Allergisch voor geld
Olivier Larizza, Les écrivains et l’argent, Orizons, 2013, 374 blz, 29 euro
Grote namen uit de wereldliteratuur laten zich meestal vol misprijzen uit over alles wat met geld, hebzucht en winstbejag te maken heeft. Het dienen van de Mammon, zoals velen onder hen het in bijbelse termen schrijven of schreven, vinden ze afstompend. Zich bezighouden met kunst en cultuur is veel hoogstaander dan materieel geluk nastreven.
De afkeer en allergie voor rijkdom zijn alomtegenwoordig in de wereldliteratuur. Dat blijkt duidelijk uit het essay Les écrivains et l’argent van Olivier Larizza. Eigenlijk is het boek een verzameling van de analyses die vijftien wetenschappers maken over de gespannen relatie tussen auteurs en geld. Een aantal citaten van beroemde schrijvers die in het boek aan bod komt zegt veel, zo niet alles. Montesquieu: “Het geld is zeer lovenswaardig, als men het maar misprijst.” De Franse filosoof en pacifist Alain: “Mijn grote bezwaar tegen geld is dat het dom is.” Tolstoj (Oorlog en Vrede): “Het geld is niets anders dan een nieuwe vorm van slavernij. Maar ze is onpersoonlijk en komt in de plaats van de vroegere persoonlijke en reëel zichtbare slavernij.”
Vanwaar komt die allergie voor geld? Een eerste verklaring ligt voor de hand: schrijvers zijn in hun werk getuigen van wat in de wereld rondom hen gebeurt en tot voor kort kwamen massale armoede en grote ongelijkheid ook in de westerse wereld vaak voor. Schrijvers verzetten zich in hun werk vaak tegen onrechtvaardigheid. En de rijken, de kapitaalkrachtigen zijn dan ook kop van Jut. Maar die haat voor geld en rijkdom is geen monopolie van auteurs die men meestal als ‘links’ bestempelt. Ook rechtse, conservatieve schrijvers hebben kritiek op de liberale vrijemarkteconomie en het kapitalisme. Zij zagen daarin een bedreiging voor de hun zo dierbare traditionele en vaak nog rurale samenleving. Zeker in landen als Frankrijk was deze laatste reflex zeer sterk. Het is geen toeval dat president François Mitterrand, socialist maar afkomstig uit het landelijke katholieke Frankrijk en bibliofiel, gruwde van economische analyses.
Les écrivains et l’argent geeft ook nog een andere, vaak vergeten reden waarom schrijvers zo’n misprijzen hebben voor alles wat met financiën te maken heeft. Het is een vorm van jaloezie omdat ze zelf vaak amper kunnen leven van de inkomsten uit hun boeken. Al geldt dat natuurlijk niet voor iedereen. De minder bekende Britse schrijver Charles Robert Maturin moest bedelen bij de steenrijke Sir Walter Scott, auteur van historische romans. Scott had geen financiële zorgen en schreef dus niet met afgunst over geld. Jane Austen (Sense and Sensibilty, Pride and Prejudice) was gefascineerd door de rijkdom van de Britse upper class. Oscar Wilde gooide het geld door ramen en deuren. Na het overlijden van zijn vader voorzag Wilde in zijn onderhoud door de opbrengst en verkoop van bezittingen in Ierland. Maar die inkomsten waren niet oneindig en Wilde stierf in 1900 in totale armoede.
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier