Als narrengeld niet meer grappig is
R udiger Dornbusch zegt dat kleine economieën er goed aan doen om monetaire onafhankelijkheid maar te vergeten en hun lot te verbinden aan een gevestigde munt.
Wanneer een nieuw land ontstaat, is een nieuwe munt scheppen het eerste wat het doet. En of die nu de peso of de brvnya gedoopt wordt, het is en blijft pathetisch. Dergelijke munten kunnen zich slechts zelden onderscheiden. Waarschijnlijker is het dat het aantal nullen geleidelijk zal toenemen naarmate er meer patriottische afbeeldingen op de achterkant gedrukt worden om de dalende koopkracht te compenseren. Dat is de prijs die moet worden betaald voor misplaatste nationale identiteit.
Of het nu gaat om de bestendige inflatie van 60 tot 100%, waarmee Turkije heeft moeten leven, of de eencijferige inflatie in sommige beter opgevoede overgangseconomieën, de vraag blijft dezelfde: waarom staan ontluikende economieën erop om hun eigen centrale bank te beheren?
Democratisch geld is slecht geld. In het voorbije decennium hebben we de opkomst meegemaakt van sterke en onafhankelijke centrale banken en van het outsourcen van geld. Landen als Italië zijn ternauwernood ontsnapt aan het publieke bankroet door hun monetaire autoriteit over te dragen aan de Europese Centrale Bank ( ECB). In Frankrijk, waar de toestand iets minder precair was, was de overgave, eerst aan de Bundesbank, daarna aan de ECB, niet minder onvoorwaardelijk en betekende ze duidelijk een verbetering.
Dat houdt meteen een boodschap in voor de staten aan de rand van Europa. Het dilettantisch nationaal beheer van munten is te duur, vooral voor arme landen die internationaal respect en voorspoed willen afdwingen.
Facelift.
De huidige hype op de kapitaalmarkten roept twee ongebruikelijke manieren op om een slechte munt een fikse facelift te geven. De eerste strategie draait rond een vriendelijke overname. De voor de hand liggende kandidaat voor zo’n operatie is het Internationaal Monetair Fonds ( IMF), maar dat zou misschien te ingetogen zijn. Om de waarde te maximeren, zou het wellicht een betere strategie zijn de aandacht toe te spitsen op de eigenaars van designerlabels. Zou LVMH, dat al de champagne van Krug en Louis Vuitton in handen heeft, niet kunnen overgehaald worden om een Oekraïens merk – de brvnya – aan zijn portefeuille toe te voegen?
Een alternatieve geldmarktstrategie stoelt op een suggestie van Larry Summers, de Amerikaanse minister van Financiën, die vaststelt dat zowat alles dat dot.com heet, zonder veel moeite schijnt te kunnen boomen. Waarom, zo vraagt hij zich af, kunnen we krakkemikkige munten dan niet opkrikken door ze te dot.commen? Is dat geen strategie die werkzaam zou zijn voor een land als Turkije, dat worstelt om een einde te stellen aan zijn tweecijferinflatie en zijn budgettaire strubbelingen?
Risico’s.
Er zijn aan die dot.com-truc echter risico’s verbonden. Een hoge waardering is goed, maar overwaardering brengt weer nieuwe risico’s. Wanneer bovendien dergelijke dot.com-activa crashen, wat een heleboel zeker zullen doen, dan betekent dat een voortijdige dood voor de stabiliseringpolitiek van dat land. Dan is het beter om de Italiaanse dot.euro-strategie te volgen.
Hoe kan zoiets in zijn werk gaan? Praktisch gezien komt het neer op het oprichten van een currency board: de centrale bank geeft niet langer geld uit, behalve binnen de context van een aankoop van buitenlandse valuta, en de wisselkoers wordt streng en blijvend vastgepind op de euro. De interestvoeten storten in, de inflatie wordt een krachtig halt toegeroepen, de tolerantie voor wanbeleid wordt erg krap en de politiek wordt uit de overheidsfinanciën gelicht. Al snel draait, zoals in Griekenland, de discussie rond fijne details van convergentie, eerder dan rond de mogelijkheid van een overheidsfaillissement. Het hoeft geen betoog dat de plaatselijke aandelenmarkt uit de pan zal swingen, dat de groei snel zal aantrekken en dat de minister van Financiën zal verschijnen op de covers van People, W en Euromoney. De president krijgt inmiddels twee volle ambtstermijnen cadeau.
Armoedig geld is uit de mode. Cool geld is in. Niemand gelooft dat een devaluatie een stap is op weg naar de welvaart of dat inflatie arbeidsplaatsen schept. Niemand kan ooit geloven dat het drukken van geld een bijzonder intelligente manier is om de overheid te financieren. De landen aan de rand van Europa willen toetreden tot de Unie vanwege de handelsintegratie, zodat ze hun groenten, sinaasappelen en textielproducten kunnen verkopen. Maar muntstabiliteit is veel belangrijker voor de welvaart en u kan dat slechts op één manier bereiken: onvoorwaardelijke overgave. Sluit de centrale bank en geef dat narrengeld op!
Tegenwind.
Dit bescheiden voorstel krijgt tegenwind uit heel wat hoeken en niet het minst van de centrale bankiers. Een munt opgeven, vormt een bedreiging voor schnabbels en privileges. Zelfs wanneer de centrale bank in leven gehouden wordt, dan nog zal haar prestige brutaal uitgehold worden (kijk maar eens naar de gedemoraliseerde provinciale bank die de BuBa tegenwoordig is).
De financiële sector is ertegen gekant omdat een harde munt betekent dat er niet langer geleefd moet worden van een door inflatie vertekende kapitaalmarkt.
De toekomst staat niet aan hun kant. Europa staat op het punt om komaf te maken met de laatste resten van slecht geld, naarmate de franken en lira’s en de hele obscene herinnering aan politiek geld, vervangen worden door kraaknieuwe, frisse en fleurige eencijferige euro’s.
Het maakt het allemaal veel moeilijker om een bestaansreden te vinden voor de ene of de andere Centraal- of Zuid-Europese munt, hoe die dan ook mag heten. Hoe kan u vertrouwen hebben in iets dat de Turkse lira heet? De naam lira alleen is al een slechte zaak en Turkije maakt het er niet beter op. Dat geldt des te meer voor de Oekraïense brvnya. Zelfs als er in een land niets anders werkt, dan nog kan goed geld een verandering ten goede betekenen.
rudiger dornbusch
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier