronderstelling dat zijn werkstuk goed onthaald wordt – plots een piek aan inkomsten. Die worden, gelet op de progressiviteit van de Belgische personenbelasting, voor een groot gedeelte wegbelast. De arme schrijver houdt dan aan zijn artistieke prestatie amper iets over.

Vandaar het idee om de inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten voortaan onbetwistbaar – minstens tot aan een bepaald plafond – in te delen in de categorie van de ‘roerende inkomsten’. En om deze inkomsten te onderwerpen aan de inhouding van een roerende voorheffing van 15 procent, die in hoofde van natuurlijke personen in de meeste gevallen bevrijdend zou moeten werken.

Aan de nieuwe regeling werd bovendien een uiterst gunstig kostenforfait verbonden. Genieters van auteursrechten hebben voortaan recht op een forfaitaire kostenaftrek van 50 procent op de eerste schijf van (nog te indexeren) 10.000 euro en van 25 procent op de daaropvolgende schijf van nog eens (ook nog te indexeren) 10.000 euro. Het resultaat is, dat op de eerste schijf van (nog te indexeren) 10.000 euro de belastingdruk teruggebracht wordt tot 7,5 procent (15 procent op de helft van het belastbaar inkomen). Aantrekkelijker is moeilijk indenkbaar.

De nieuwe regeling werd midden vorig jaar ingevoerd, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008. Maar daarmee had je de fiscale poppen meteen aan het dansen. Want hoe kan je midden in het jaar de inhouding van roerende voorheffing opleggen op vergoedingen die al in de eerste helft van het jaar zijn uitbetaald? Bijgevolg zat er niets anders op dan 2008 als een overgangsjaar te beschouwen. In de praktijk werd de verplichting tot inhouding van roerende voorheffing uitgesteld tot begin 2009. Maar dat verandert niets aan de grond van de zaak. Sinds begin 2008 worden inkomsten uit auteursrechten (minstens tot aan een bepaald plafond) belast als roerende inkomsten. Zij zijn – na toepassing van het kostenforfait – slechts belastbaar tegen een tarief van 15 procent, ook als geen roerende voorheffing ingehouden werd.

Het stond in de sterren geschreven dat een dergelijk aantrekkelijk fiscaal stelsel, hetzelfde effect zou hebben als een rode lap op een stier. En dat al wie inkomsten van auteursrechten geniet, zou proberen onder de nieuwe fiscale regeling te vallen. En dat al wie er net buiten valt, ook zou proberen er onder te vallen.

In de praktijk kan men alleen maar vaststellen dat deze voorspelling – hoe kon het ook anders – bewaarheid wordt. Het verklaart meteen waarom er zoveel maanden later nog altijd geen uitvoeringsbesluit is, en ook geen bruikbare administratieve toelichting. Het vermoeden bestaat immers, dat zowel het kabinet van de minister van Financiën als zijn administratie compleet verrast zijn door het effect van de nieuwe regeling.

Bij het schrijven van de wettekst is men vermoedelijk uitgegaan van het schoolvoorbeeld van auteursrechten zoals die bijvoorbeeld door Sabam worden uitbetaald. Niemand twijfelt eraan dat de door instellingen als Sabam uitgekeerde vergoedingen wel degelijk auteursrechten zijn in de zin van de nieuwe fiscale regeling. Maar blijkbaar heeft men er geen of onvoldoende rekening mee gehouden dat het tegenwoordig in het economische verkeer wemelt van auteursrechtelijk beschermde werken die tot nog toe nooit als zodanig geïdentificeerd zijn. Gewoon omdat niemand er tot nog toe belang bij had. Met de nieuwe fiscale regeling heeft iedereen er plots wel belang bij alles wat de vergoeding is voor een auteursrechtelijk beschermd werk als zodanig te identificeren. Met de inmiddels bekende fiscale chaos tot gevolg. (T)

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content