Advocaat en koopman?
Het voorbije weekend verzamelde in Washington D.C. opnieuw een bont allegaartje van contestanten tegen de vijand: globalisering. Na de mislukte top van de Wereldhandelsorganisatie(WTO) in Seattle in december 1999, kwamen nu het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank onder vuur.
Maar ondanks het protest, groeit de wereldhandel – en dus de globalisering. De WTO verwacht dit jaar een groei met 6,5% – meer dan de 4,5% van de voorbije twee jaar. Ook advocatenkantoren zien steeds meer brood in het bijstaan van bedrijven en overheden bij het opengooien van buitenlandse markten. Eastman Kodak Co., Exxon Mobil Corp., Microsoft of Motorola vragen duur betaald advies voor rechtspraak. Ook in Europa groeit de belangstelling. Maar discretie blijft troef in een domein waar de verloning in België schommelt tussen 4000 en 20.000 frank per uur. Het kantoor Lovells Boesebeck Droste heeft in Brussel vier advocaten die zich voltijds ontfermen over internationale handel. Op de klantenlijst prijken Amerikaanse en Europese multinationals. “We lopen niet graag met namen van cliënten te koop,” zegt partner Rien van Oeveren. “We zijn betrokken in een aantal hoog-politieke conflicten tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Maar we geven liever geen namen van specifieke dossiers.”
Trends. De Gatt, de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie, behandelde in 47 jaar 300 handelsconflicten. De WTO heeft er sinds 1995 al 200 achter de rug. De Geneefse econoom Keith Marsden verwijt in The Wall Street Journal de advocatuur die inflatie aan handelsconflicten.
Rien Van Oeveren (Lovelis Boesebeck Droste). Dat is een absurde stelling. Advocaten creëren die markt niet, het hogere tempo heeft alles te maken met het bindende karakter van de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO. De geschillenpanels kunnen nu effectief toestemming geven voor het opleggen van sancties.
Tegelijk is er een toenemende interesse van bedrijven voor de internationale handel. En handel wordt nu eenmaal gedreven door bedrijven, niet door de overheid. Maar regels worden nog steeds gecreëerd door de overheid, uiteraard met het oog op een betere markttoegang voor de bedrijven. Advocaten gaan na in hoeverre landen in strijd met deze regels handelen. Maar het neerleggen van een klacht blijft hoe dan ook een politieke beslissing.
En toch is het opvallend hoe bijvoorbeeld in Washington hele advocatenkantoren zich specialiseren in internationaal handelsrecht. Zij adviseren multinationals als Boeing, Ford Motor Company, General Electric, Microsoft. In Europa komt die praktijk slechts schoorvoetend van de grond.
De Amerikaanse wetgeving kent een langere traditie van het beslechten van internationale handelsconflicten. De section 301, die de Verenigde Staten toelaat om unilateraal sancties te heffen, kent pas sinds vijf jaar een waardige Europese tegenhanger, de handelsbarrièreverordening. Via die wet kunnen bedrijven een procedure starten bij de Europese Commissie. De Commissie is dan verplicht een standpunt in te nemen, om al dan niet een klacht bij de WTO in te dienen.
Maar Amerikaanse bedrijven zijn veel meer forward looking dan Europese. En dan moet je de onderhandelingen binnen de WTO veel ruimer zien dan enkel vanuit het perspectief van de handelsconflicten. De bedrijfswereld is zeer sterk geïnteresseerd in de toetredingsonderhandelingen met China. Als de Chinezen bijvoorbeeld hun invoerrechten voor tandenborstels verlagen, biedt dat enorme perspectieven voor de grote Amerikaanse en Europese producenten. Ook bij het afschaffen van beperkingen voor het verwerven van meerderheidsaandelen, zijn enorme belangen gemoeid.
Bij dergelijke belangen zinken de bedragen van de sancties in het niet. Neem nu de fiscaal vriendelijke exportfilialen van de Verenigde Staten. Hier zijn bedragen van 1 miljard VS-dollar mee gemoeid.
Dit is inderdaad een belangrijke zaak. Maar we moeten nu ook weer niet overdrijven. De Amerikanen zijn in het verleden al veroordeeld, ze zullen hun wetgeving waarschijnlijk opnieuw aanpassen.
De media geven de indruk dat er via de WTO sancties heen en weer worden uitgedeeld. Bananen en hormonen zijn natuurlijk uiterst gevoelige dossiers. Maar het gaat hier om slechts twee van de ongeveer 200 klachten die tot nog toe zijn ingediend bij de WTO. In de meeste geschillen passen de betrokken landen gewoon hun wetgeving aan zonder dat er sancties bij komen kijken. Maar de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO kan nu eenmaal geen wonderen verrichten.
Toch gaat de confrontatie tussen Europa en Amerika verder in stijgende lijn. Vanaf 4 mei wil de Europese Unie lawaaierige vliegtuigen in haar luchtruim verbieden. De Amerikanen claimen een omzetverlies van 2 miljard dollar, en willen ook dit conflict voor de WTO brengen.
Europeanen en Amerikanen zijn wereldwijd de grootste handelspartners. Hoe meer handel je drijft, hoe meer potentiële conflicten je creëert. Maar de politieke verstandhouding blijft uitstekend. Zelfs na de bananen, hormonen, of fiscale paradijzen. Voor dat laatste punt zullen Europeanen en Amerikanen waarschijnlijk een vergelijk vinden. Want de WTO laat nog steeds toe dat de partijen een akkoord bereiken over het conflict na de uitspraak van een panel.
wolfgang riepl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier