‘als het echt moeilijk is, wordt het pas plezant’
Fernand Huts analyseert de Belgische politiek in een nieuw boek. Dit land heeft alleen een toekomst als alle politieke dossiers worden geregionaliseerd. Ondertussen vecht de CEO van Katoen Natie tegen de crisis. Met genoegen.
Door Hans Brockmans & Luc Huysmans fotografie Jelle Vermeersch
Iemand interviewen over een boek dat hij niet heeft geschreven, het is eens iets anders. Het alter ego van Katoen Natie-topman Fernand Huts heet Jules Van Bochelt, telg van de roemruchte, maar fictieve, narrendynastie. Hij ironiseert over Vlaanderen, zijn volk en zijn buren. Waarom publiceert hij niet onder zijn eigen naam? “Een nar mag meer zeggen dan een bedrijfsleider, zonder dat mensen me dat dadelijk kwalijk nemen. Ik schrijf over serieuze thema’s zonder in de contramine te gaan. Al lachend zegt de zot zijn mening.”
Het boek is het resultaat van drie jaar studiewerk. “De laatste vakanties namen we een extra koffer mee voor zijn boeken”, lacht Karine Van den Heuvel, Huts’ vrouw en IT-verantwoordelijke van het bedrijf. Zij schuift in het restaurant aan tafel met hun “dochter Isabelle”, een hondje. “Fernand en ik zijn sowieso verwoede lezers. Om vier uur ‘s nachts brandt bij ons het licht. Dan zijn wij beiden aan het lezen. We gingen ook op vakantie in Wallonië, in de driehoek La Louvière-Charleroi-Bergen.”
De kern van het boek: Vlamingen staan op de kaart als Vlamingen, met regionale accenten. Franstaligen missen die gemeenschappelijke identiteit. “Ze spreken dezelfde taal, maar de volksaard is heel verschillend”, zegt Huts. “Een Gaumois is in de eerste plaats een Gaumois, eerder dan een Waal. Dan hebben we het niet eens over Franstalig Brussel met zijn tientallen gemeenschappen. Franstaligen schermen met het begrip solidariteit, maar onderling zijn de Brusselse gemeenten dat ook niet. Trek dat door naar de uitbreiding van Brussel. Waals-Brabant telt een aantal rijke gemeentes, zoals Genval, Rixensart en Lasne. Eigenlijk is het simpel: hecht die eerst aan. Als dat lukt, kom dan aan Vlaanderen vragen of het grondgebied wil afstaan. Dan zal blijken dat de Walen even territoriaal denken als de Vlamingen.”
‘Vertelsels van een nar’ staat los van de verkiezingen. Toch is het scherp over de politieke malaise. Vandaag blokkeert elk dossier op federaal niveau omdat het communautair wordt gekleurd. Huts’ oplossing: regionaliseer alles en bekijk wat nog samen kan. “De koepel België heeft veel voordelen, dus behoud die en doe de rest zelf”, zegt het gewezen liberale kamerlid. “Zo slecht staat Wallonië er niet voor. Sociologisch-maatschappelijk is de regio zelfs het slachtoffer van de transfers. Die wiegen de Walen in slaap. Een volk heeft schwung nodig, een project.”
TRENDS. U lijkt in uw analyse een bocht te maken naar de N-VA?
KARINE VAN DEN HEUVEL. ” OnzenAlexander (De Croo, nvdr) doet dat goed, hoor!”
FERNAND HUTS (CEO KATOEN NATIE). “Ik ben heel blij dat Open Vld opschuift naar het confederalisme. Alleen heeft de partij lang gewacht, waardoor veel stemmen naar N-VA verdwenen. Men spreekt wel eens van een tijdelijk Bart De Wever-effect. Dat is flauwekul. Hij vertegenwoordigt een fundamentele onderstroom van Vlamingen die zeggen: wij willen ons ding kunnen doen. De eerste die dat echt heeft geaccapareerd, was Jean-Marie De Decker, maar hij bleef te veel een eenmanspartij. CD&V negeerde die onderstroom. Leterme beloofde veel, maar deed niks. De Wever komt aan die verzuchtingen tegemoet.”
Hoe verklaart u de uitslag in Wallonië?
HUTS. “Politiek gaat over de verdediging van belangen. In Wallonië hebben ze gedacht dat de PS dat het beste kon. Er is echter een wet waar niemand omheen kan. Als je het communautaire niet oplost, dan gaat dit land kapot. Lang zal dat niet meer duren. De financiële wereld houdt België in het oog. De jongste zeven jaar is het land niet meer bestuurd. De economische hausse is niet benut om de schuld af te bouwen. Daardoor drijven we verder op deficit spending: we schuiven de schuld door naar de volgende generatie.
“Je kunt die onderstroom niet meer tegenhouden. Tot welk besef is de Vlaming gekomen? ‘Binnenkort ben ik gepensioneerd en het geld is op. ‘ Minister van Pensioenen, Michel Daerden, heeft dat zelf gezegd: er is geld tot 2015. Terwijl wij als Vlamingen daar twee generaties hard voor hebben gewerkt. In Vlaanderen loopt ook niet alles perfect, maar er wordt tenminste aan de kar getrokken.”
Hebt u als gewezen kamerlid de kans niet gehad om iets aan die problemen te doen?
HUTS. “Dit is geen politiek boek. Voor mij is dit een mengeling van antropologie, sociologie, economie en geschiedenis. Wat zal ik ermee bereiken? Niets. Ik heb me geamuseerd met een paar dingen op een rij te zetten.”
De rol van de socialisten is uitgespeeld, zegt u. Dat is toch een politieke uitspraak?
HUTS. “Historisch deed de socialistische partij haar job. Sinds 1880 is het algemeen niveau van de werkende mens stevig gestegen. Wie is socialist vandaag? Meestal tweeverdieners, soms met een buitenverblijf en andere kenmerken van leuke burgers. Welke ideologie moet je dan aanhangen: groen, socialistisch, communistisch? Zijn ze voor of tegen de kerncentrales? Jawel, ze zijn voor een verhoging van het pensioen. Tja, daar is iedereen voor. Ik ook. Maar je moet het wel kunnen betalen.
“Het communautaire is één ding, maar de echte uitdagingen komen nog. We schuiven een vergrijzing in, met veel niet-werkenden die voor hun pensioen afhankelijk zijn van weinig wel-werkenden. Migratie is het andere thema. Veel bedrijven werven migranten aan, omdat een aantal jobs niet meer wordt gedaan. Welke Vlaming wil nog vlees snijden, bouwvakker of hulp in het huishouden worden? In veel sectoren staan we zonder migratie nergens. Zoals het nu loopt, moeten wij als bedrijven ons plan trekken. We leren de migranten alles: niet alleen de opleiding, maar ook de basiswoorden, wat kan en niet kan in onze cultuur: 8 uur betekent hier 8 uur en niet kwart na 9 of 11 uur.”
VAN DEN HEUVEL. “Wij hebben veel ervaring met vreemdelingen. Wie rondloopt in onze magazijnen ziet heel veel Aziaten en Afrikanen. Wat hoor je? Engels, de lingua franca.”
HUTS. “Er is nood aan een economisch migratiebeleid met een visie. Alleen verschilt die visie tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Idem voor de stap nadien: de integratie. En wie gaat de rekening betalen? Als die visies verschillen, moet je regionaliseren. Want nu is er een non-beleid. We betalen hotelrekeningen voor asielzoekers en regulariseren om problemen te ontwijken. Dit soort beleidsopties moet, zeker in een periode van economische moeilijkheden, goed worden afgewogen. Zo niet gaat een land eraan ten onder.”
Is BHV een symbooldossier, zoals wel eens wordt gezegd?
VAN DEN HEUVEL. “Neen! Men vergeet dat dit een gerechtelijke en administratieve realiteit is voor veel mensen. Ik kan dat persoonlijk getuigen, want mijn familie woonde in Muizen. Dat viel ooit onder Brussel, hé. Voor de mensen in Vilvoorde en Sint-Pieters-Leeuw is BHV realiteit. Ook gerechtelijk is het wel degelijk van belang dat er snel een splitsing komt.”
Waarom bent u geen rechter gebleven?
VAN DEN HEUVEL. “Ik heb dat met hart en ziel gedaan, maar op den duur voelde ik me machteloos. De grote hervorming van justitie – toen al aangekondigd – is er nog altijd niet. Een ander punt was de uitvoering van de straffen. Laat die toch over aan de magistraten die ze hebben uitgesproken! Zij hebben hun oordeel gemotiveerd, dat is voor een stuk hun baby die ze na de uitspraak eigenlijk wegnemen.”
U had ook advocaat kunnen blijven?
HUTS. “Ze moest waarke(lacht).”
VAN DEN HEUVEL. “Ik heb de IT gereorganiseerd op Katoen Natie. Misschien juist omdat ik nog nooit een computer van dichtbij had gezien, hebben we een generatie overgeslagen. Nu ben ik volledig geïntegreerd in de IT-maatschappij.”
HUTS. “Ik bewonder de technologische evolutie…”
… Maar u hebt nog altijd geen computer?
HUTS. “Neen. Dat geeft mij de tijd om een boek te schrijven (lacht). Met de hand, trouwens. Linda Van Petegem, mijn directiesecretaresse, heeft dat manuscript verwerkt. Wanneer ik in de auto een idee heb, stop ik en schrijf het uit. Ik kan toch moeilijk mijn computer opzetten.
“Onderschat de voordelen niet. Ik word nooit lastiggevallen met een futiliteit. Is het belangrijk, dan bellen ze mij of zie ik ze fysisch. Ik krijg via de beller al een eerste gevoelsmatig verslag van het probleem, kan vragen stellen en heb een betere binding met die persoon.”
Vandaag lijkt u kortere gezagslijnen te hebben naar uw medewerkers, terwijl u vroeger meer ruimte liet voor ondernemen. Klopt dat?
HUTS. “Inderdaad. Vroeger was het motto voor mijn medewerkers: los het op en vraag mijn raad als je het zelf niet weet. Dat kan niet anders in een zeer expansieve economie. Er gebeurt zoveel op zoveel plaatsen dat je niet overal alles kan controleren. De groei gebeurde automatisch. Als er ergens iets verkeerd liep, werd dat wel gecompenseerd door de fantastische opbrengst elders. De tijd van achteroverleunen en de medewerkers aansporen om hun ding te doen, is voorbij. Op mijn zestigste moest ik plots hard beginnen te werken.
“Deze economische omgeving dwingt ondernemers meer dan ooit om zichzelf te bewijzen. Dat geldt ook in mijn eigen sector. Als de trafieken elk jaar groeien, is het als logistiek bedrijf moeilijk om geen mooie cijfers neer te leggen. De haven van Antwerpen kreeg echter een klap van 30 miljoen ton minder trafieken. Als de markt met een derde afneemt, deelt iedereen in de klappen. Wie jaren heeft geteerd op een product dat plots zware klappen krijgt – ik denk aan papierpulp of staal, krijgt nu een dreun. Als je dan financieel geen reserve hebt, volgt het einde of een gedwongen overname. Ik verwacht elk moment dat concurrenten in zware problemen komen.”
Bij de start van de crisis leek u zelf even te panikeren?
HUTS. “Wie zichzelf iets wijsmaakt, kan niet besturen. Het klopt dat we een tijd alle projecten waar mogelijk on hold hebben gezet. Liever een overreactie aan de negatieve kant, dan rustig verder kabbelen als de economie compleet de dieperik indraait. Je moet als ondernemer durven te zeggen: shit. Dit is een klotenmanswinkel. De stront komt tot aan je kin. Dat is de realistische aanpak. Als je daarvan vertrekt, kan je de juiste beslissingen nemen. Als het echt moeilijk is, wordt het pas plezant. Dit is een bijzonder plezierige periode. Ik ben verplicht alle bedrijfsactiviteiten tegen het licht te houden. Er zijn overal kleine onregelmatigheden die kunnen worden bijgestuurd.”
Hoe doet Katoen Natie het in deze crisis?
HUTS. “Goed, dank u. Onze omzet van 1 miljard dollar nam met 3 procent toe in 2009 toe en de ebitda stagneert.”
Uw geconsolideerde jaarrekening wordt niet gepubliceerd. Graag dus de gedetailleerde cijfers?
HUTS. ” (Lacht hartelijk) U weet dat we die niet meedelen. Nergens ter wereld zijn de bedrijven transparanter dan in België. Elke buitenlander consulteert met een druk op een knop de kerncijfers van zijn Belgische concurrent. Probeer dat maar eens in Nederland of Duitsland. Ik kan wel zeggen dat het voor onze groep dit jaar moeilijker is dan vorig jaar.
“Een crisis schudt alles door elkaar. Neem de automobielsector. Als er 30 procent minder auto’s worden verkocht, verliezen wij evenveel omzet. Er is in heel Europa nergens capaciteit afgebouwd. De klappen moeten nog vallen. Er was echter een verrassing bij onze Zweedse vestiging die Saab bedient. De man die de deur ginds moest sluiten, hebben we op een bepaald moment moeten bellen om toch maar even te wachten. Vroeger werden de Saabs gebouwd in verschillende Europese afdelingen van GM. Na de overdracht besliste de nieuwe eigenaar, Spyker, alles zelf te maken in Zweden zodat onze omzet er volle petrol steeg.”
Hoe doet de rest van het bedrijf het?
HUTS. “De havendivisie heeft het uiterst moeilijk in de Antwerpse terminals, zeker wat stukgoed en woudproducten betreft. Uruguay doet het dan weer beter. De divisie grondstoffen voor de voedingsindustrie – ondertussen groot na de overname van de Nederlandse cacaobehandelaar Unieveem – doet het zeer goed. In de fijnchemie hebben we twee divisies gefuseerd: vloeistoffen en solids (poeders en korrels) met de opdracht te internationaliseren. Ze zijn en route in de VS en Canada. Azië volgt deze offensieve crisismaatregel. Onze divisie petrochemie herpakt zich en legt zich toe op de boom in het Midden-Oosten. De Chinese markt, die we vanuit Singapore bedienen, lonkt.
” Consumer goods doet het dan weer minder. Tot voor kort hielden de winkelende vrouwen de economie recht, maar daaraan kwam begin dit jaar een einde. De minderomzet bij bestaande projecten, moeten we opvangen met nieuwe klanten. Ook onze diensten aan de industrie kampen met krimpende omzetten…”
… En lagere marges?
HUTS. ” (Gespeeld verontwaardigd)Allez, dat kan toch niet. We moeten onze marges handhaven, want we willen dezelfde kwaliteit behouden. Daar gaan we echt niet aan toegeven. In de logistiek primeert de fantastische service. Het kleinste foutje creëert een berg miserie. Als je aan een kleedje een paarse in plaats van een groene gordel toevoegt, heb je problemen bij onze klant, de producent, de kleindistributeur en de consument. Daar weegt een ietsje lagere logistieke prijs niet tegenop.”
Blijkbaar slaagt Katoen Natie erin in haar niches succesjes te blijven boeken?
HUTS. “De crisis heeft neveneffecten die de omzet her en der naar boven jagen. Sommige grote ondernemingen bleven met hun gevoel voor strikte planning wereldwijd doorproduceren. Plots viel de wereld stil. Hun stocks raakten niet van de straat. Laten wij net hun bevoorrechte magazijnier zijn.
“In de Verenigde Staten profiteerden onze klanten in de petrochemie van de lage dollar. Ze konden een zeer competitief product van de band laten rollen. Maar er was geen afzet. Bij gebrek aan verpakkingscapaciteit kwamen ze onvermijdelijk bij ons terecht. Katoen Natie Amerika liep gelijk zot.
“We staan niet stil. We hebben in Thailand een gigantisch project lopen van 100.000 vierkante meter, een investering van 15 miljoen euro. Dat werd even stilgelegd na de politieke onrust, maar de bouw is gestart. Ook in het Spaanse Santander werd onlangs een nieuw project ingehuldigd.
“We startten met compleet nieuwe projecten, zoals de zonne-energie. We zijn goed voor een vierde van de zuivere zonne-energie in Vlaanderen. We zouden graag starten met een afdeling clean cars. We zoeken de wereld af naar groene wagens, maar commercieel is dat geen realistisch project. Mogelijk wel in 2011.”
Ondertussen maakt uw zoon Karl, die u hebt benoemd tot chef bezuinigen, zich elke dag minder populair.
VAN DEN HEUVEL. “Voor hem is dit een belangrijke leerschool. Tot voor de crisis kon hij overal de sympathieke ‘zoon van’ zijn. Hij krijgt een verantwoordelijke functie en, lap, de crisis breekt uit.”
HUTS. “Het is niet mijn taak als vader om mijn zoon populair te maken. Hij moet leren klappen te incasseren. Vechten. Manager zijn in deze zware tijden is noodzakelijk om latere moeilijkheden ook aan te kunnen pakken. Hij zal nu leren dat Katoen Natie niet vanzelf loopt. Plus het nut van een grondige voorbereiding voor we ergens mee starten. Ik heb door goed studiewerk de schade altijd kunnen beperken. Als Katoen Natie hebben we nooit een debacle gehad, zoals een nationalisatie, een monsterverlies of een grote mislukking. Eigenlijk zijn we een zeer conservatief bedrijf.”
Nochtans hebt u uw personeelsleden eerder beschreven als soldaten die voorop werden gestuurd om de zwakke plekken in de verdedigingslinie van concurrenten te vinden? Noemt u dat voorzichtig?
HUTS. “Het is niet omdat we guerrillero’s het bos in sturen, dat ze dood in de strijd moeten blijven. Ze moeten echt wel terugkomen. De offensieve aanpak vanuit een minderheidspositie rendeert trouwens. We zien dat wel meer in Vlaanderen. Vanuit het niets werden ondernemers geboren. Wie zijn de grote entrepreneurs geweest in Vlaanderen? Niet de mannen met vijf diploma’s of een grote managementopleiding. Wel de vlasboeren, die hun stiel kapot zagen gaan en iets compleet anders begonnen. Werken, werken, werken. Het tegendeel is ook waar. Wat is voor veel jonge Vlamingen vandaag een groot beletsel om ondernemer te worden? Ze hebben mooi werk, een platform waarmee ze tevreden zijn. Waarom zouden ze het risico lopen te verliezen wat ze al hebben?”
U noemt in uw boek Vlaanderen een Franse provincie.
HUTS. “Waar we ook actief zijn in de wereld stellen we vast dat bedrijven en politiek nauw gelieerd zijn. Samen bouwen ze een visie op. In Frankrijk is er op het Elysée wellicht een roi soleil die nadenkt over de Belgische elektriciteits- en gasmarkt. Die ook met een goedkeurend oog de overname van Fortis door BNP Paribas bekijkt. En ik ben ervan overtuigd dat nu al ergens plannen klaarliggen voor de overname van Dexia door een Franse bank. De band tussen ondernemingen en politiek is in andere landen zeer nauw. In België was dat ook het geval tot aan het opgaan van de Generale Maatschappij in Suez. De Congopolitiek, de staalnijverheid en de banken – kortom: het economisch beleid in dit land – werd bedisseld door een handvol ondernemers en politici. Dat is voorbij. Er bestaat geen coherente strategie waarover staat en bedrijvensectoren het eens zijn.”
Uw boek suggereert dat Vlaamse bedrijven werken ondanks de politiek.
HUTS. “Klopt. Neem nu de sector die ik erg goed ken. Jaren waren de havenbedrijven in handen van Duitsers en Nederlanders. In de jaren tachtig ontstonden er eindelijk enkele grote Vlaamse bedrijven, zoals Hessenatie, Noord Natie en Katoen Natie, geleid door ondernemers die werden gerespecteerd. Een goede zaak, zou je denken. En wat doen de vrienden van het Antwerpse havenbedrijf? Ze geven een duopolie over de belangrijkste containerterminals aan bedrijven waarvan het weet dat ze uiteindelijk in buitenlandse handen zijn (P&O) of zullen komen (Hesse Noord Natie). Met als gevolg dat onze haven wordt bestuurd door overheidsbedrijven uit Singapore (PSA) en Dubai (DP Worlds). De Emir van Dubai is dus in onze haven belangrijker geworden dan heel wat natiebazen vroeger. Goed bezig…”
U heeft een indrukwekkende kunstcollectie. Zijn de getatoeëerde varkens van Wim Delvoye combineerbaar met de down-to-earthmentaliteit van Fernand Huts?
VAN DEN HEUVEL. “Hoezo? Wij houden van die varkens. Als er iets is waar Fernand en ik het altijd over eens zijn, dan is het over kunst en mensen.”
HUTS. “We zijn eclectische verzamelaars. Dat is logisch, omdat we chaoten zijn. Moderne kunst moet provoceren. Dat zet je aan tot nadenken. Ik heb werken gekocht die zo choquerend zijn dat ik ze niet eens kan tentoonstellen. Ze werken negatief op de potentie. Nu heb ik weer eens iets gekocht…”
VAN DEN HEUVEL. ” Tiens, ik weet van niets.”
HUTS. “Drie beelden van een Waalse kunstenaar. De man is onbekend en heeft soms een shot alcohol nodig om staande te blijven. Karine krijgt er de kriebels van.”
VAN DEN HEUVEL. “Dat toch niet! Daar heb je het weer. Spreken we af dat we iets niet kopen en dan staat het een paar maanden later toch voor onze deur.”
Blijkbaar bent u ook in het bezit van een schilderij dat gemaakt is door een hond?
VAN DEN HEUVEL. “Klopt. Op een bepaald moment was ik met Wim Delvoye in New York en hij zei dat hij mij een geschenk ging geven. Een werk van de jonge kunstenaar die niet zo heel lang meer te leven had. Laten we er naar toe gaan, stelde ik voor. Neen, want de kunstenaar zou ons in het hotel bezoeken. Komt er even later een man, Bowman Hastie, binnen met een jack russell. Hij legt een stuk cheddarkaas van het merk Tillamook onder een papier. De hond begint te zoeken en te klauwen, waarop er een schilderij ontstond. Dat hangt nu ergens op onze bedrijfszetel. Ik heb me laten wijsmaken dat op die werken al 30.000 wordt geboden (in realiteit zelfs 100.000 dollar, nvdr). Ik zal mijn Tillamook Cheddar echter nooit van de hand doen. Wij verkopen nooit iets. Zelfs niet als de prijs fenomenaal is gestegen.”
Hoelang denkt u nog door te gaan?
HUTS. “Totdat ik erbij doodval.”
VAN DEN HEUVEL. “Ik zei het nog onlangs tegen hem. Waar zouden wij ons in godsnaam mee bezighouden als het bedrijf er niet was? Toen ik 60 werd, voelde ik bij wijze van spreken het einde naderen. Maar dat gevoel is voorbij. We kunnen nog jaren doorgaan in het bedrijf.”
Karl zal het graag horen. Hij staat nochtans klaar.
VAN DEN HEUVEL. “Helemaal. Zijn broer Stefan ook trouwens.”
HUTS. “Maar allez, schat. Hoe kunt ge dat nu zeggen. Stefan is nog volop bezig met zijn carrière als officier bij de para’s. We hebben ooit gezegd dat we ons niet moeien met de carrière van de kinderen. En nu laat gij in Trends zetten dat er nog een andere zoon in het bedrijf komt. Ge zijt nogal ne numero. ”
“Je moet als ondernemer durven te zeggen: shit. Dit is een klotenmanswinkel. De stront komt tot aan je kin” Fernand Huts, Katoen Natie
“De transfers wiegen de Walen in slaap. Een volk heeft schwung nodig, een project”
Fernand Huts, Katoen Natie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier