Aan het handje van Luxemburg
België mist de start van de EMU maar zal via Luxemburg toch aanwezig zijn, zo argumenteert de Duitse ekonoom Daniel Gros. Of zoiets mogelijk is zonder een scheiding tussen de Belgische en Luxemburgse frank, valt nog af te wachten. Wel zeker is dat Gros’ voorstellen over schuldafbouw ons tot 250 miljard bijkomende inspanningen zullen verplichten.
“Formeel gezien zal België er omwille van de toestand van zijn publieke financiën niet bij zijn wanneer in 1999 een beperkte groep landen van start gaat met de Europese Monetaire Unie (EMU). Luxemburg zal echter wel bij dat selekte groepje horen. En aangezien er tussen België en Luxemburg een ekonomisch-monetaire unie bestaat, zal België er indirekt toch bij horen, zonder evenwel een stem te hebben in de beslissingsorganen van de Europese centrale bank. “
Aan het woord is Daniel Gros, senior researcher aan het Centre for European Policy Studies in Brussel en professor aan de Johann Wolfgang Goethe-universiteit in Frankfurt. Gros is niet zomaar de zoveelste ekonoom die meent een ei over de EMU en het Verdrag van Maastricht te moeten leggen. Niet alleen publiceerde hij al zeer uitvoerig over de problematiek van de monetaire integratie, hij komt nu ook naar voren met een heel konkreet voorstel over de vermindering van de schuldratio (d.i. de overheidsschuld als % van het BBP) die zou moeten optreden voor landen die willen participeren aan de EMU (*). Gros : “Ik heb mijn voorstel in Bonn verduidelijkt op drie vergaderingen : één op de kanselarij en twee op het ministerie van Financiën. Slechts tijdens één van de twee vergaderingen op Financiën overheerste de mening dat mijn voorstel om het schuldcriterium uit het Verdrag van Maastricht te expliciteren te laks is. “
DE GROS-REGEL.
Het staat buiten kijf dat wanneer in 1998 de finale evaluatie voor de start van de EMU het jaar nadien wordt opgemaakt, de meest besproken clausule uit de toetredingsvoorwaarden van het Verdrag van Maastricht deze over de schuldratio van de kandidaat-lidstaten zal zijn. De algemene regel luidt dat de overheidsschuld niet boven de 60 % van het BBP mag liggen. Eind dit jaar zullen alleen Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Luxemburg strikt aan dit criterium voldoen.
“Voor landen die boven die 60 % zitten, moet de schuldratio voldoende dalen en de referentiewaarde naderen tegen een aanvaardbaar ritme, ” zo luidt het Verdrag van Maastricht. Het voorstel dat Daniel Gros nu lanceert, bestaat erin dat het verschil tussen de schuldratio waarop men zich bevindt en de gewenste ratio van 60 % van het BBP per jaar met 5 % verkleint. Die 5 %-regel is niet arbitrair : binnen een redelijk geheel van hypotesen omtrent de makro-ekonomische omkadering treedt er met een lopend tekort gelijk aan 3 % een automatische afbouw van de schuldratio op die ongeveer samenvalt met de Gros-regel.
De tabel Minimum Minimorum geeft weer hoe volgens de Gros-norm de schuldratio van de voornaamste, in schuldoverlast verkerende EU-lidstaten tegen 1997 zou moeten evolueren als men rekent vanaf de schuldniveaus in 1994. Voor Daniel Gros ligt de keuze van de periode 1994-’97 voor de hand omdat men bij de finale evaluatie in 1998 ook verschillende jaren zal terugblikken.
Het ligt volkomen in de lijn van de logika van Gros’ voorstel dat landen met een hoge schuldratio als België en Italië een grotere inspanning moeten leveren dan landen met een relatief beperktere schuldratio als Nederland en Denemarken.
250 MILJARD EXTRA VOOR 1997.
Meer bepaald voor België zou het respekteren van de Gros-regel een aanzienlijke bijkomende inspanning vereisen bovenop wat nu in de steigers is gezet voor de begroting 1996. In dit verband is het nuttig te herhalen dat de reakties die Gros van de Duitse autoriteiten kreeg erop wijzen dat Bonn vindt dat zijn voorstel als een soort minimum moet worden beschouwd inzake de vermindering van de schuldratio.
Op basis van de makro-ekonomische hypotesen die Daniel Gros in zijn analyse inbouwt en uitgaande van de wetenschap dat de regering, ongeacht de rente-evolutie, het globale jaarlijkse begrotingsdeficit niet boven de 3 % van het BBP laat uitstijgen, zal de Belgische schuldratio tegen 1997 dalen van 134 % in 1995 naar 126,8 % in 1997. Zoals af te leiden valt uit de tabel Minimum Minimorum vereist de Gros-norm voor België tegen 1997 een schuldratio van 124 %. Het verschil tussen deze 124 % en de 126,8 % te verwachten bij ongewijzigd beleid komt neer op ongeveer 250 miljard bijkomende ingrepen die hoofdzakelijk volgend jaar zouden moeten worden doorgevoerd.
Bovengaande redenering veronderstelt ook dat de regering de 47 miljard aan eenmalige maatregelen die zij opdiepte om de begroting van 1996 binnen het Maastricht-keurslijf te krijgen, elk jaar opnieuw herhaalt. En vereist in ieder geval een eerlijke voorstelling van het jaarlijks gerealizeerde deficit (zie ook kader : zonder truukjes).
Is het wel realistisch om van een Belgische regering dat soort van drakonische ingrepen te verwachten ? Daniel Gros haalt de schouders op : “Men moet weten wat men wil. Lidmaatschap van de EMU vereist dat men bewijst dat men op het vlak van de publieke financiën de zaken struktureel durft aan te pakken. De Ieren bijvoorbeeld hebben dat bewezen, de Belgen nog altijd niet. “
LUXEMBURGSE FRANK LOS.
Uiteindelijk zal de beslissing of het hele EMU-projekt nu echt doorgaat en, zo ja, met wie van bij de start, een politieke beslissing zijn. Daniel Gros heeft daar een uitgesproken visie over : “Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Luxemburg en allicht Denemarken en Ierland zullen deel uit maken van de startgroep. België in die groep meenemen, zou op zich nog zo geen groot probleem zijn, maar de toelating van België zou het erg moeilijk maken om Italië buiten te sluiten. Dat wordt dan met name voor Duitsland heel andere koek, niet alleen omwille van de omvang van de Italiaanse ekonomie en de bijbehorende strukturele problemen maar ook omwille van de impact naar de publieke opinie toe. “
Via zijn ekonomische en monetaire unie met Luxemburg zou België in het Gros-scenario dan toch indirekt tot de EMU-klub behoren. Maar zou in dat geval de wisselkoerspariteit tussen de Belgische frank en de Luxemburgse frank niet onder druk komen ? Daniel Gros : “Ik denk het niet. De spekulanten hebben in 1993 bij hun aanval op de Belgische frank behoorlijk wat geld verloren. Zij zien geleidelijk in dat voor de Belgische autoriteiten de motivatie om de frank te verdedigen minstens even groot zal zijn als in 1993. “
Trends legde het Gros-scenario voor aan diverse financiële analisten in binnen- en buitenland. Ze waren het er unaniem over eens dat Daniel Gros de konsekwenties van zijn denkoefening al te optimistisch inschat. Op de markten, aldus deze analisten, gaat men er nog altijd van uit dat België tot de startgroep van de EMU zal behoren. Als dat niet het geval zou zijn, kan men gewagen van een belangrijk nieuw feit waardoor binnen de kortste keren de markten de binding tussen Belgische en Luxemburgse frank zwaar op de proef zullen stellen.
JOHAN VAN OVERTVELDT
(*) D. Gros, Excessive Deficits and Debts, Working Document nr. 97, oktober 1995, CEPS
DANIEL GROS “België in de EMU-startgroep, betekent ook Italië toelaten. En dat kanniet. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier