Antwerpen heeft een copernicaanse revolutie nodig
Mode, rockmuziek, haven, diamant: welke route stippelt burgemeester Patrick Janssens uit voor Antwerpen? Voorzitter John Stoop van de kamer van koophandel schotelde hem het Routeplan 2012 voor. Een gesprek met de advocaat van de privé-sector en de reclamejongen van de overheid.
Antwerpen is hip. Thuishaven van dEUS, Zita Swoon en andere rockgroepen, filmlocatie voor ‘De zaak Alzheimer’ en misschien ‘Mission: Impossible 3’, speelterrein van moderne architecten die een 21ste-eeuws Justitiepaleis laten verrijzen en met grote plannen rondlopen voor het Eilandje en andere oude havenbuurten.
Antwerpen is oubollig. De belangrijkste industrieën zijn al tientallen jaren de chemie, de diamant, de haven en de automobiel. Wereldleiders, maar weinig sexy. Bovendien kalft de tewerkstelling in die sectoren gezapig af.
Antwerpen is corrupt en trappelt ter plaatse. Verzekerd Inkomen Stad Antwerpen (Visa) deed het vorige lente zeer goed bij de cafémoppen. Het schudde het schepencollege dooreen en sindsdien is het wachten op het Integriteitsbureau.
Antwerpen is open en vernieuwt zichzelf. De verzelfstandigingsoperatie die voorzitster MonicaDeKoninck doorvoert bij de OCMW-ziekenhuizen, wekt bewondering. De ModeNatie zendt haar zonen en dochters uit, en de diamant profileert zich als wereldcentrum van juwelen.
“Antwerpen is duaal,” concludeert burgemeester PatrickJanssens. “Die grote industrieën blijven enorm belangrijk, maar hebben eigenlijk niet zoveel met de stad te maken. Bekijk je de stad als economisch product, dan worden horeca en shopping enorm belangrijk. Dat moeten we zien als een stuk attractiviteit. Ondanks een aantal problemen is Antwerpen bijzonder aangenaam om in te wonen. Ik heb zelf een jaar in Londen gewoond: er zijn niet veel dingen die je daar wél kan doen en in Antwerpen niet, maar door zijn grootte heeft Londen heel veel nadelen die je hier niet hebt.”
Janssens was in een vorig leven gedelegeerd bestuurder van het reclamebureau VVL/BBDO. Later werd hij partijvoorzitter van de SP.A, en sinds juli vorig jaar betrekt hij Het Schoon Verdiep van het Antwerpse stadhuis. John Stoop is een advocaat, voorzitter van het olieopslagbedrijf Nafta B en afstammeling van een befaamde familie industriëlen, die voor Antwerpen de poort naar Rusland openden. Hij is ook voorzitter van Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland.
Om Antwerpen te promoten, willen ze de krachten bundelen. Hoewel. Vorig jaar organiseerde de Kamer een colloquium over citymarketing. Geen enkele schepen van de Scheldestad daagde op. Het team van voorzitter John Stoop en directeur-generaal Luc Luwel heeft intussen alweer nieuwe stappen gezet in de realisatie van het Routeplan 2012: een blauwdruk van hoe de Antwerpse privé-sector de ontwikkelingen ziet.
Janssens: “De Kamer is een beetje de hete adem in de nek van het stadsbestuur. Het huiswerk van de privé-sector zal in orde zijn, dus zullen wij moeten zorgen dat het onze dat ook is.”
TRENDS. Meneer Stoop, mist u visie bij de overheid?
JOHN STOOP (VOKA). “Resultaten krijg je wanneer de visie van de overheid en die van het bedrijfsleven tegen elkaar kunnen worden afgetoetst. Samen met de havenvereniging Agha, de HogeRaadvoorDiamant en de grote bedrijven creëren wij nu de visie van de ondernemingen. Van die samenwerking gaat op zich al een groot dynamisme uit. Binnen de Vereniging van Industriële Bedrijven van Noord-Antwerpen wordt gesproken over een gemeenschappelijke brandweerkazerne. Wij moeten een taskforce oprichten om investeringen aan te trekken, zoals onlangs bij Degussa, dat 350 miljoen euro in haar Antwerpse vestiging pompt.
Daarom hebben we als Kamer de topmanagers van de 28 grootste bedrijven samengebracht om aan dat Routeplan te werken. Daarmee willen we een wij-gevoel creëren met de overheid, zodat we weer werk kunnen verschaffen en investeringen kunnen aantrekken.”
Volgens de Amerikaanse econoom Richard Florida verhuizen jobs naar steden waar het talent woont, en die worden gekenmerkt door de aanwezigheid van homo’s en rockgroepen. Richt Antwerpen zich daar speciaal op?
PATRICK JANSSENS (BURGEMEESTER ANTWERPEN). “Nu wel, maar zoals zoveel dingen in Antwerpen, is dat vanzelf op gang gekomen. Er zijn nogal wat positieve evoluties aan de gang in Antwerpen – mode, juwelen… – zonder dat ik zou durven zeggen dat die de verdienste zijn van de overheid. Toen ik in de reclame begon in 1989, was Antwerpen op dat vlak een provinciale stad. Nu zijn er hier minstens drie, vier reclamebureaus die serieus meespelen om nationale opdrachten binnen te halen. Mits we het ondersteunen, kan de creatieve niche in de economie nog aan belang winnen.”
Terwijl de creatieve sector zich ontwikkelt, horen we vanuit de Kamer al een paar jaar de klacht dat de werkloosheidsgraad hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde. Klopt de theorie van Florida niet helemaal?
JANSSENS. “Qua werkgelegenheid scoren we gelukkig ook hoger.”
STOOP. “Dat is een vliegwiel. Wij denken dat je Europese hoofdkwartieren naar hier moet halen, en kwaliteit van het leven is daarvoor heel belangrijk. Naar een plezante stad komen die mensen graag.”
U sprak daarjuist over een wij-gevoel tussen overheid en bedrijfsleven. Is dat er al?
STOOP. “Dat moet misschien nog groeien. Die drie ‘oude’ takken – diamant, petrochemie en haven – zijn de nummers één, twee en vier op wereldvlak. Daar moet je als Antwerpenaar fier op zijn, maar velen weten het niet eens. Laten we hopen dat we die sectoren hier kunnen houden, en dat daar geen onnozele uitspraken over gebeuren waardoor ze naar Duitsland willen verhuizen – ik denk aan DHL. Want alles hangt samen: gaat de auto niet goed, dan moet de chemie daar minder aan leveren, en dan heeft de haven minder trafiek… De sieradenindustrie kan verder worden ontwikkeld, en dat heeft dan weer een positieve impact op het cruisetoerisme. Rijke Amerikanen die vanaf hun cruiseschip de stad in trekken om onze juwelen-, design- en modestad te bezoeken. Maar dan moeten er netwerken komen, moet het gedaan zijn met die containerwinkeltjes aan het station. Daarom moeten we de krachten bundelen, en dat proberen we in het Routeplan.”
Denkt u daarbij aan publiek-private samenwerking (PPS)? Daar ligt een terrein braak.
JANSSENS. “Absoluut. De eerste stappen worden gezet, maar alles wat met PPS te maken heeft, is een beetje al doende leren. De luchthaven in Deurne toont bijvoorbeeld aan dat het niet zulke makkelijke processen zijn. Het is niet altijd evident wat overheid is en wat privé. Maar ook bij alles wat te maken heeft met de ruimtelijke ordening van de stad zie ik veel ruimte voor PPS-projecten: de Topsporthal, stukken van het Eilandje, een deel van het masterplan voor de mobiliteit.
Als voormalig lid van de privé-sector vind ik het interessant om te kijken hoe je in PPS-constructies waakt over het algemeen belang. Bijvoorbeeld bij ruimtelijke ontwikkeling lenen de gronden met de hoogste marktwaarde zich het best voor publieke functies, en dan raak je aan de rentabilisering.”
STOOP. “We moeten met ruimte zeer zorgvuldig omspringen. Als we kantoorparken willen aantrekken, moet dat in goed overleg. In de nota over het structuurplan, die het vorige schepencollege maakte, was er weinig ruimte voor economische ontwikkeling. Dat moeten we herijken.”
U klaagt ook het gebrek aan bedrijfsterreinen aan, maar het zijn wel de chemische bedrijven die in de Antwerpse haven nog hele stukken braak hebben liggen.
STOOP. “Bij Nafta hadden we ook nog zeven hectare liggen. Maar we bouwen het nu wel vol. Dat areaal moet niet worden overdreven. De mensen moeten begrijpen dat er in de jaren zestig een visie was, een politiek om de juiste investeringsvoorwaarden te creëren. Er zijn toen miljardeninvesteringen gedaan, maar door een zeer kortzichtige interpretatie van de Kyoto-akkoorden worden die nu beknot. Kyoto doet me denken aan die vergelijking tussen wetten en worsten: het is soms beter dat je niet weet hoe ze zijn gemaakt of wat erin zit.”
JANSSENS. “Als zoon van een slager die was gespecialiseerd in worsten en frikadellen, wil ik toch zeggen dat je je niet altijd moet schamen voor wat in de worsten zit.”
Eind mei beginnen de werken aan de Ring. Gaat u rustig slapen?
JANSSENS. “Ik zal zo moe zijn dat ik rustig zal slapen. Het is een zure appel waar we sowieso door moeten. De verschillende niveaus doen alles wat ze kunnen om de overlast te verminderen, maar het kan niet anders dan problemen creëren.”
STOOP. “Als het af zal zijn, zal het magnifiek zijn, en Antwerpen nog meer een metropool.”
JANSSENS. “Als het ooit af zal zijn. Er zijn niet veel steden die af zijn. Pompeï is af. Bokrijk ook ( gelach).”
Zal Antwerpen straks nog centen hebben? Louis Tobback, de burgemeester van Leuven, zegt dat de steden door het Vlaamse en federale niveau worden leeggezogen.
JANSSENS. “We hebben die problemen eerder dan andere steden gehad en hebben ze daardoor sneller aangepakt. Ons grootste probleem blijft onze schuldenlast, maar we gaan stoppen met te zagen dat de schulden kwijtgescholden moeten worden. Dat zal toch niet gebeuren.
We gaan roeien met de riemen die we hebben. We zullen vooral zorgen dat de inkomsten stijgen. De belastingen verhogen is geen optie, maar door alle werken die gebeuren, gaan we per jaar 6,25 miljoen euro meer innen aan kadastraal inkomen. We hebben de afgelopen jaren bewezen dat we onder moeilijke omstandigheden de begroting sluitend kunnen houden. Maar de uitdaging is dat we op het niveau van de dienstverlening van de administratie daar niet onder gaan lijden. Dus efficiënter werken met de middelen die er nu zijn.”
Een hogere productiviteit dus?
JANSSENS. “Ja, maar bedrijfsleiders weten dat hogere productiviteit niet altijd betekent dat mensen individueel harder moeten gaan werken. Je moet in de hiërarchie een aantal niveaus wegsnijden. Je kan bijvoorbeeld de backoffices van stadskantoren en districtskantoren centraliseren. Dan creëer je meer knowhow. Maar een grote administratie als Antwerpen is niet goed in het herbekijken van werkprocessen. Zoiets is gevoelig, want de vakbonden zijn goed vertegenwoordigd en het is geen concurrentiële omgeving. In de privé-sector is dat makkelijker.”
Kunt u de Visa-problemen niet gebruiken als hefboom om gevestigde waarden koest te houden?
JANSSENS. “Ja en nee. Visa heeft als voordeel dat er een soort sense of urgency is gecreëerd. En vooral een gevoel dat er een vorm van integriteit is die je moet hanteren. Het wordt dan makkelijker om een aantal regels te handhaven. Bijvoorbeeld hoe er wordt omgegaan met overuren. Zijn overuren een onderdeel van het loon, waarbij je je werk in functie daarvan organiseert? Of organiseer je je werk op de behoefte van de burgers en klanten, en ontstaan daardoor eventueel overuren? Dat is een copernicaanse revolutie. Bij de politie hebben we het laatste halfjaar een enorme stap gezet. Dat zullen we in de stad ook moeten doen.”
Nieuwe ideeën doe je niet op achter je bureau. Je moet opleiding hebben, nieuwe horizonten kunnen verkennen. Door de crisis wordt er verkrampt gereageerd: geen buitenlandse congressen, geen Visa-kaarten, onkosten bewijzen met bonnetjes…
JANSSENS. “We hebben niet bezuinigd op opleidingen. Maar wie welke opleiding waar krijgt, is nu een onderdeel geworden van het personeelsbeleid en niet meer een manier om krokodillen eten te geven. En ik weet ook dat systemen met kredietkaarten beter controleerbaar zijn dan bonnetjes. Maar beeldvorming is ook een onderdeel van het politieke gebeuren. Wie een Visa-bedrijfskaart heeft, snapt niet dat wij weer bonnetjes gebruiken. Maar dan spreek je over 5 % van de bevolking. Wij moeten een beleid voeren en communiceren naar 100 % van de Antwerpenaars. Jammer maar helaas, we zullen een goed controleerbaar systeem moeten zoeken zonder Visa-kaarten.”
U sprak over citymarketing: kampt Antwerpen niet met het imago van ‘bruine’ stad?
JANSSENS. “Je moet die problemen niet wegstoppen, maar ik denk dat we de voorbije vijftien jaar de fout hebben gemaakt daar zozeer op te focussen dat we de kansen niet meer hebben gezien. Ik ben minder met het Vlaams Blok bezig dan men denkt, en ik vind dat we daar als stad allemaal minder mee bezig moeten zijn. In het buitenland ben ik er nog nooit over aangesproken. Het zit meer in onze kop dan in die van de Amerikaan die erover denkt om eens naar hier te komen.”
Luc Huysmans Guido Muelenaer
“Wie een Visa-bedrijfskaart heeft, snapt niet dat wij weer bonnetjes gebruiken. Maar dan spreek je over 5 % van de bevolking. Wij moeten communiceren naar 100 % van de Antwerpenaars.” [Patrick Janssens]
“Diamant, petrochemie en haven zijn de nummers één, twee en vier op wereldvlak. Daar moet je als Antwerpenaar fier op zijn, maar velen weten het niet eens.” [John Stoop]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier