“Alles verloopt volgens plan”

De euro is geen mislukking, zegt Guy Quaden, gouverneur van de Nationale Bank van België. En we mogen ook niet denken dat de Europese Centrale Bank de economische groei beknot. Al wat Europa nodig heeft, is meer politieke unie.

Op 1 maart 1999 trad Guy Quaden in de voetsporen van Fons Verplaetse als gouverneur van de Nationale Bank van België (NBB). Enkele dagen geleden stelde gouverneur Quaden zijn eerste jaarverslag voor. Het rapport van de NBB is traditioneel een van de sleuteldocumenten die de stand van zaken van onze economie weergeeft. Quaden betoogt onder meer dat de regering de hogere economische groei moet gebruiken om de begroting sneller in evenwicht te brengen. Premier Guy Verhofstadt(VLD) antwoordde prompt dat er dus geen tegenstelling bestaat tussen de verlangens van de Nationale Bank en de plannen van de regering.

Trends praatte uitgebreid met gouverneur Quaden over de euro (“een sterke en stabiele munt”), de Europese Centrale Bank (ECB) (“de zondebok”) en de politieke unie binnen Europa (“achter de euro moet een politieke macht komen”). Als lid van de raad van bestuur van de ECB neemt Quaden een bevoorrechte plaats in in het wordingsproces van deze monetaire unie.

Trends. In tegenstelling tot de vrij algemene verwachting toont de euro zich in de eerste dertien maanden van zijn bestaan een zwakke munt. Bent u ontgoocheld in de euro?

Guy Quaden (Nationale Bank). Neen, helemaal niet. De euro is een sterke en stabiele munt. Het Verdrag van Maastricht legt aan de ECB op interne prijsstabiliteit na te streven. De definitie daarvan ligt zeer precies vast: de index van de consumptieprijzen mag niet meer dan 2% stijgen. Welnu, de gemiddelde inflatie binnen de eurozone lag in 1999 duidelijk onder dat peil. Voor alle economische spelers in euroland is de euro dus een stabiele munt. De externe waarde van de euro, en dan vooral de koers tegenover de dollar, is een andere zaak. Tegenover de Amerikaanse munt verloor de euro inderdaad aan waarde. Het verschil in conjunctuur tussen de beide regio’s is een van de belangrijkste redenen daarvoor. De hogere economische groei in de VS leidt logischerwijze tot hogere rentevoeten daar.

Vormt de daling van de euro, zeker in combinatie met de stijgende olieprijzen, dan geen bedreiging voor de prijsstabiliteit binnen de eurozone?

Het staat vast dat de jongste maanden de risico’s op inflatie binnen de eurozone zijn toegenomen. Ik wil daar twee dingen over kwijt. Ten eerste is een inflatie van minder dan 2% een doelstelling op middellange termijn, dat wil zeggen een paar jaar. Ik sluit niet uit dat de inflatie gedurende één of twee maanden boven die 2% uitkomt. Ten tweede is het precies om de grotere inflatierisico’s dat de ECB zowel in november vorig jaar als begin februari van dit jaar de rentevoeten lichtjes verhoogd heeft. De ECB tracht proactief op te treden omdat het zeer moeilijk is te bepalen met hoeveel vertraging zulke ingrepen een weerslag hebben op het inflatiecijfer.

Aan dat proactief optreden dankt u het verwijt dat de ECB de economische groei geen kans geeft om echt tot ontwikkeling te komen.

De ECB aarzelde niet om in april 1999, toen er geen risico op inflatie bestond, de rentevoet te verhogen tot 2,5%. Toen dat risico aan de orde kwam, werden de rentevoeten weer verlaagd. In februari namen sommige analisten en commentatoren ons op de korrel omdat onze renteverhoging net één dag na de verhoging door de Amerikaanse centrale bank (de Fed) kwam. Dit leidde tot vergelijkingen tussen de ECB en Joop Zoetemelk, de eeuwige tweede van het wielerpeloton. Sorry, maar dat vond ik goedkoop. Wij vergaderen om de veertien dagen, de Fed om de zes weken. Er komen onvermijdelijk momenten waarop de vergaderingen zo goed als samenvallen. De beslissing van de Fed oefende echter niet de minste invloed uit op de onze.

Ontkent u werkelijk dat de daling van de euro een rol heeft gespeeld bij de renteverhoging van begin februari?

De ECB heeft zeker geen specifieke doelstelling wat de wisselkoers van de euro betreft. Waarmee ik niet wil zeggen dat er totale verwaarlozing of benign neglect van wisselkoersoverwegingen heerst. Een dalende euro kan immers de interne prijsstabiliteit in gevaar brengen. Bovendien vormt de wisselkoers van de euro een van de elementen die het vertrouwen van spaarders, binnen en buiten euroland, in de munt bepalen. Dat vertrouwen is er vandaag zeker nog. Komt dat in het gedrang, dan zal de langetermijnrente stijgen en dat heeft een negatieve invloed op de economische activiteit.

Toch blijft het verwijt dat de ECB en Europa minder monetaire ruimte aan de economische groei geven dan Alan Greenspan en de Fed in de VS. Is de ECB niet wat té bang voor het inflatiespook?

Ik heb het grootste respect voor Alan Greenspan en de Fed, maar ik wil hier toch verschillende dingen op zeggen. Ten eerste zijn het de Europese politici en de bevolking die, soms zelfs door middel van referenda, via het Verdrag van Maastricht slechts één doelstelling aan de ECB hebben opgelegd: interne prijsstabiliteit. De Fed beschikt over meer manoeuvreerruimte omdat haar doelstellingen minder scherp vastliggen dan bij de ECB. Natuurlijk gaat ook de Fed ervan uit dat duurzame economische groei niet zonder prijsstabiliteit kan.

Ten tweede kwam met de jongste renteverhogingen de kortetermijnrente in de VS op 5,75%, in de eurozone op 3,25%. Wie is er dan het meest restrictief?

Ten derde kan niemand voorbij aan de vaststelling dat het niet-inflatoire groeipotentieel van de VS duidelijk boven dat van de eurozone ligt. Maar dat kan men de ECB bezwaarlijk verwijten.

Waar liggen volgens u de oorzaken van dat geringere niet-inflatoire groeipotentieel binnen de eurozone?

Dat heeft met verschillende factoren te maken. In de VS functioneren de markten veel soepeler. In sommige sectoren speelt de concurrentie ook een grotere rol dan bij ons. Voorts wordt in Amerika, vooral de jongste tijd, meer geïnvesteerd in nieuwe technologieën. Ik wil beklemtonen dat de economische groei in de eurozone, en zeker in België, de jongste jaren arbeidsintensiever is geworden. De belangrijkste oorzaak daarvan ligt bij de volgehouden loonmatiging.

Bent u niet ongerust over de ontwikkelingen in Duitsland, waar vooral de vakbond IG Metal openlijk verkondigt de ECB-aanbevelingen inzake loonstijgingen aan zijn laars te zullen lappen?

Het onderhandelingsproces over de loonstijgingen in Duitsland begint nu. Het is logisch dat er wat extreme stellingen worden ingenomen. Maar het spreekt vanzelf dat wat de Duitsers als reëel loon eisen niet redelijk is.

Binnen de eurozone vertonen de economieën in bijvoorbeeld Spanje, Ierland en Finland tekenen van oververhitting. Hoe kan de ECB met zulke divergerende ontwikkelingen omgaan?

Het valt niet te ontkennen dat op inflatievlak de convergentie groter was bij de start van de EMU dan nu. Dat probleem rijst echter in elke monetaire unie. Vroeger bestond Europa uit verschillende kleinere monetaire unies. Kijk naar landen als Duitsland en Italië, waar binnen de nationale landsgrenzen de regio’s vaak heel verschillend ontwikkelden.

Binnen die landen, net zoals binnen de VS, vloeien echter aanzienlijke budgettaire stromen tussen sterkere en zwakkere regio’s. Dat ontbreekt binnen de eurozone. Zal de ECB niet steevast de zwartepiet doorgeschoven krijgen als de economie minder gunstig ontwikkelt?

De transfers binnen de Europese Unie vallen erg bescheiden uit. De nationale budgetten en de loonvorming moeten dus voldoende worden gecorrigeerd. Maar het risico is groot dat in het huidige politiek-economische bestel de ECB voortdurend de zondebok zal worden van de Europese bevolking. Daarom pleit ik vurig voor meer politieke unie binnen Europa. Ik houd dit pleidooi als Europees burger, als econoom en als centraal bankier. Laten we echter niet vergeten dat we toch al heel wat hebben verwezenlijkt. Het pact voor stabiliteit en groei legt duidelijke, uniforme regels op voor het budgettaire beleid dat de EMU-lidstaten kunnen voeren. Ik lees ook in de Financial Times dat de ministers van Financiën de euro 11-vergaderingen die zij houden interessanter en belangrijker vinden dan de Ecofin-vergaderingen van de EU 15. Er blijft natuurlijk veel werk aan de winkel. We moeten nog niet gaan dromen van één Europese regering en één minister van Financiën, maar er moet toch dringend meer politieke unie komen.

Er wordt veel gediscussieerd over uitbreiding van de Europese Unie. Volgt uit uw pleidooi niet dat de EU eerder aan verdieping dan aan verbreding toe is?

De verdieping van de Europese Unie moet absolute prioriteit krijgen. Ik vind dat de Amerikanen in hun beoordeling van de EMU en de euro in het verleden de bal wel eens hebben misgeslagen, maar zeer terecht stellen ze de vraag: is het mogelijk een monetaire unie volledig uit te bouwen zonder een grotere politieke unie? De politici zijn ervan uitgegaan dat meer politieke unie automatisch uit de monetaire unie zou volgen. Hierin schuilt ook het grote verschil tussen de euro en de dollar. Achter de dollar staat een economische en een politieke macht, achter de euro alleen een economische macht.

Kan de euro tot volle ontplooiing komen terwijl Londen, veruit het belangrijkste financiële centrum van Europa, buiten het eurogebied ligt?

Het is nu in de eerste plaats aan de Britten om te oordelen of ze willen toetreden tot de eurozone. Aan de criteria voor toetreding voldoen zij in ieder geval. Vanuit financieel oogpunt zou de euro zeker gediend zijn met de toetreding van Engeland en Londen. Maar ook zonder de Britten zal de euro zich verder ontwikkelen. Vergeet niet dat de euro nu al de tweede belangrijkste munt van de wereld is. Ik wil hier bovendien nog op een belangrijk aspect wijzen. Voor de duurzaamheid van de monetaire unie en de sterkte van de euro is, zoals ik al zei, meer politieke unie onontbeerlijk. Binnen de Europese Unie zijn het net de Britten die zich daartegen verzetten. Dat mogen we ook niet uit het oog verliezen.

johan van overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content