Apparatsjik met een missie
Toen Mario Monti in september 1999 aantrad als Europees commissaris voor het Mededingingsbeleid, slaakten sommige avocats d’affaires in Brussel een zucht van verlichting. Zijn voorganger Karel Van Miert had het directoraat-generaal IV immers uitgebouwd tot een moeilijk te nemen hindernis voor fusies en overnames en was een gevaarlijke waakhond tegen kartels.
Maar Monti was niet het zachte eitje waarop werd gehoopt. Vorige maand blokkeerde hij nog de fusie van de telecomgiganten WorldCom en Sprint. Binnenkort wordt een beslissing verwacht over de afschaffing van het transfersysteem in het voetbal (zie Trends, 10 augustus, blz. 18). Monti is een vinnige kartelkraker, en insiders weten waarom. ‘Super Mario’, zoals hij bij de Brusselse law firms te boek staat, mag immers rekenen op een gewiekste apparatsjik: Alexander Schaub. Hij is de directeur-generaal van het DG IV voor Mededinging.
“Iemand die denkt in termen van productiviteit en bij zijn medewerkers het onderste uit de kan haalt,” noemt Ian Forester, de antitrustspecialist van het advocatenbureau White & Case hem. “Een man met een missie.”
Schaub ontvangt ons tussen een wirwar van draden en karton in het kersverse DG IV-gebouw in de Brusselse Jozef II-straat. “Sommigen hoopten dat ze rustig konden achteroverleunen toen Monti mijn nieuwe baas werd,” vertelt hij. ” Een Italiaan, weet je wel. Maar Monti is een geval apart. Hij is in vergelijking met Van Miert de minzaamheid zelve, maar als hij een beslissing neemt, komt hij raak uit de hoek.”
Schaub en Van Miert waren een tandem die op een jarenlange vriendschap steunde. In de jaren zestig had de nu 58-jarige Beier een optrekje in Van Mierts huis in Sterrebeek, omdat het tweetal samen een stage volgde bij de Europese Commissie. “Sindsdien zijn we strijdmakkers gebleven,” zegt hij. “Nooit heeft een commissaris zo goed samengewerkt met zijn directeur-generaal als in de periode 1995-1999.”
Schaub volgde eerst rechten en economie aan Duitse en Zwitserse universiteiten, maar kreeg zijn Europese roeping in het Brugse Europacollege, de broedplaats van de harde kern van Europese bureaucraten. Hij kwam later op het Duitse ministerie van Economische Zaken terecht. Even droomde hij van een diplomatieke carrière in Genève – “Je kan er namelijk skiën” -, maar hij werd door zijn ministerie naar het kabinet van Europees commisaris Ralf Dahrendorf gestuurd. Hij hield zijn skimateriaal bij de hand, want oorspronkelijk zou hij maximaal een jaar in Brussel blijven.
En toen werd hij verliefd op Nicole van der Meulen, dochter van de Belgische vertegenwoordiger in de Coreper, het Comité van de Permanente Vertegenwoordigers bij de Europese Commissie. Sindsdien woont hij in Brussel en is Schaub een vaste waarde bij de Europese instellingen.
De liberaal werd onder meer vice-kabinetschef van de commissarissen Etienne Davignon en Gaston Thorn en kabinetschef van Willy De Clercq. Na een steile carrière via verschillende DG’s kwam de Duitser in 1995 bij het beruchte DG IV terecht. “Ik vond hier een toegewijde ploeg van hardwerkende en gedreven ambtenaren,” stelt hij. “Toch was het directoraat-generaal vastgeroest in oude gewoontes en regels. Bij de start van het mededingingsbeleid in 1958 was er nood aan een centraal geleide autoriteit, omdat er toen in Europa amper sprake was van een antikartelbeleid. De eerste medewerkers waren pioniers die op nationaal vlak op tegenstand stuitten, maar met het Europese verdrag in de hand gezag afdwongen. Vandaag is DG IV echter een overgebureaucratiseerd, log instituut, dat niet meer van deze tijd is.”
DG IV kraakt onder de werklast. In 1999 belandden er 1201 nieuwe dossiers op de bureaus van de 530 ambtenaren. Advocaat Forrester: “Voor het toezicht op fusies is DG IV een instituut van wereldklasse. Maar het werkt bij de controle van de kartelbepalingen enorm traag, gezien de beperkte omvang. Beslissingen over de toelating van uitzonderingen op overeenkomsten, die de mededinging kunnen beperken, blijven jaren liggen.”
Onder impuls van Schaub werd nagedacht over alternatieve procedures. Forrester: “Schaub zorgde voor een revolutie. Zijn voorgangers waren excellente juristen, maar eerder theoretici die strikt binnen het gegeven kader werkten. De huidige directeur-generaal verplichtte zijn medewerkers to think heresy, nooit eerder bewandelde paden te betreden en radicaal door te denken.”
Het resultaat was een witboek dat verleden jaar werd gepresenteerd en normaal gezien voor het einde van dit jaar van kracht wordt. De voornaamste verandering is de decentralisering van de bevoegdheden. De lidstaten worden belast met de controle van mededingingsbeperkende overeenkomsten. “De Commissie gooit een bal in de lucht en weet niet wie hem opvangt,” meent Forrester. “Ik vrees dat we weer vijftien verschillende mededingingsrechten krijgen, toegepast door administraties die denken in functie van nationale belangen.”
Schaub: “Geen sprake van. De Commissie kan steeds interveniëren als de kartels onbestraft blijven in de lidstaten. Het is alleen de bedoeling dat de kleinere, minder belangrijke zaken worden behandeld door het netwerk van nationale mededingingsautoriteiten. Onze aandacht zal gaan naar de controle van de grote kartels, die systematisch prijzen opdrijven ten nadele van de consument.”
Volgens Forrester schuilt er een gevaar “in landen als België en Oostenrijk, die geen of een slechtwerkende mededingingsautoriteit hebben, en waar kartels feitelijk vrij spel krijgen”. Maar Schaub repliceert: “Er zal een voortdurende controle zijn op de werking door de collega’s van andere lidstaten. Blijkt een mededingingsautoriteit inefficiënt te werken, zoals dat in België inderdaad het geval was, zal dat gemeld worden aan die lidstaat. Uit pure gêne zal de regering op den duur de werking verbeteren.”
hans brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier