Aan het front
Het is oorlog in de wereld van accounting en consulting. KPMG Managementadviseurs zijn in blok overgelopen naar concurrent PricewaterhouseCoopers. Bedrijfsrevisoren en fiscalisten gooien zich op de lucratieve markt van de software. En terwijl her en der het credo van een fusie wordt beleden, bereiden Arthur Andersen (AA) en Andersen Consulting (AC) hun scheiding voor. Trends duikt in de loopgraven voor een exclusief gesprek met AA-topman Jim Wadia.
” Arthur Andersen (AA) zal altijd een onafhankelijk samenwerkingsverband van vennoten blijven,” stelt Jim Wadia (51), de managing partner van het internationale advieskantoor, op bezoek bij zijn Belgische partners. “Uitgezonderd vrijblijvende gesprekken met Price Waterhouse in ’89, die amper een maand hebben geduurd, hebben wij nooit aan een megafusie gedacht. Ik verzeker je, met de hand op m’n hart, dat er van enige toenadering tot Deloitte & Touche nooit sprake is geweest, wat de kranten ook mogen beweren.”
De accounting- en consultingwereld beleeft woelige dagen. Nadat het belastingkantoor Tiberghien in 1997 weer op eigen benen ging staan, stapten op 10 mei vijf partners en 70 medewerkers van KPMG Managementadviseurs in blok over naar de concurrent en Belgisch marktleider PricewaterhouseCoopers (zie tabel Big Five). In Nederland hadden de actuarissen van Brans & Co hun moedermaatschappij KPMG even tevoren verlaten. In april hebben de Canadese afdelingen van KPMG en Arthur Andersen hun plannen afgeblazen om samen te smelten tot ‘s lands grootste adviesbureau – met 6000 medewerkers en een geconsolideerde omzet van zo’n 600 miljoen dollars – nadat vice-voorzitter David Knight van KPMG bij de rechtbank een uitstel van stemming had bekomen en het tij kon doen keren.
“Verbeter de wereld, maar begin bij jezelf,” vat NRC Handelsblad de huidige malaise in de auditsector samen. De zogenaamde Big Five verdienen al meer dan tien jaar zeer dik hun boterham aan rapporten over globalisering en de invoering van een bedrijfscultuur ( corporate identity), maar slagen er niet in hun adviezen zélf in de praktijk om te zetten. Consultants begeleiden bedrijven, maar zijn zelf slecht georganiseerd. Pas na 116 jaar durft de Nederlandse tak van Ernst & Young onder haar internationale naam door het leven te gaan. Het concern wijdt aan deze gebeurtenis een heuse reclamecampagne, met een symbool dat zo ouderwets is als zijzelf: een gommetje.
Fusiegolf
In de auditsector is een sterke schaalvergroting aan de gang (zie Trends, 6 november 1997). Door de mondialisering van de economie zien de betrokken firma’s – nu gemeenzaam de Big Five genoemd – zich genoodzaakt allianties te sluiten, om hun cliënteel overal ter wereld eenzelfde dienstverlening te kunnen aanbieden.
Maar na de samensmelting tussenPrice Waterhouse met Coopers & Lybrand in juni 1998, riep Karel Van Miert een halt toe aan de fusiegolf. De EU-commissaris stak een stokje voor de officiële vrijage tussen KPMG en Ernst & Young, om de vrije mededinging te vrijwaren. Het leek erop dat de markt zou worden gestabiliseerd. Maar schijn bedriegt. Vooral op de lokale markten zijn de accountantskantoren flink actief. Ook boren ze stelselmatig het lucratieve segment van het managementadvies ( consultancy) aan (zie Trends, 8 april 1999).
Wadia: “Wat de acquisities betreft, beperken wij ons tot de overname van kleine vennootschappen of onderdelen van de grote kantoren. Zo kochten wij in 1989 de Franse afdeling van KMG, toen die met Peat Marwick tot KPMG fuseerden. Vijf jaar geleden trad Asahi – de toenmalige affiliatie van Ernst & Whinney – tot Arthur Andersen toe. Bij het ontstaan van PricewaterhouseCoopers, vorige lente, sloten de Braziliaanse en de Chileense tak van Coopers & Lybrand zich bij ons aan. December 1998 stapten vijf partners van Price Waterhouse Deutschland, samen met 17 managers en hun staf, naar Arthur Andersen over. In april hebben Health Forum en Risk Management Solutions (RMS) uit de Verenigde Staten onze rangen versterkt. En begin mei hebben we Saedong Accounting & Consulting Corporation gekocht, de Koreaanse afdeling van Price Waterhouse. Zo breiden wij ons netwerk stelselmatig uit.”
Het gevaar voor een wereldwijde oligopolie in de auditsector acht de topman van Arthur Andersen echter niet zo groot. Wadia: “Wij leven in een zeer competitieve wereld. Bovendien zullen de bevoegde instanties – zoals de Europese Commissie en de Amerikaanse antitrustcommissie – wel een stokje steken voor een eventuele monopolievorming.”
Hij laat zich ook niet afschrikken door toenemende rechtsgedingen tegen de Big Five (de zogenaamde litigation): “In navolging van de geneeskundige sector, vond in de Verenigde Staten eind jaren tachtig een vloedgolf van schadeclaims tegen accountantskantoren plaats. Hieruit hebben wij ons lesje geleerd. Sindsdien past Arthur Andersen wereldwijd rigoureus de technieken van het risico management toe. De sleutel van onze verdediging ligt in de cliëntenkeuze. Wij aanvaarden enkel en alleen nog opdrachten na een zorgvuldig onderzoek ( screening) van het betrokken bedrijf. Zo weigerden wij vorig jaar in de Verenigde Staten al ruim driehonderd klanten. Maar ook de wetgever helpt: sinds de Tort Reform Act uit 1995 kunnen Amerikaanse auditfirma’s nog maar proportioneel verantwoordelijk worden gesteld voor onrechtmatige daden.”
Echtscheiding
Paradoxaal genoeg barst midden deze concentratiebewegingen Andersen Worldwide als eerste audit- en consultancyfirma uit elkaar (zie kader: Splitsing).
Tot ieders verrassing vraagt Andersen Consulting (AC) in december 1997, op basis van een 47 bladzijden dik klachtenboek, een echtscheiding aan. Een overweldigende meerderheid van de vennoten pikt het niet langer dat zij telkens een deel van hun inkomsten – zo’n 170 miljoen dollar op jaarbasis – aan hun auditcollega’s moeten afstaan. Als tegenreactie dient Arthur Andersen (AA) een eis tot schadvergoeding van 10 miljard dollar in voor het gebruik van Andersens naam en technologie, als prijs voor de onafhankelijkheid. Achter de mooie façade van de adviseurs worden de messen geslepen.
Wadia gaat het heikel tema van contractbreuk uit de weg. Hij wil er niet over praten. “In tegenstelling tot de klassieke rechtszaken loopt het proces van een arbitrage volledig binnenskamers. In opdracht van de voorzitter – de International Chamber of Commerce (ICC) uit Parijs – mogen beide partijen in het publiek geen commentaar geven over het dossier.”
Ondertussen tracht een college van wijze mannen een oplossing voor het conflict uit te werken. Ervaring leert dat dergelijke procedure twee tot vijf jaar kan aanslepen. Wadia: “Ondertussen doen wij rustig voort, alsof er niets aan de hand is. Business as usual. Dat is het grote voordeel van een arbitrage. Het dagelijks werk wordt niet belemmerd. Slechts twaalf van de 72.000 werknemers van Andersen Worldwide houden zich met de rechtszaak bezig. De rest blijft zich concentreren op zijn gewone taken.”
Ook het gemeenschappelijk opleidingscentrum
in Saint-Charles nabij Chicago (Wisconsin) blijft op volle toeren draaien. De grootste privé-bedrijfsschool ter wereld – 1600 bedden – is voor de komende drie jaren volgeboekt. Training is en blijft het belangrijkste kenmerk van Andersens bedrijfscultuur, aldus Wadia. “AA besteedt jaarlijks 8% van zijn netto-inkomsten aan opleiding, zowel in goede als in minder goede tijden. Per land weten wij exact het aantal uren dat iedere werknemer aan bijscholing heeft gevolgd. Kijk, we geven ruime handtekeningbevoegdheden aan onze managers, ondanks het feit dat wij een samenwerkingsverband van vennoten met een persoonlijke aansprakelijkheid zijn. Daarvoor moet je veel vertrouwen hebben in de kwaliteit van je medewerkers. Dat kan, dankzij ons doorgedreven training. Daar ligt de sterkte van onze auditfirma.”
Natuurlijk is het geen rozengeur en maneschijn meer binnen Andersen Worldwide. Op de markt blijft de verstandhouding tussen Arthur Andersen en Andersen Consulting gespannen. In de praktijk blijkt een mooi afgelijnde taakverdeling niet mogelijk. Soms opereren beide partners op hetzelfde werkterrein, vooral op het vlak van de informatica. Zo onderhandelt de Belgische poot van AA met Bekaert over de overname van Delaware Computing om haar divisie van Business Consultants. Nochtans is de implementatie van softwarepakketten een van de belangrijkse groeimarkten voor de collega’s van Andersen Consulting. Bovendien is AA bedrijfsrevisor van de beursgenoteerde staaldraadreus uit Kortrijk.
Is dat deontologisch
wel allemaal kosjer?
Germain Van Tieghem, managing partner van Arthur Andersen Belgium: “In tegenstelling tot wat kranten hebben bericht, is nog geen overeenkomst getekend. Bovendien gaan de gesprekken maar over een onderdeel van het informaticabedrijf, namelijk Delaware Industrial Solutions in Zwijnaarde. Ook hebben wij ons mandaat als bedrijfsrevisor vanaf het begin van de besprekingen, twee maanden geleden, ingetrokken. Uiteindelijk willen wij louter onze technologische kennis in boekhoudkundige technieken versterken en ons niet als nieuwe rivaal van AC als computeradviseur profileren.”
Wadia bevestigt dit. “Wij beconcurreren elkaar niet. Dat is het officiële standpunt van de groep. Dat betekent echter niet dat zich in de praktijk nooit overlappingen voordoen. Maar deze uitzonderingen blijven beperkt, omdat beide partijen zich op een ander marktsegment begeven. Zo richt AC zijn pijlen uitsluitend op multinationals (best client strategy), terwijl AA eerder op middelgrote bedrijven met een omzet van minder dan twee miljard dollar mikt. Daarnaast concentreren wij ons op de zogenaamde financieringsfuncties: boekhouding, recht, fiscaliteit, enzovoort.”
Maar net als de anderen van de BigFive evolueert Arthur Andersen. Wadia: “Wij profileren ons nu als een multidisciplinaire vennootschap. Tot begin de jaren negentig concentreerde AA zich vooral op de audit. Maar vandaag bieden wij ons cliënteel een volledig gamma aan van financiële dienstverlening, met een eventuele beursgang als eindpunt.”
Als voorbeeld verwijst de AA-topman naar het uitbesteden van bepaalde bedrijfsactiviteiten – de zogenaamde outsourcing – waar AC sterk actief is. Toch begeeft ook de auditfirma zich op dit terrein. Zo trok AA vorige maand Marc Dorny van Robert Half Interim Management aan om zijn nieuwe afdeling van projectmanagement te gaan leiden. Uit onderzoek blijkt deze markt in België immers jaarlijks 1,5 miljard frank waard te zijn. “Maar je moet alles in zijn context plaatsen,” repliceert Wadia. “Vorig jaar realiseerde Andersen Consulting een omzet van 7,8 miljard dollar, terwijl de erelonen van onze afdeling van business consultants slechts één miljard dollar beliepen (op een totaal van 6,1 miljard dollar). Deze cijfers spreken voor zich.”
Toch valt een vermenging van activiteiten niet langer te ontkennen. Vooral in de snelgroeiende niches, zoals personeelsadvies en vastgoed, zijn de voormalige partners harde concurrenten voor elkaar geworden.
ERIC POMPEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier