Als Fransen de oorlog verliezen (krabbelen ze als winnaar overeind)
Tussen 1870 en 1962 trok Frankrijk opvallend vaak ten oorlog. Meestal deed het leger het barslecht, maar de Franse eer en zelfverzekerdheid werden niet geknakt.
Nooit eerder is de vrede in Europa zekerder geweest dan nu,” verklaarde de Franse premier Émile Ollivier op 30 juni 1870. Twee weken later brak oorlog uit tussen Frankrijk en Duitsland. De aanleiding? Keizer Napoleon III pruilde, omdat de Pruisische premier Bismarck had gemanoeuvreerd om een Pruisische prins op de Spaanse troon te helpen. Toen er internationale druk werd uitgeoefend, trok de kandidaat zich terug. Maar Napoleon III voelde zich gekrenkt en de Fransen zouden de Pruisen even gauw-gauw verslaan. Wat volgde? De Franse mobilisatie modderde maar wat aan, het leger liep letterlijk verloren en de keizer liet zich knullig gevangennemen na de slag bij Sedan.
Voor het Franse keizerrijk betekende de snelle, smadelijke nederlaag het einde. Frankrijk werd een republiek, maar van zijn oorlogszucht was het lang niet verlost. In 1914 trok het land opnieuw ten strijde én werd tot op zekere hoogte alweer overrompeld. In 1940 volgde zelfs een veel vluggere nederlaag. Gelukkig snelden de Amerikanen telkens ter hulp (maar vertel dat vooral niet tegen de Fransen). Ook in de koloniale oorlogen in Vietnam en Algerije kon Frankrijk het strijdtoneel niet bepaald triomfantelijk verlaten. In Frankrijk in oorlog – 1870-1962 wordt dat dramatische strijdgewoel gedurende zowat een eeuw met veel verve beschreven. Zowel de hoofdlijnen als een klaterende waterval aan pittige anekdoten brengen die eeuw van Franse oorlogszucht haarscherp in beeld. Verhalende geschiedenis op zijn best is dit. De Leidse emeritus hoogleraar Algemene Geschiedenis H.L. Wesseling heeft alweer een monumentaal boek uitgebracht.
Wesseling staat bekend als een francofiel, maar dat heeft hem niet verhinderd om een wel zeer ontluisterend beeld van de Franse politiek en militaire prestaties te schilderen. De taferelen uit de Eerste Wereldoorlog zijn gewoon vernietigend. Opperbevelhebber Joffre (telg van een familie wijnvatenmakers) vond het belangrijk om elke dag stipt om 12 uur te lunchen en om 19 uur te dineren. Veilig ver van het front zwoer hij voor de aanval, maar hij zag niet hoe duizenden en duizenden Franse soldaten in dat blinde offensief neergemaaid werden door de Duitsers. In het begin van de Tweede Wereldoorlog ging het Franse leger al helemaal de mist in, zelfs al was het veel beter uitgerust dan wat de meeste geschiedenisboeken nu vertellen.
Toch zit er ook een positieve noot voor Frankrijk aan dit ontluisterende boek. Ondanks alle zware nederlagen, wisten de Fransen zich steeds goed te herstellen. Vandaag lijkt het zelfs dat ze bijna overal als overwinnaar uit de strijd gekomen zijn. Toch moet het de Franse elite nog altijd pijn doen dat Duitsland na de val van de Muur alweer een sterke positie in Europa inneemt. Conclusie? Dit boek verdient beslist een internationale carrière, al maakt een vertaling beduidend meer kans in Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten dan in Frankrijk zelf.
H.L. Wesseling, Frankrijk in oorlog – 1870-1962. Bert Bakker, 351 blz., 29,95 euro.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier