Aandeelhouder of staker?
Maakt het klassieke conflictmodel tussen arbeid en kapitaal plaats voor een nieuw sociaal model? De bundel ‘Arbeid & kapitaal (on)verzoenbaar?’ geeft tegengestelde signalen.
De werknemer van de 21ste eeuw zal niet langer een mede-werker zijn, maar een mede-ondernemer. Het klassieke conflictmodel zal desintegreren. Deze visie komt sterk tot uiting in de markante bijdrage van Mark Lambrechts en August Van Put in Arbeid & kapitaal (on)verzoenbaar?, een Tegenspraak-cahier waarin zowat een dozijn wetenschappers en betrokkenen het debat aangaan over een heet hangijzer.
Lambrechts en Van Put zijn voorzitter van respectievelijk het directiecomité en de raad van bestuur van HBK-Spaarbank. Hun visie op het discussiepunt wordt gedomineerd door hun geloof in de werknemersparticipatie. Al jarenlang pioniert hun onderneming in het fenomeen en botst daarmee op de onbuigzame (para)fiscale wetgeving. Ondanks diverse doorbraakpogingen, strandde het wetgevende werk tot dusver op het njet van (vooral) socialistische politici, die de banvloek van hun achterban in de vakbond vrezen.
Met deze regering zou het anders moeten worden, weten we uit het regeerakkoord, al wijzen sommigen veelbetekenend op de aanwezigheid van PS en SP in de coalitie. De vorige eerste minister, Jean-Luc Dehaene ( CVP), diende al vanop de oppositiebanken een wetsvoorstel in om de werknemersparticipatie erdoor te sluizen. Zelf kreeg de loodgieter-politicus uit Vilvoorde het niet voor elkaar. Hoopt hij nu een wig te drijven in de regeringsequipe?
De strijd van ondernemingen als Colruyt en HBK-Spaarbank tegen de conservatieve windmolens is lang en bitter. Dat komt ook tot uiting in de krasse woordkeuze van de bankiers Lambrechts en Van Put: “Participatie lijkt wel een te groot thema voor sommige landen en ondernemingen, te klein om hun burgerlijk conservatisme te ruilen voor nieuwe visies. Is dit minder waar voor wie over de grenzen heen kijkt, dan blijft dit al te waar voor het eigen land, waar ondernemingsparticipatie als één van de laatste bedrijfseconomische nieuwigheden ervaren wordt.”
VAKBOND IN DE ONDERNEMING.
Maar ook andere meningen komen aan bod in het Tegenspraak-cahier. Vooral Patrick Humblet, de samensteller van de debatbundel, neemt daarbij een harde positie in. Humblet is als hoofddocent verbonden aan de Vakgroep Sociaal Recht aan de Universiteit Gent en werkt als postdoctoraal navorser op het departement Rechten aan de Universitaire Instelling Antwerpen ( UIA). In zijn bijdrage peilt hij de rol van de vakbond in de onderneming. Vooraleer de vraag kan opborrelen of er überhaupt ruimte is voor participatie binnen de onderneming, onderzoekt hij op welke wijze werknemers op een of andere wijze deelnemen aan het beslissingsproces binnen het bedrijf.
Humblets conclusie klinkt wrang: “Elke politieke reflectie over ondernemingsdemocratie ontbreekt, ondanks het feit dat 50 jaar na het totstandkomen van de bedrijfsorganisatiewet de werkgever in zijn bedrijf heerst als een verlicht despoot, de paritaire organen binnen de onderneming louter windowdressing zijn en de werkgever de vakbondsvrijheid gemakkelijk buitenspel kan zetten.” En verder: “In de postmoderne maatschappij imploderen de autoritaire structuren. Alleen de onderneming blijft haar feodaal karakter behouden.” Zijn progressieve ondernemers als Van Put en Lambrechts niet behoorlijk geschrokken van het negentiende-eeuwse betoog van Humblet, dat de bundel doet ruiken naar gestencilde zwartwitpamfletten die neerdwarrelen in groezelige volkshuizen?
SOCIAAL CONTRACT.
Dirk Ameel, nationaal secretaris van de christelijke bediendenbond LBC-NVK, gooit het debat weer open. Hij oordeelt dat de onderneming niet alleen een zaak is van aandeelhouders en werknemers, maar ook van klanten, buren en andere betrokkenen ( stakeholders). De maatschappij in haar brede betekenis doet haar intrede in de discussie. Ameel bouwt zijn argumentatie zorgvuldig op. “De impact van bedrijfsactiviteiten is nooit louter economisch. De bestaande vormen van participatie in de bedrijven proberen evenwel de werknemers bij het economisch beleid te betrekken, waarbij de visies en keuzes vaak elders vastgelegd worden.”
Daarom pleit Ameel voor een sociale audit. “De sociale audit maakt de werknemers niet mee verantwoordelijk voor beslissingen die ze zelf niet in handen hebben, maar laat hen de invloed van het bedrijfsbeleid evalueren en geeft hen inspraak in het ondernemingsgebeuren.”
Ook de relatie tussen gezin en bedrijf, werkgelegenheid voor kansarmen, respect voor lokale culturen, verdeling van arbeid en inkomen en sociaal-culturele vernieuwingen zijn relevant. Het bedrijfsleven heeft er immers ook een grote invloed op. Ameel beklemtoont dan ook dat de sociale audit ruimer is dan participatie. “Vandaar ingrijpender en moeilijker,” geeft hij toe. “Maar het sluit volledig aan bij de idee dat een bedrijf een sociaal contact heeft met de samenleving.”
Patrick Humblet (red), Arbeid & kapitaal (on)verzoenbaar? Tegenspraak- cahier/Mys & Breesch, 212 blz., 950 fr. ISBN 9054623292.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier