Algerije, leven na de dood?

Hoewel het islamitische terrorisme één jaar na het aantreden van Abdelaziz Bouteflika als president en zijn beleid van ‘burgerlijke eendracht’ nog lang niet is uitgeroeid, lonkt Algerije opnieuw naar buitenlandse toeristen. Het zuiden is een van ‘s lands grootste troeven. Daar voelen buitenlanders zich veilig. Om er te geraken moeten ze wel door het noorden.

De nationale dienst voor toerisme, Air Algérie, de touroperators en de Algerijnse reisagentschappen zijn vastberaden om het toerisme in hun land weer op gang te trekken, in het zuiden dan toch. En de Algerijnse regering?

Al acht jaar lang blijven buitenlandse toeristen massaal weg uit heel Algerije: ze voelen zich volstrekt niet veilig in het noorden, waar de hoofdstad Algiers ligt. De islamterreur eist daar te veel onschuldige slachtoffers en gewonden. De reputatie van het hele land kreeg eronder te lijden. De internationale pers richt haar aandacht immers vooral op dat aspect van het leven in Algerije.

Niemand zal ontkennen dat het gevaar voor aanslagen en moordpartijen bestaat in het noorden. Van een echt akkoord met het islamitische Leger des Heils, de gewapende tak van het ex- Fis, is immers nog steeds geen sprake. Toch bleef de rest van dit uitgestrekte land van aanslagen gespaard. Een magere troost, maar wel een feit. Uit Nederlandse diplomatieke bron in Algiers vernemen we trouwens dat een overstap in Algiers om door te vliegen naar het zuiden vandaag niet langer gevaarlijk is. Op voorwaarde dat het transport tussen de luchthaven en een betrouwbaar hotel vooraf werd geregeld. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Brussel ( Tel. (02)501.81.00) “raadt alle reizen naar Algerije af die niet echt noodzakelijk zijn” en geeft toeristen terplekke het advies “zich altijd en overal te laten begeleiden en de Belgische ambassade van hun aanwezigheid op de hoogte te brengen (Belgische ambassade in Algiers: Tel. 00-213-2-92-24-46). Volgens een diplomaat van onze ambassade is er echter nooit een veiligheidsprobleem gesignaleerd in verband met “reizen in het zuiden van Algerije”.

Bij monde van haar afgevaardigde in Amsterdam, Tahar Maaz, laat Air Algérie weten dat ze problemen met een overstap in het noorden willen voorkomen. Daarom sleutelt de maatschappij aan een rechtstreekse verbinding naar het zuiden (Djanet of Tamanrasset) na de vlucht Brussel-Algiers waarvan vooral Algerijnen gebruik maken.

De grote hotels in de hoofdstad zijn uiteraard niet zo blij met dit nieuws.

Hoe dan ook, ontploffingen zijn hier en daar nog te horen in het noorden, maar het aantal en de omvang van de aanslagen is sinds een jaar fors gedaald. Veiligheid is niet langer de absolute prioriteit van de Algerijnen. Na het vredesthema moet de Algerijnse regering voortaan rekening houden met steeds dwingender sociale eisen.

Naast de enorme voorraden aardgas – waarvan België een belangrijke afnemer is -, zou het toerisme dus een welgekomen bron van inkomsten kunnen zijn voor Algerije. Dat zou bovendien meer banen opleveren.

Als buitenlanders besluiten in te gaan op de lokroep van de Algerijnse toeristische organisaties, zal het zuiden ongetwijfeld de drukst bezochte bestemming worden.

En wat voor bestemming!

Tamanrasset en de Hoggar zijn ongetwijfeld twee van de mooiste parels, maar ook het kleine stadje Djanet loont meer dan de moeite als uitvalsbasis voor excursies in de omringende Tassili-woestijn van de Ajjer.

In dit deel van de Sahara vinden we vele rotsschilderingen en -tekeningen die getuigen over het leven van de mensen in deze bakermat van Afrika, 5000 jaar vóór de piramiden, vertelt ons Malika Hachid, archeologe en voormalig directrice van het nationale park van Tassili.

De Tassili N’Ajjer is het uitgestrekte gebied (350.000 vierkante kilometer) van de Ajjer Touaregs of Touaregs uit het oosten. In het oosten grenst dit gebied aan Libië en in het zuiden aan Nigeria.

Duinen en door de wind gesculpteerde rotsen zijn de hoofdrolspelers in dit grandioze landschap.

Djanet is een piepklein dorpje in de wilaya (provincie of arrondissement) van Illizi. De plaatselijke bevolking, die doorgaans in traditionele klederdracht gekleed gaat, vertelt nog altijd graag over het verblijf van koning Boudewijn in de presidentiële residentie die over de palmentuin uitkijkt. Aan de rand van de stad runt Ahmed Khirani zijn hotel Ténéré Village. Rond een grote tent logeren de gasten in kleine hutten opgetrokken in de plaatselijke rotssteen.

Niet meteen een paleis, maar het basiscomfort is aanwezig. Hier maak je niet te veel opmerkingen over de werking van de douche: je bent al blij als je er een hebt. En in deze verzengende hitte is airco in de kamer geen overbodige luxe. Oordoppen evenmin trouwens…

De vlammen van het kampvuur geven licht en warmte terwijl je onder de blote sterrenhemel van een muntthee geniet na een lekkere maaltijd.

Toen wij Djanet bezochten, waren muziek, dans en rijkelijke kostuums nadrukkelijk van de partij tijdens het feest in de uitgestrekte vlakte net naast het dorpje: tijd voor de Sbiba, het grote jaarfeest. De minister van Toerisme en Middenstand, Mahamed Dorbani, was met een indrukwekkende delegatie naar dit stadje afgezakt. Een bezoekje dat resulteerde in nog meer nieuwe stappen in de noord-zuidrelaties.

De exacte betekenis van dit feest is nogal complex. Eigenlijk komt het erop neer dat de bewoners van beide kanten van het dorp elkaar bestrijden met poëzie, dans en muziek en niet meer met de sabel zoals vroeger.

De levendige, harmonieuze kleuren, geel, blauw, groen, roze, mosterdgeel… worden benadrukt door dat contrast tussen zwart en blank. De hele bevolking, de mannen, vrouwen en kinderen zijn die dag echt betoverend uitgedost. Verlegen blikken van de jonge meisjes naar de buitenlanders, een gulle lach van de mannen met hun kleine op de arm, opgewonden kreten van de kinderen die rondrennen in het stof opgeworpen door kamelen en paarden. Urenlang, tot bij valavond en onder een verzengende zon, vullen dansers en muzikanten deze vlakte die er daarna weer een jaar verlaten bij ligt, wachtend op het volgende feest.

Het toerisme kan zich nagenoeg ongebreideld ontwikkelen in de immense vlakten van de Tassili. Toch zou het in een klein stadje als Djanet niet slecht zijn om duidelijk af te bakenen wat voor toeristen wel en niet kan.

Zo was het feest echt schitterend, alleen werd de overweldigende stroom binnen- en buitenlandse toeristen en fotografen soms hinderlijk voor dansers en muzikanten. Mogen fors gebouwde toeristen ongegeneerd plaatsnemen voor de neus van een rij kinderen die netjes achter de omheiningstouwen blijven zitten en dus alleen nog de benen van de toeristen te zien krijgen?

Het is de taak van de Algerijnse toeristische organisaties de veiligheid van hun buitenlandse bezoekers te garanderen, maar het is net zo goed hun plicht de – uiterst beminnelijke – plaatselijke bevolking te beschermen tegen de excessen van het toerisme.

Vanuit Djanet zijn er ontelbare mogelijkheden voor dagexcursies, tweedaagse uitstappen of zelfs een bivak in de woestijn. De maanlandschappen van Tin Amali wedijveren in schoonheid met de rotsen en rotsschilderingen van Tanoet en de natuurlijke schoonheid van Tikoubaouine, Amaïs, Tina Kaham of Tin Arrassou.

Comfortabel geïnstalleerd in een 4×4 met ervaren gidsen achter het stuur vertrekken we op zoek naar echt adembenemende natuurspektakels. We proeven een heerlijk frisse maaltijd onder een gigantische acacia, we bezoeken een grot versierd met echte rotsschilderingen en blazen even uit in de schaduw van een immense rotswand.

Alleen – mét de verplichte gids – of in groep, een reis door het zuiden van Algerije blijft een onvergetelijke ervaring, terwijl het onthaal bijzonder professioneel oogt. De toeristische infrastructuur is er bescheiden, maar degelijk. Dat is vandaag de belangrijkste troef. En dat zal zo blijven zodra de veiligheidskwestie – hopelijk – alleen nog een slechte herinnering zal zijn. Want het toerisme moet weer op gang komen in Algerije. Het land verdient het en overgrote deel van de bevolking ook.

Blijft nog de vraag hoe de reissector zal reageren.

Ambassade van Algerije – Molièrelaan 209 – 1060 Brussel – Tel. (02)343.50.78 – Fax (02)343.51.69.

Air Algérie – Tel. (02)218.39.40 – Fax (02)219.82.33.

Nationale dienst voor toerisme in Algiers – Tel. (+213)-(0)2-71.29.81 (tot 84) – Fax (+213)-(0)2-71.29.86 – www.algeria.tourism.org

Serge Vanmaercke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content