Afbouwen is geen optie
Met het zwaarste investeringsprogramma uit zijn geschiedenis bokst Jan Pieter De Nul zijn baggergroep naar de leiderspositie. De familiale beslissingslijnen geven Jan De Nul Group voorsprong tegenover de concurrenten. De wereldwijde crisis heeft voorlopig geen vat op de groep.
In 1938 begon Jan De Nul in Hofstade (bij Aalst) als een klassiek bouwbedrijf. Twee decennia later rolde het bij de uitbouw van het kanaal Gent-Terneuzen toevallig in baggerwerken. Vandaag ondersteunt Jan De Nul Group de verbreding van het Panamakanaal, werkt ze mee aan de bouw van de haven van Katoen Natie in Montevideo en levert ze met het palmeiland Jebel Ali in Dubai een wereldwijd gerenommeerd visitekaartje af. Voorts bouwt de groep met administratieve zetel in Luxemburg petroleuminstallaties voor Qatari’s, Saudi’s en Russen.
De cijfers mogen er zijn. De 4750 medewerkers van Jan De Nul Group waren in 2007 goed voor een omzet van 1,83 miljard euro, een stijging met meer dan de helft. Hierop boekte de onderneming een operationele cashflow van 439 miljoen en een nettoresultaat van 351 miljoen. De solvabiliteit oogt met een eigen vermogen van 1,3 miljard op een totaalactief van 2,4 miljard behoorlijk. Trends raamde het vermogen van Jan Pieter De Nul (61) en diens broer Dirk (55) onlangs op 2,67 miljard euro, een stijging met 959 miljoen tegenover vorig jaar en goed voor de zesde plaats in België. Hierover gepolst, liet ‘Jappie’ De Nul (onbereikbaar wegens zijn globetrottersleven) weten dat al zijn vermogen in het bedrijf zit en dat het bedrag met 40 procent kan worden opgetrokken wegens verborgen meerwaarden.
De groep realiseert het grootste investeringsprogramma in haar geschiedenis. Er vloeit in 2007-20111,8 miljard euro naar 22 schepen, zo besliste de familie 2,5 jaar geleden. Ter overweging: de bouw van baggerschip kost een kwart miljard en neemt drie jaar in beslag. Géry Vandewalle, directeur van de internationale divisie: “De familie maakt in snel tempo honderden miljoenen vrij, terwijl dat soort acties bij onze concurrenten eerst door de pijplijn van jarenlange beslissingsprocessen moet. Ondertussen verliezen ze veel tijd, maar ook geld. Ze kopen immers op een piek, als iedereen dat doet. Goedkoper, betekent ook efficiënter. Daarom kunnen we in 2010 het nummer 1 worden in de internationale baggersector.”
Momenteel is de leiderspositie voor het Nederlandse beursgenoteerde Koninklijke Boskalis Westminster (1,9 miljard omzet). Andere topspelers zijn het Antwerpse Deme (een joint venture van Ackermans & van Haaren en CFE met 1,3 miljard omzet) en het Nederlandse Van Oord (1,7 miljard omzet). De China Harbor Engineering Company (omzet onbekend) kan contracten afsnoepen, maar Chinese havens doen voor het gespecialiseerde werk in onderaanneming een beroep op de klassieke vier.
Van nature voortvarend
De leidersambities zijn niet irrealistisch. Na deze operatie rekent Jan De Nul Group dat ze 40 procent van alle schepen in de baggersector in handen heeft. De voortvarende aanpak lijkt wel een familietrek. In 1967 bestelde Jan Frans De Nul, de hoge huurprijzen aan Nederlanders beu, zijn eerste sleephopperzuiger. Die kostte bijna evenveel als de toenmalige jaaromzet van omgerekend 75 miljoen euro.
Vandaag is de baggerdivisie met 1,5 miljard euro omzet de grootste van de groep (84,5 procent). De orderportefeuille bedraagt 3 miljard. Concurrenten fluisteren dat Jan De Nul met de helft van de omzet in het Midden-Oosten wel erg afhankelijk is van deze soms riskante regio. Vandewalle noemt de situatie ter plaatse zelf “een enorme zeepbel”. Echter: “Wij bouwen een project tegen een kostprijs van 100 voor een promotor en onze klant verkoopt het voort tegen 105, voor de eerste spade in de grond gaat. De ene verkoopt door aan de andere en uiteindelijk bedraagt de kostprijs 200 of meer. Wij zullen onze centen wel krijgen, en onze opdrachtgevers ook. Maar ik betwijfel of de laatste speculant in de ketting nog winst maakt. Ook in landen als Dubai zal de crisis dus klappen uitdelen. Niet de eerste twee jaar, omdat iedereen zijn verplichtingen kan naleven. Maar binnen een jaar of vier zal de gebakken lucht naar boven komen. Ik weet, bij gebrek aan glazen bol, niet of dat later negatief zal afstralen op ons bedrijf.”
De hoofdbrok van de inkomsten put Jan De Nul Group bovendien uit gasinstallaties in Qatar en Angola, de uitdieping van het Panamakanaal en een container- en een petroleumplatform in Saudi-Arabië. Alle hebben te maken met energie en transport, sectoren die onvermijdelijk klappen krijgen door de nakende recessie. Zal de omzet opdrogen?
Aalst is uiteraard niet blind voor de internationale crisis. “De opdracht voor dat soort miljardeninvesteringen dateert van jaren terug en we plukken er nog een tijd de vruchten van”, stelt Vandewalle. “De beslissingen voor toekomstige investeringen worden echter gestremd door de crisis. Dat kan onze groei misschien vertragen. Hoe we in dat geval onze inves-teringen laten renderen? We zullen wel omzet afpakken van de concurrenten, zeker. Wij zijn als de boeren. Grond verkopen doen die nooit, alleen maar bijkopen. Het woord ‘afbouwen’ kennen we niet.”
Vandewalle ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Hij wijst op fundamentele evoluties: een globalisering van de economie, met meer handel en een stijgende energievraag. De eerste trend leidt tot meer en grotere havens en de tweede tot de uitbouw van meer lng-terminals, waar Jan De Nul Group sterk in staat. Daarnaast is er een bevolkingsaangroei en de verstedelijking, die leiden tot een stijgende vraag naar landwinningprojecten. Vandewalle: “De klimaatverandering speelt in onze kaarten. Een op de vijf aardbewoners leeft op minder dan 30 kilometer van de zee. Een stijgende zeespiegel vereist miljoenen aan investeringen in kustbescherming en oeververdediging, waar we al decennia mee bezig zijn.”
Misschien heeft de financiële crisis zelfs een positief effect. Bij grote werken in Europa, zoals de Oosterweelverbinding, valt Jan De Nul Group soms uit de boot omdat ze geen grote financiële groep achter zich heeft die tegen een gunstig tarief op de wereldmarkt kan lenen. Veel van die werken gebeuren immers via een publiek-private samenwerking (pps), die ook in de financiering voorziet. Vandewalle: “Zulke constructies worden veel minder attractief. Vandaag kost een pps 1,5 keer meer in vergelijking met een normale situatie, waarbij een overheid de financiering van infrastructuur op haar budget boekt. En het wordt nog duurder, omdat de ratingagentschappen de risico’s hoger zullen inschatten door de kredietcrisis. Maak maar best een kruis over de huidige structuur voor de Oosterweelverbinding.”
“Een ijdele hoop”, voorspelt een concurrent, “want de overheden zullen bij gebrek aan geld en onder druk van de begrotingsregels van de Europese Com-missie dat soort projecten tot elke prijs uit hun boeken houden. Minister van Begroting Dirk Van Mechelen heeft de Oosterweelverbinding uitgesteld en voorspelt een opsplitsing, geen afschaffing, van de pps.”
Marges bouw onaanvaardbaar
De tak burgerlijke bouwkunde, geleid door Dirk De Nul, is goed voor dertien procent van de omzet. Het merendeel wordt in België gerealiseerd met de constructie van vooral zuiveringsinstallaties, rust- en verzorgingstehuizen. “De marges van deze tak zijn onaanvaardbaar laag”, zegt Vandewalle. “Toch koesteren we de traditionele bouw.”
De studieafdeling van deze poot levert immers toegevoegde waarde aan de baggeractiviteiten. Ooit leverde Jan De Nul het studiewerk voor het maritieme gedeelte, en een havenbouwer dat voor de kaaimuren. Vandaag verlopen die activiteiten sterk geïntegreerd.
Wereldwijd heeft de groep 468 inge-nieurs in dienst. De ontwerpafdeling in Aalst ontwikkelt scheepsmodellen op maat van de groep. Vandewalle: “De werven die onze schepen bouwen, doen eigenlijk de assemblage op basis van onze design en technische expertise.”
Een andere spin-off is de milieutechnologie, goed voor 2,5 procent van de groepsomzet. Het bedrijf Envisan, geleid door Herman Boeykens, groeide uit de activiteit die de baggeraar ontplooide rond het wegwerken en zuiveren van vervuild slib en andere specie.
Rond CEO Jan Pieter De Nul en zijn broer Dirk, opereren Géry Vandewalle, technisch directeur Etienne Baert en Dirk Van Rompaey (civiele bouw). De zoon van Jan Pieter doet in Dubai ervaring op, terwijl de dochter de departementen en disciplines doorloopt. Over zijn opvolging wordt niet gerept.
Spatje op blazoen
Het enige spatje op het blazoen van de broers De Nul is de veroordeling in Dendermonde tot drie jaar gevangenisstraf (waarvan twee weken effectief) wegens omkoping van een ambtenaar. In beroep kregen ze in 2003 opschorting van straf. Dat Vandewalle dit afdoet als “een scheet in een fles, gelanceerd door een ambtenaar die zichzelf wilde vrijpleiten door bekende figuren te beschuldigen”, is lichtzinnig. De uitspraak van het Gentse hof van beroep betekent immers dat de gebroeders wel degelijk schuldig werden bevonden, maar dat de omstandigheden geen veroordeling verantwoordden. In een korte reactie laat Jan Pieter De Nul weten dat het verdict van de rechtbank”het beste vaccin is tegen om het even welke adellijke titel”. (T)
Door Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier