ACHTER DE ROOKSLUIER
Sigaretten staan centraal in het leven van Johann Rupert. Vooral omdat hij zelf een zware roker is, die tussen twee sigaretten in graag een sigaartje opsteekt. Maar daarnaast is tabak ook nog steeds de grootste inkomstenbron van het imperium dat in 1955 door zijn nu 80-jarige vader, Anton, werd gesticht. De groep steunt op twee bedrijven, het in Zuid-Afrika gevestigde Rembrandt en de in Zwitserland gedomicilieerde Compagnie Financière Richemont (geleid door Johann Rupert en gecontroleerd door zijn familie). Ze haalt ongeveer driekwart van haar winst uit de verkoop van sigaretten en is eigenaar van het merk Rothmans International, dat alle tabaksbelangen van de familie Rupert op wereldvlak overkoepelt. In het boekjaar tot maart 1996 verdiende Richemont 75,8 % van zijn 1,3 miljard dollar (43 miljard frank) bedrijfswinst met tabak.
Wat moet er met al dat tabaksgeld gebeuren ? Rupert, een Afrikaner uit een stadje in de Westkaap, lijdt niet bepaald aan een gebrek aan zelfvertrouwen. Zijn familie is de tweede rijkste van Zuid-Afrika (na de Oppenheimers) en hij pendelt als een echte jetsetter tussen Zwitserland, Parijs, Londen en de Kaap. Zijn ambitie : een mediatycoon op wereldschaal worden.
Zijn imperium was niet de ideale voorbereiding op die rol. In eigen land, waar het tijdens de Apartheid gebonden was door de beperkingen op de wisselmarkt, heeft Rembrandt in typisch Zuid-Afrikaanse stijl belangen gekocht in een bont allegaartje van bedrijven, van kippenkwekerijen tot goudmijnen. Rupert geeft zelf toe dat ze weinig te maken hebben met de kernactiviteit. Zodra de wisselbeperkingen verdwijnen, zegt hij, zal hij zich beperken tot wat hij het beste kent : merkproducten.
In het buitenland was hij in 1988 het brein achter de stichting van het in de omgeving van Zürich gevestigde Richemont, dat alle buitenlandse activa van de groep overkoepelt. De groep controleert een schitterende lijst van luxemerken, zoals Cartier, Montblanc, Alfred Dunhill en Karl Lagerfeld. Die buitenlandse bedrijven zijn meestal met berekende discretie opgekocht. De meeste consumenten in Tokio en Parijs beseffen niet dat de luxegoederen die ze kopen door Zuid-Afrikanen worden gecontroleerd.
Met al die tabaksmiljoenen om te investeren, droomde de familie Rupert van iets meer hightech dan pennen en juwelen. In 1991 trad Richemont toe tot een consortium, geleid door M-Net, een Zuid-Afrikaanse betaaltelevisiemaatschappij die FilmNet een Zweedse betaaltelevisie-groep met onder andere ook kanalen in België kocht. Waarom precies die niche ? “Omdat betaaltelevisie een hoge intrededrempel heeft. De investeringen zijn kolossaal, de technologie evolueert razendsnel, maar eens je er bent, kan niemand je nog zomaar uit de markt wegduwen,” legde Johann Rupert in ’95 uit aan Trends (27 februari 1995).
Het was een veelbelovend partnership. M-Net zond al betaaltelevisie uit in Zuid-Afrika. Het beschikt over zijn eigen software om de signalen te coderen en door de abonnees te laten decoderen. En in een aparte operatie kocht Rupert in 1994 een aandeel van 25 % in Telepiu, de Italiaanse betaaltelevisie.
In 1995 bundelden Rupert en MIH (een afstammeling van M-Net) hun betaaltelevisie-activiteiten, met inbegrip van FilmNet, in NetHold, het bedrijf dat de locomotief werd van de media-ambities van Rupert. Via NetHold kreeg Rupert samen met de Duitse mediabaron Leo Kirch de controle over Telepiu. Tegen 1996 was NetHold de derde grootste operator in de betaaltelevisie, na het Franse Canal+ en het Britse BSkyB.
Maar vorige september besloot Rupert opeens te verkopen. Hij liet de meeste activiteiten van NetHold fuseren met Canal+, met de grootste betaaltelevisiemaatschappij van Europa als resultaat. Canal+ betaalde 1,8 miljard dollar (60 miljard frank) voor het grootste gedeelte van de betaaltelevisie-operaties van NetHold. Rupert kreeg 15 % van Canal+ in ruil, terwijl Richemont en MIH samen de derde grootste aandeelhouders werden, met drie zetels in de nieuwe raad van bestuur maar weinig rechtstreekse controle.
Volgens sommige waarnemers was dit een coup, waarmee Rupert een lucratief aandeel kreeg in één van de machtigste Europese zenders (9 miljoen abonnees). Rupert ziet het zo : “Wij hebben liever een kleiner aandeel in een betere franchise dan een groter aandeel in een zwakkere franchise.” Als de hoeveelheid cash bij Rembrandt weer aangroeit, zegt hij, zou Richemont misschien opnieuw belangstelling kunnen krijgen voor betaaltelevisie.
Andere waarnemers denken echter dat Rupert te veel hooi op zijn vork heeft genomen. Hij stond voor twee problemen. Eerst was er de zware concurrentie. Niets wijst erop dat Rupert zich anti-concurrentieel gedraagt, maar de harde wereld van de Europese televisie onlangs maakte FilmNet Benelux nog bekend dat zijn betaalzender SuperSport ophoudt te bestaan en dat de sportprogramma’s voortaan worden verdeeld over FilmNet 1 en FilmNet 2 is niet te vergelijken met sommige van de beschermde Zuid-Afrikaanse markten.
Het andere probleem was het risico. Digitale satelliettelevisie ontwikkelen, is heel wat anders dan zijden dassen of sigaretten verkopen. De inkomsten zijn onzeker, de technologie verandert snel en de markt lijdt onder politieke inmenging. Uiteindelijk stond er voor Richemont gewoon te veel geld op het spel in de zes maanden tot september 1996 verloor het bijna 2 miljard frank in zijn mediabelangen. “De sector bleek veel complexer dan ze hadden verwacht,” zegt Rebecca Winnington-Ingram, van de investeringsbank Morgan Stanley.
Thuis in Stellenbosch, één van de eerste stadjes die door de Nederlandse kolonisten werden gesticht, toont Rupert geen teken van spijt over zijn avontuur in betaaltelevisie. Integendeel : hij vraagt zich af waar hij de volgende keer zijn kans zal wagen. “Ik heb nooit van die onzin over mediatycoons gehouden,” beweert hij. Toch klinkt hij niet als iemand die de ambitie al heeft opgegeven om er één te worden.
T.E./PDP
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier