Alles heeft een economisch potentieel
De auteur is CEO van Melotte en oprichter van Innocrowd.
Knappe koppen zijn het, de jongens van het Massachusetts Institute of Technology,kortweg het MIT. Een half jaar geleden kreeg ik echo’s uit Cambridge dat er iets groots zat aan te komen. Mijn vrienden, oud-collega’s bij Boeing, weten dat ik al jaren actief ben in 3D-printen, en als ‘smalle Amerikaan’ — zo noemen ze mij — mag ik nog altijd mee op de eerste rij als er iets baanbrekends op de wereld losgelaten wordt.
Mijn verwachtingen voor de videoconferentie waren dan ook groot. Dat dit terecht was, bleek al na de eerste wetenschappelijke analyse en inleiding tot het onderzoeksproject. Binnenkort kunnen structuren, recht uit de 3D-printer, zichzelf assembleren. Mijn fantasie maakte te gekke sprongen. In één klap had ik een oplossing voor een groot aantal uitdagingen waar we elke dag tegen aanlopen. Ik zie het al voor mij, een geprinte strook materiaal die uit zichzelf een complexe turbine wordt. Afhankelijk van de doorstroming kan je de vorm zichzelf laten aanpassen. Je programmeert als het ware het materiaalvolume. Dikke duim dus voor het MIT.
Knappe koppen zijn het, de jongens van Oxford University, en vooral van hun chemielab. Enkele weken geleden ving ik echo’s op dat er iets baanbrekends op til was, het zou te maken hebben met weefsel en stamcellen. Vol ongeduld zat ik opnieuw op de eerste rij — al was het op een onmogelijk uur — te wachten op de videoconference. Al vanaf de inleiding werd het me duidelijk dat dit iets zeer leuks ging worden. Toen ik de test-opstelling van de printer zag, was ik in de wolken. Een toestelletje niet groter dan een flinke desktopcomputer (bestaat dat eigenlijk nog?) produceerde een netwerk bestaande uit duizenden met elkaar verbonden druppeltjes, geen 50 micron groot. Die druppeltjes zijn afzonderlijk te sturen waardoor er in het net dynamica ontstaat. Zeker toen de onderzoeker verwees naar het integreren van stamcellen was ik mee. Dit zou wel eens de doorbraak kunnen zijn, weefsel printen met geïntegreerde dynamica. Zo kun je tot een werkende spier komen.
Knappe koppen zijn het, de jongens die deze werelden met elkaar verbinden en er nieuwe businessconcepten rond ontwikkelen. Maar waarom wordt het hen zo moeilijk gemaakt? De kloof tussen wat gedaan kàn worden en wat effectief gedaan wordt, is nooit groter geweest. We merken het elke dag, en elke dag vragen we ons af hoe we dit kunnen ombuigen. Zou het aan een gebrek aan middelen liggen? Of is het misschien meer iets van ‘te duur’ of ‘not-invented-here‘? Volgens mij ligt het aan een gebrek aan toepasbaarheid, goesting en vooral aan de druk van het kosten-versus-opbrengstenmodel. Onderzoek moet toch leiden tot sociaal-maatschappelijke voordelen met terugverdieneffect onder de vorm van hoogwaardige duurzame tewerkstelling en/of comfortverhogende toepassingen?
Dit is niet alleen een Belgisch probleem. Ook bij de voorstelling van beide projecten hoorde ik scherpe vragen over de haalbaarheid en het economische potentieel. Een van de Britse journalisten reageerde schamper toen de deelnemerslijst aan de videoconferentie gepresenteerd werd. Hoe kon het nu zijn dat we vandaag nog altijd studenten laten afstuderen en onderzoek verrichten op topics van het verleden?
De volgende ochtend kreeg ik een mailtje van zijn nieuwsredactie, met de vraag of ik een interview wou geven over de toepasbaarheid van de onderzoeken. Ik heb het interview geweigerd, om de eenvoudige reden dat het enkel zou leiden tot nog meer afstand tussen onderzoek en implementatie. Tegelijkertijd heb ik enkele vrienden gebeld en zijn we beginnen te brainstormen over toepassingen van deze technologie buiten de humane omgeving. Twee weken later was onze eerste incubator een feit. Zonder veel gelobby en gehakketak over patenten zijn we erin geslaagd om deze twee werelden te verbinden en er een economische hefboom mee te creëren. Precies omdát de techniek niet geschikt is voor humane toepassingen, zijn we in industriële sfeer terechtgekomen, godzijdank!
Dus, lieve vrienden van de humane wetenschap, blijf investeren in complex en moeilijk toe te passen onderzoek, betonneer het met patenten. Wij zullen het met plezier omzetten in industriële en onmiddellijk te valoriseren oplossingen. Out of the box denken en doen is niet altijd tegendraads, soms surft het al eens op de golven die door anderen gemaakt werden.
MARIO FLEURINCK
De kloof tussen wat gedaan kàn worden en wat effectief gedaan wordt, is nooit groter geweest.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier