“Als jongeling ging ik al naar parfumeriezaken” (Alberto Morillas)

Giorgio Armani houdt van de zee, het licht, vloeiende bewegingen. Net als de Spaanse parfumeur Alberto Morillas. Die tekende voor enkele van de beroemdste parfums van de laatste jaren en is ook de neus achter Acqua di Giò en zijn twee afgeleiden, Essenza en Profumo. Trends Style had een ontmoeting.

“Schrijven is voor mij emotie”, zegt Alberto Morillas, de bedenker van wereldberoemde parfums zoals CK One van Calvin Klein, Must van Cartier en Pleasures van Estée Lauder. “Op het moment dat ik de formule neerpen – dat doe ik altijd met de hand – ruik ik echt het parfum dat ik samenstel. Vroeger liet een parfum je reizen. Dat was toen luxe: door de geur, de bijzondere vorm van de flacon of de exotische naam waande je je in een ver land. Farah Diba bijvoorbeeld, de laatste vrouw van de sjah van Iran, draagt een parfum dat ik speciaal voor haar heb gecreëerd: de toetsen van oranjebloesem en saffraan doen haar terugdenken aan haar thuisland. Inderdaad, het befaamde Madeleinekoekjes-effect van Proust. Maar vandaag is de situatie anders: reizen is nu makkelijker en toegankelijker, en dus is ook het idee van luxe veranderd. Als parfumeurs proberen we nu veeleer een bepaald gevoel op te roepen.”

Alberto Morillas (64 jaar) groeide op in Sevilla maar verhuisde als adolescent met zijn ouders naar Genève. Hij ging er naar de Ecole des Beaux-Arts nabij het Meer van Genève. Al snel begreep hij dat hij nooit een Picasso zou worden en legde hij zich toe op zijn eerste passie: frisse, lekkere geuren. Die passie ontsproot in Andalusië, in het warme Sevilla van zijn kindertijd. “Ik beleefde mijn eerste geuremoties in Sevilla. Ik woonde er in een huis met een patio die gevuld was met bloemen en planten, er was ook water present. Ik droomde van de zee …” Sinds 1988 is Alberto Morillas meester-parfumeur. Een van de befaamdste ter wereld.

Het idee van luxe is veranderd. Als parfumeurs proberen we nu veeleer een bepaald gevoel op te roepen.

Is het die geur van die patio in Sevilla die de kiemen legde voor uw latere carrière?

Het eerste parfum dat mijn gevoeligheid voor geuren prikkelde, was mijn eigen parfum. In Spanje parfumeert men de kinderen. Voor je naar school gaat, wordt je haar gekamd en besprenkelt men je met een beetje eau de cologne. Die cologne kochten we per liter in de apotheek. Ik ging niet graag naar school, maar ik hield wel van die frisse cologne-geur.

Uw ouders kozen de eau de cologne?

Ik had zo toch mijn eigen voorkeuren. Mijn vader parfumeerde zich graag, liever dan mijn moeder zelfs. Hij droeg Heno de Pravia, dat nog altijd bestaat en dat naar een zeepje ruikt. Hij besprenkelde er zijn zakdoek mee. Op een dag heb ik via hem dan Varon Dandy ontdekt, een cologne die hij trouwens verafschuwde. Zeer vulgair volgens hem: de Guardia Civil en de politici droegen dat, en hij associeerde die geur altijd met extreemrechts. Mijn moeder droeg dan weer een Frans parfum: Femme de Rochas. Dat was voor mij de echte luxe. Geuren en parfums waren voor ons dus wel belangrijk. Toen mijn moeder bijvoorbeeld gedaan had met de huishoudelijke taken, brandde ze altijd wat lavendel. Zelf was ik dol op de geur van jasmijn.

Verrassend voor een kind.

Als jongeling ging ik al naar parfumeriezaken. Wat inderdaad zeldzaam was voor jongens van mijn leeftijd. Ik ontdekte er Old Spice en was gefascineerd door die geur van kaneel en kruiden. Dat was het eerste parfum dat ik op eigen initiatief droeg. Nadien stapte ik over op Eau Sauvage van Dior, Habit Rouge van Guerlain en Pour un Homme van Caron. Ik hield van parfums, maar besefte nog niet dat er zich achter die geuren ook parfumeurs verscholen.

Geuren waren in ons gezin belangrijk. Toen mijn moeder bijvoorbeeld gedaan had met de huishoudelijke taken, brandde ze altijd wat lavendel.

Wanneer kwam dat inzicht?

Op mijn twintigste las ik in Vogue het hele verhaal van Jean-Paul Guerlain. Ik woonde toen al in Genève en ben meteen op de deur van Firmenich gaan kloppen, het Zwitserse bedrijf dat aroma’s creëert voor parfumerie en voeding. Helaas: ik kreeg er geen job omdat ik geen doctoraat in chemie had. Maar op een dag in 1970 kon ik er toch starten om wat wetenschappelijk onderzoek te doen. Ik kwam terecht in het laboratorium van een parfumeur die alle natuurlijke essences ter wereld bestudeerde om ze synthetisch na te maken. Dat was Dr. Säuberli. Ik was gefascineerd. Heimelijk begon ik zelf aan parfums te werken, hoewel dat eigenlijk strikt verboden was.

Toch wist u er al snel uw eigen pad te banen. Wat voedde uw inspiratie in die begindagen?

Het leven van alledag. Ook nu nog. Het visuele van de openbare ruimte, de straat, inspireert me enorm. Maar muziek dan weer helemaal niet bijvoorbeeld. Ik luister nooit naar muziek wanneer ik werk. Ik associeer een geur altijd met een bepaalde plaats.

En zo groeide uw passie, parfums, uit tot uw beroep?

Mijn beroep is inderdaad mijn hele leven, dat is waar. Ik leef van mijn passie en wordt daarvoor betaald. Zelfs al zou ik geen geld nodig hebben, dan nog zou ik dit beroep blijven uitoefenen. Ik heb mijn eigen kaarsenbedrijf – Mizensir – dat voor inkomsten zorgt. Maar ik denk er niet aan om nu al te stoppen, ik zal pas stoppen met parfums maken als ik in een depressie beland. Als je depressief bent kan je niet creëren, want voor de creatie van een parfum moet je al je zintuigen aanwenden.

Met Giorgio Armani deelt u een passie voor de zee. Hoe heeft die passie u geholpen bij de creatie van Acqua di Giò??

Sevilla is een zeer warme stad, en als kind droomden we de hele zomer lang van de zee. Soms gingen we ernaartoe in het weekend. De zee, dat is voor mij een verlangen naar frisheid, een gevoel van ontsnapping. Meneer Armani deelt die passie voor de zee, al heeft hij daarenboven ook een echte passie voor boten. Maar een boot is iets anders: daar leef je op en met de zee, terwijl je op het vasteland, in een huis, vooral droomt van de zee, het is veeleer een verlangen. Indertijd bestonden de grote klassiekers al, o.a. de eau de colognes, maar abstracte, imaginaire geuren had men eigenlijk nog niet ontwikkeld. Acqua di Giò? was een première. Het was een instant succes dat ook vandaag nog voortduurt.

U kent Giorgio Armani al lang?

Meneer Armani is een heel indrukwekkende man. Een mooie, atletische man met doordringende blauwe ogen. En hij is nooit veranderd. Hij is zeer rigoureus en respectvol. Ik heb zijn creaties altijd al bewonderd.

Als u een parfum voor hem creëert, hoe gaat dat dan in zijn werk?

Meneer Armani is gepassioneerd door schoonheid en eenvoud. Geen saaie eenvoud evenwel, eenvoud kan ook zeer complex zijn. Giorgio Armani is altijd de expressie van een ziel, een kracht. Je kan het vergelijken met een monochroom schilderij: een gewilde, gestructureerde puurheid. Als ik voor hem aan een project start, is dat altijd een avontuur want hij weet wat hij wil: licht, frisheid. Hij heeft nood aan een formule die tegelijk diepgaand en eenvoudig is. Meneer Armani heeft zijn eigen merk dat zijn eigen naam draagt. Hij is dus zeer betrokken bij alles. Hij brengt niks uit dat hij niet zelf heeft goedgekeurd.

Ik heb de formule van Acqua di Gio ontcijferd, elk element geanalyseerd. Neem een element weg en alles stuikt in elkaar.

U sprak over abstractie bij Acqua di Giò. Wat bedoelt u daar eigenlijk mee?

Acqua di Giò bezit een magische structuur. De vloeibaarheid van dat parfum is zeer moeilijk te vatten. Zelfs wanneer ik het draag, beleef ik het Madeleinekoekjes-gevoel van Proust: ik ervaar altijd dezelfde emotie. Het is mijn lievelingsparfum en ik draag het regelmatig. Ik heb de formule ontcijferd, het opnieuw gewogen en onderzocht, elk element geanalyseerd. Neem een element weg en alles stuikt in elkaar. Vervang een element door een ander, en alles vervaagt. Er zit iets mysterieus in dat parfum.

Hoe verliep de creatie ervan?

Op de klassieke manier. We kozen de beste bergamot, de lekkerste mandarijn. Geuren die doen denken aan het tijdloze Italië, de Italiaanse natuur. Dat gevoel wilden we oproepen, die frisheid, die helderheid. Een eenvoudige formule maar moeilijk te realiseren. We kozen voor toetsen van lavendel en rozemarijn, geuren die doen denken aan de Middellandse Zee. Maar het is vooral de jodium die zorgde voor de revolutionaire frisheid.

Jodium is onlosmakelijk verbonden met de zee.

Ja, een transparant, floraal jodium met een herkenbare textuur en diepgang. Die doet denken aan de cologne van mijn jeugd, maar ook aan het zilte water, de Middellandse Zee, het zuiden. Dat is waarom mensen dit parfum waarderen. Als je een flacon Acqua di Giò? opent, adem je een instant-frisheid in. Zelf sluit ik de ogen, en ik ben meteen op vakantie, omringd door blauwe luchten en de zee. De nieuwigheid indertijd – dat was in 1996 – was de combinatie van natuurlijkheid en techniciteit.

In 2012 kwam dan Essenza uit en vandaag de Profumo. Wat was uw bedoeling bij deze laatste creatie?

Bij Essenza was er die lichtrijke toets, de zon die op je gezicht valt, de ogen die oplichten … Voor Profumo wilde ik het samenspel tussen water en rotsen oproepen. Dat klinkt nogal vaag, maar je moet het je inbeelden … Bij Profumo ruik ik meteen een nieuw soort scherpte, diepgang. Er is iets mannelijker, compacter, krachtiger aan die geur. Iets dat misschien meer in de smaak valt van mannen die op zoek zijn naar een andere, wildere sensualiteit. Meneer Armani houdt van wierook, het is een geur die hem passioneert en intrigeert. Ik heb die wierook gecombineerd met een zeer sterke frisheid, afkomstig van de cascalone, calone, hedione en paradisone. Daarbij komen dan nog eens krachtige, mysterieuze houtachtige toetsen. We wilden niet dat de patchoeli of vetiver zou overwegen. Eigenlijk wilden we eerst ook werken met een andere geur dan wierook, iets eigentijdser of hipper misschien. Maar meneer Armani was daar niet voor te vinden, wilde iets tijdlozer. De toetsen wierook die we gebruiken, waren trouwens moeilijk te distilleren. We hebben werkelijk elk druppeltje geanalyseerd om de lekkerste geur te weerhouden.

Vandaag komen er meer varianten van bestaande parfums op de markt dan dat er nieuwe gecreëerd worden. Dat is ook hier het geval.

De consument raakt wat in de war door die varianten en afgeleiden. Hij is dan ook niet zo goed op de hoogte als ik natuurlijk. Is het hetzelfde parfum als vroeger? Gaat het alleen om een nieuwe verpakking of is het een gloednieuwe geur? Ik begrijp die verwarring wel. Maar het probleem is dat de lancering van een nieuwe naam of verpakking een peperdure zaak is.

Mannelijke en vrouwelijke levensgenieters plaatsen geen barrières tussen parfum.

De grenzen tussen de fragrances voor mannen en vrouwen vervagen. Nog niet zolang geleden kon men zich een eau de parfum voor mannen moeilijk voorstellen.

Mannelijke en vrouwelijke levensgenieters plaatsen geen barrières tussen parfums, het is vaak de marketing die dat doet. Giet een parfum voor mannen in een neutrale flacon, en het wordt gewoon een geur, een plezier. Als een bepaald parfum perfect samengaat met je huid, moet je ook de vrijheid hebben om dat te dragen. Ook als een of andere marketingdienst beslist heeft dat het niet voor jou is bedoeld.

Hoe draagt men een parfum het best?

Gebruik nooit te veel. Al heb ik zelf die neiging, ook ‘s nachts. Voor mij is een parfum ruiken even belangrijk als ademen. Veel parfumeurs slagen erin om hun creatie nuchter en vanop een afstand te bekijken. Ik niet, ik leef met mijn creaties.

Bent u trouw aan uw parfums?

Ik probeer trouw te zijn, maar op den duur ruik je je eigen parfum niet langer. Soms is het dus goed om iets anders te ontdekken.

Hoe kiest men het best een gepast parfum?

Probeer er maar één tegelijk uit. Maximaal twee. Neem er al je tijd voor en vooral: luister niet naar anderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content