“Als we verliezen, hangt er een andere sfeer in huis”

“VK ‘t Hoge heet de voetbalploeg waarin ik speel. We doen mee in de KSB-competitie, met alleen clubs uit het Kortrijkse. Laat er geen twijfel over zijn: we zijn amateurs. De meesten van ons zijn twintigers en dertigers, plus een paar oudere kerels zoals ik die niet kunnen stoppen. De bekendste naam in onze ploeg is ex-Anderlechtspeler Yves Vanderhaeghe.

“Trainen in de week doen we niet meer. Het is de bedoeling dat ieder voor zich zijn conditie op peil houdt. Ik ga lopen bijvoorbeeld, en dat heb ik nodig, want tijdens een wedstrijd kan ik heel diep gaan, zo diep dat mijn systeem nadien overhoop ligt.

“Voetbal is de rode draad in mijn leven. Mijn ouders zijn van Boechout, dus eerst speelde ik daar. Toen ik in Leuven ging studeren, leerde ik er mijn vrouw kennen en haar West-Vlaamse vrienden, die minivoetbal speelden. Nadat we waren afgestudeerd, vonden we een competitie in Roeselare en spraken daar elke vrijdagavond af. Ondertussen speelde ik ook opnieuw op het grote veld bij VK ‘t Hoge.”

Nummer honderd

“Ik heb een baan met veel stress, en voor mij is voetbal een uitlaatklep. Als ik een gele kaart krijg, is dat wegens protest. Want zo rationeel ik tijdens de week moet zijn, zo heftig ben ik in de sport. Na de geboorte van ons tweede kind ben ik een tijdje gestopt. We hadden het toen als jong gezin echt te druk. Maar na zes maanden zei mijn vrouw: ‘Ga alsjeblieft weer voetballen.’

“Vroeger speelde ik vooraan, ik was snel. Nu merk ik dat ik ieder jaar een tikkeltje trager word. Daartegenover staat dat je meer spelinzicht krijgt. Het is fantastisch als je kampioen wordt. Ik herinner me zo’n jaar, ik heb toen 36 doelpunten gescoord. Op twee wedstrijden van het einde had ons elftal 99 goals gemaakt, iedereen wilde de honderdste maken. Uiteindelijk heb ik het nummer honderd binnen getrapt, een geweldig gevoel.

“Voetballen betekent voor mij een hechte ploeg zijn, karakter hebben, vechten om te winnen en — minstens even belangrijk — nadien met z’n allen een pint drinken. Als kapitein doe ik ‘s zaterdags op het veld wat ik in de week op het werk doe: andere mensen aansturen en zorgen dat ze het beste uit zichzelf halen.”

Altijd winnen

“Ik ben een koppigaard. Op het werk weten ze dat ook: ik wil altijd winnen. Tennissen doe ik ook, twee jaar nog maar. Maar vorig jaar en dit jaar heb ik het clubkampioenschap gewonnen, weliswaar in de laagste reeks. Mijn vrouw vertelt me dat ze me in zo’n wedstrijd helemaal ziet veranderen.

“Dat is altijd zo geweest, die drang om te winnen. In mijn studentenjaren heb ik een halve marathon gelopen, zonder te trainen. Gewoon omdat een kotgenoot meedeed en ik gezworen had dat ik voor hem zou eindigen. Kilometers heb ik achter hem gelopen, alsof er een touw tussen ons gespannen was. Ik was kapot, ik zag alleen nog een waas. Maar de laatste vijfhonderd meter ben ik hem voorbijgegaan.

“Onze zonen van zestien en zeventien voetballen ook, onze dochter doet acrogym op een hoog niveau. Als wij, de jongens, op een zaterdag alle drie onze match hebben gewonnen, kan het weekend voor ons niet meer kapot. Als we verliezen, hangt er een andere sfeer in huis. Dat klinkt kinderachtig, hé?

“Ik besef wel: soms is de tegenpartij gewoon beter en verlies je terecht. Maar toch, dan knaagt er iets bij mij. Al heb ik met de jaren geleerd dat je moet kunnen verliezen. Waar het me om gaat, is dat je, op je eigen niveau, alles geeft wat je in je hebt. Het zal intussen wel duidelijk zijn: ik ben een karakterbeest.”

FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content