Alarm.
Een Boeing 767 op de kerncentrale van Doel, een bazooka-aanval in de Bocht van Bath of een lading semtex onder twee of drie zorgvuldig uitgekiende elektriciteitscentrales.
Een stelletje terroristische halvegaren kan onze economie tijdelijk lamleggen. Dat risico is reëel, en met de apocalyptische cijfers 11/9 op de scheurkalender, zijn we ons ook bewust van dit gevaar (zie blz. 52 en 57). Maar er is nog iets verontrustenders. Politici zijn tot veel erger in staat. Hun beleid kan ons economisch gestel in het hart treffen.
Het onheilsrapport dat de Leuvense proffen Koen De Backer en Leo Sleuwaegen vorige week presenteerden over de competitieve fitheid van onze Vlaamse economie, blijft nazinderen (zie Trends, 4 september 2003). Niet omdat de studie zo grondig was en het kruim van de academische elite eraan meewerkte. Wel omdat het rapport even explosieve conclusies bevat als een analyse over grensoverschrijdend terrorisme van de CIA of Interpol. Het potentieel van onze Europese provincie aan de Noordzee verkeert in een alarmfase en dat wil er bij een aantal bewindslui nog altijd niet in.
Een voorbeeld. Als modepionier Geert Bruloot in deze Trends zegt: “Delokaliseren is eigenlijk het ergste niet. Het is de logheid van het systeem die ons parten speelt” (blz. 62), dan legt hij de vinger op de wonde. Onze economie is in hoge mate inefficiënt omdat we niet op optimale wijze ons kapitaal en onze technologie weten in te zetten. De meeste textielfabrikanten in Vlaanderen zijn, aldus Bruloot, “oude familiebedrijven die vaak erg wantrouwig staan tegenover nieuwe investeringen”. Het is een euvel waaraan niet weinig kleine en middelgrote ondernemingen lijden.
De overheid draagt echter in belangrijke mate bij tot de logheid van dit systeem. In de Belgische of Vlaamse dienstensector – en dan vooral op het gebied van onderwijs, transport, post, communicatie en gezondheidszorg – blijft ‘vadertje Staat’ een dikke vinger in de pap houden. Dit stremt elke schuchtere poging tot privé-initiatief en laat een belangrijk deel van ons economische potentieel onbenut.
Aan Vlaamse zijde waakt Johan Vande Lanotte ( SP.A) als een opdringerige kloekhen over de activa van de NMBS en De Post. Aan Waalse zijde verkettert Marie Arena ( PS) Copernicus met de koele glimlach en pleegt op die manier een aanslag op elke vorm van waardevolle privé-inbreng (zie Opinie, blz. 142).
Publiek-private samenwerking of privé-ondernemerschap in groeisectoren zoals de gezondheidszorg of het onderwijs worden door Elio Di Rupo (PS) en zijn discipelen geschuwd als de pest. Op die manier terroriseren zij onze economie. De oproep van een aantal socialistische excellenties vorige week om in het kader van de WHO-conferentie in Cancún het begrip ‘openbare diensten’ strikter te definiëren, is daarvan een mooi staaltje. Buitenlandse concurrentie weren voor ‘diensten van algemeen belang’ is de bedoeling, zo lezen we. In één adem verstikken ze hiermee echter ook de terechte ambitie van heel wat privé-entrepreneurs uit eigen land om in die segmenten – net zoals de Nederlanders, Ieren of Amerikanen – nieuwe dienstengroepen te ontwikkelen en te expanderen in het buitenland.
Eigenlijk zijn we de hoogste alarmfase Delta (verwachting van gerichte aanslagen) al voorbij. De schade is al aangericht. De effecten op langere termijn van het nefaste overheidsbeleid op onze economie worden zo stilletjes aan duidelijk. Een radicale ommekeer dringt zich op.
“De bevindingen van deze studie wijzen op de nood van een belangrijke institutionele vernieuwing,” zo staat letterlijk te lezen in het rapport van het duo De Backer en Sleuwaegen, “teneinde een ommekeer teweeg te brengen in de structureel ongunstige economische evolutie van Vlaanderen.” Of hoe ook daar de roep om een autonome Vlaamse koers steeds luider klinkt.
Piet Depuydt
Door publiek-private samenwerking en ondernemerschap in groeisectoren zoals de gezondheidszorg of het onderwijs te schuwen als de pest, terroriseren Elio Di Rupo (PS) en zijn discipelen onze economie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier