Allen voor één
Crowdfunding is wereldwijd het snelst groeiende alternatief om projecten te financieren. Maar voorzichtigheid is geboden. Waarop moet een belegger letten als hij in crowdfunding wil stappen?
Crowdfunding is het beste wat de business kon overkomen sinds Steve Jobs zijn Apple App Store heeft gelanceerd”, schrijft Scott Steinberg in zijn Crowdfunding Bible. Via crowdfunding financiert menig ondernemer een nieuw project als de traditionele financieringsvormen — zeg maar de banken — tekortschieten. Maar crowdfunding gaat verder dan alleen geld ophalen. Via de sociale media — die onmisbaar zijn bij elk crowdfundingproject — kunnen ondernemers ook een product, een merk of een identiteit in de markt zetten.
Crowdfunding is wereldwijd het snelst groeiende alternatief om projecten te financieren. Ondernemers werven de financiële middelen om een project te financieren bij investeerders die met hun geld meer willen doen dan het te parkeren op vrijwel renteloze spaarboekjes. Het is niet de bedoeling een of meer grote geldschieters te vinden: crowdfunding richt zich tot vele kleinere investeerders die in het project geloven. Die kunnen allemaal met een beperkt bedrag de financiering mogelijk maken.
Vier soorten
Er zijn vier belangrijke soorten crowdfunding. De eerste is de donatie, die vaak wordt gebruikt voor liefdadigheidsprojecten. De donateur heeft vooral sociale motieven en krijgt geen vergoeding voor zijn bijdrage. De reward-based crowdfunding is daar een variant op. In ruil voor de donatie krijgt de donateur een niet-financiële beloning. Vaak is zo’n beloning symbolisch.
Voor beleggers zijn vooral crowdfunding via leningen en via een participatie in het kapitaal relevant. Een ondernemer heeft een project voor ogen, waarvoor hij geld nodig heeft. Hij bepaalt het bedrag, de rente en de looptijd van de lening. Investeerders kunnen intekenen op het voorstel. Na afloop van de wervingstermijn wordt het geld overgemaakt aan de ondernemer. Die betaalt maandelijks of per kwartaal de afgesproken intrest aan de investeerders, plus het deel van het kapitaal dat hij moet aflossen. Deze vorm van crowdfunding vertoont veel gelijkenis met een belegging in achtergestelde obligaties.
Een ondernemer kan nog een stap verder gaan. Hij bepaalt hoeveel geld hij nodig heeft en stelt daar een bepaald deel van de aandelen tegenover. De belegger participeert dus in het kapitaal van de onderneming. Als het bedrijf winst begint te maken, krijgen de aandeelhouders een dividend. Vanaf een bepaalde termijn — vaak vanaf vijf jaar — kan de belegger zijn aandelen verkopen en ontvangt hij een deel van de meerwaarde, als die er is.
Crowdfunding via obligaties
In België is crowdfunding via obligaties weinig bekend. Wellicht komt daar in de nabije toekomst verandering in. In de buurlanden investeren al duizenden beleggers op die manier geld in crowdfundingprojecten. Ze halen op die manier een aanzienlijk hoger rendement dan op de klassieke obligatiemarkt.
De zogenoemde Winwin-lening is een specifieke vorm van crowdfunding via leningen. Een vriend, familielid of kennis kan gedurende acht jaar maximaal 50.000 euro lenen aan een Vlaams bedrijf. Hij krijgt daarvoor jaarlijks een belastingvermindering, plus een fiscale recuperatie als de kredietnemer het bedrag niet kan terugbetalen.
Maar aan de Winwin-lening zijn heel wat voorwaarden gekoppeld, zodat de financiering stroever verloopt dan bij een gewone crowdfunding. Gedurende de hele looptijd mag de belegger bijvoorbeeld geen kredietnemer zijn bij een andere Winwin-lening. Dat is anders bij een doorsneefinanciering via crowdfunding: een belegger mag slechts 1000 euro besteden per project, maar hij mag wel zo veel projecten steunen als hij wil. Daarenboven is de looptijd van het krediet niet beperkt tot acht jaar.
Bij de Winwin-lening is de rentevoet wettelijk bepaald. Voor 2015 bedraagt die 2,5 procent. Bij crowdfunding is dat vaak meer. Ter vergelijking: bij Geldvoorelkaar.nl, het grootste Nederlandse platform voor peer-to-peerleningen (rechtstreeks tussen beleggers en ondernemers), ligt de geboden rente tussen 3,5 en 12,5 procent.
Crowdfunding via aandelen
Crowdfunding via een participatie in het aandelenkapitaal is de jongste vorm van crowdfunding. Kenners voorspellen een rooskleurige toekomst voor die financieringsvorm. Ze geeft ondernemers meer financiële ademruimte. Deelnemingen in het kapitaal worden beschouwd als eigen vermogen. Crowdfunding via obligaties daarentegen wordt in de balans geschreven als een achtergestelde lening, dus als vreemd vermogen. Als de onderneming financiële problemen krijgt, worden eerst de bevoorrechte en de gewone schuldeisers vergoed, en dan pas de financiers die zijn ingestapt via crowdfunding.
Beperken en spreiden
Dat een belegging in crowdfundingprojecten een interessante nieuwe beleggingsvorm kan zijn, wordt weinig betwist. Maar het is ook duidelijk dat er risico’s mee gemoeid zijn. Zoals bij klassieke beleggingen doen particuliere geldschieters er verstandig aan hun investeringen in crowdfunding te spreiden over verscheidene projecten en die te beperken tot een deel van hun portefeuille. In feite zijn er bij de selectie van projecten weinig verschillen met de selectie van beursgenoteerde aandelen. De belegger moet bereid zijn tegelijk Sherlock Holmes en Warren Buffett te spelen.
Het bedrijf dat het krediet vraagt, moet bekendmaken hoeveel geld het hoopt op te halen, tegen welke voorwaarden het dat wil doen, hoe de effecten worden gewaardeerd en hoe toekomstige transacties de participatie van de minderheidsaandeelhouders zullen beïnvloeden. De jaarrekening controleren is essentieel. Dat kan uiteraard alleen voor bestaande bedrijven. Starters kunnen nog geen cijfers voorleggen en houden een groter risico in.
Het is ook belangrijk om te weten of het bedrijf over de nodige licenties en certificaten beschikt. Is het ooit juridisch aangeklaagd, bijvoorbeeld door de concurrentie? U kunt die vragen altijd rechtstreeks stellen aan het bedrijf, maar het is best mogelijk dat u er geen antwoord of slechts een onvolledig antwoord op krijgt. Zoek daarom ook online informatie.
Focus vooral op het managementteam. Zorg ervoor dat u de namen van de huidige en de vroegere bestuurders van de vennootschap kent, en eventueel de andere ondernemingen die eraan verbonden zijn.
Behoefte aan houvast
De kosten die het platform aanrekent, moeten transparant zijn. Bij sommige — onder meer geldvoorelkaar.nl — bedragen de kosten 3 à 4 procent. Andere vragen 10 procent en meer. Bepaalde platformen — mymicroinvest.be bijvoorbeeld — eisen zelfs een deel van de winst op als een belegger de aandelen weer verkoopt. Dat haalt het rendement uiteraard naar beneden.
Sommige platformen aanvaarden alle kredietaanvragen — een voorbeeld is crofun.be. Andere maken een selectie en laten alleen projecten toe die een grote kans op slagen maken. Het spreekt vanzelf dat beleggers daar de veiligste keuzes kunnen maken. Zulke projecten worden het beste gescreend door gespecialiseerde financieel adviseurs, zegt Paul Van Dessel, de zaakvoerder van Fin-Co en de auteur van Krediet voor ondernemers. “Beleggers hebben behoefte aan houvast om het risico te kunnen inschatten. Dat kan enkel door een externe partij die geen belang heeft bij het aantrekken van de financiering.”
Van Dessel wijst ook op het belang van een voor- en een natraject voor de ondernemingen die via crowdfunding geld willen ophalen. “Beleggers hebben behoefte aan een opvolging en een rapportering over hun belegging. Ook de ondernemers hebben belang bij een goede bijsturing.”
Uiteraard moet het platform zelf betrouwbaar zijn. Een belegger kan dat nagaan op allerlei internetfora. In België biedt de Belgische Crowdfunding Federatie (BCF) houvast. Het kwaliteitslabel van de organisatie is een kwaliteitskeurmerk voor de crowdfundingplatformen die actief zijn in België. Platformen die het label hebben, tonen aan dat ze werken volgens de gedragscode van de federatie en van de FSMA (Financial Services and Markets Authority), de Belgische financiële waakhond.
Europese waakhond
In België bestaat geen specifieke wet op crowdfunding. De sector is vooral onderworpen aan de kapitaalwetgeving (de zogenoemde prospectuswet) en de consumentenwetgeving. In juni vorig jaar heeft de FSMA enige duidelijkheid gebracht in het wetgevend kluwen. Als beleggingsinstrumenten openbaar worden aangeboden, is een prospectus nodig, stelt de FSMA. Maar op die regel geldt een uitzondering, als een belegger voor maximaal 1000 euro per aanbieding mag inschrijven en als de totale tegenwaarde van de aanbieding niet meer bedraagt dan 300.000 euro. De emittent moet aantonen aan de FSMA dat de aanbieding voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling. Hij moet ook in zijn communicatie met het publiek wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan crowdfunding.
Er moet meer toezicht komen op crowdfundingplatformen, zodat investeerders beter beschermd zijn en de platformen verder kunnen groeien. Dat moet worden geregeld door nieuwe Europese regels, heeft de European Securities and Markets Authority (ESMA) onlangs verklaard. Die jonge industrie, waarin ongeveer 1 miljard euro omgaat, valt tussen de bestaande reguleringen in, stelt de organisatie. “Het doel van ESMA is ervoor te zorgen dat crowdfunding als financieringsbron zijn potentieel bereikt, terwijl de risico’s van de gebruikers worden geïdentificeerd en aangekaart in de hele Europese Unie”, schrijft ESMA-voorzitter Steven Maijoor in een advies van op de website van de toezichthouder.
LUC VAN DEN BORRE
Beleggers die in crowdfunding stappen, moeten bereid zijn tegelijk Sherlock Holmes en Warren Buffett te spelen.
Particuliere geldschieters doen er verstandig aan hun investeringen in crowdfunding te spreiden over verscheidene projecten.
“Beleggers hebben behoefte aan houvastom het risico te kunnen inschatten. Dat kan enkel door een externe partij” Paul Van Dessel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier