90.000 NIEUWE JOBS VOOR MIDDEN ’96. Het wonderrecept
Twee jonge Vlaamse ekonomen zetten indrukwekkend researchwerk neer en herleiden de oeverloze tewerkstellingsdiskussie tot zijn juiste proportie : het draait allemaal om de evolutie van de loonkost. Punt. Trends brengt exclusief verslag uit over wat verplichte lektuur zou moeten zijn voor Dehaene, Smet, Peirens en andere De Vits’en.
“Eén van de basisprincipes van de klassieke ekonomische leer krijgt via ons onderzoek eerherstel : de loonkost is van doorslaggevend belang voor de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen, ” zo stelt Joep Konings terecht op basis van de recente studie (*) die hij zonet samen met zijn KU-Leuven-kollega Filip Roodhooft voltooide.
In feite bouwen Konings en Roodhooft met dit onderzoek verder op de analyse die zij reeds eerder dit jaar naar voren brachten (zie Trends 6 juli). De Leuvense ekonomen kwamen toen op basis van de geïndividualizeerde gegevens van 3000 ondernemingen tot de konklusie dat een verlaging van de loonkost met 10 % op 1 à 2 jaar de tewerkstelling met ongeveer 8 % zou doen opveren. Traditionele studies van deze zogenaamde loonelasticiteit houden het op een effekt van 3 à 4 %, nauwelijks de helft dus.
Hun onderzoeksmetode én de degelijkheid van de databank waarmee ze werkten, maakten dermate veel indruk dat het in de hoek van ekonomen en opiniemakers die traditioneel het argument van de loonkost in de diskussie over tewerkstelling en werkloosheid in de hoek vegen, heel stilletjes werd. De bekende tegenargumenten als een tekort aan effektieve vraag in de ekonomie of de technologische evolutie als oorzaken van de werkloosheid bleken eensklaps nog maar bitter weinig hout te snijden.
En nu komen Konings en Roodhooft aandraven met nog sterkere konklusies dan die bereikt in hun vorige studie : als de loonkost met 10 % daalt, stijgt de tewerkstelling niet met 8 % maar wel met 12,3 % op termijn van 1 à 2 jaar. En zelfs op de heel korte termijn, namelijk binnen de 6 maanden, blijft het effekt zeer omvangrijk : 9 %.
AANTREKKELIJK ALTERNATIEF.
Die konklusie werd bekomen op een nog soliedere basis dan die van de voorgaande studie. Dat maakt ze nog ophefmakender. Filip Roodhooft : “Eerst en vooral is er de uitbreiding van de steekproef in de tijd. Onze jongste analyse bestrijkt de jaren 1986-’94 terwijl het in de vorige over de periode 1991-’93 ging. Een tweede belangrijke verbetering betreft het feit dat in onze nieuwe modelspecifikatie ruimere aandacht gaat naar het dynamische aanpassingsproces dat zich in ondernemingen voltrekt wanneer zich een wijziging in de loonkost voltrekt. Tot slot mag er ook op gewezen worden dat we thans expliciet variabelen hebben ingebouwd die de institutionele aspekten van het loonvormingsproces beter vatten. “
Uiteindelijk gaat het in deze studie om een 3000-tal ondernemingen met gemiddeld een 300 werknemers. Banken, verzekeringsmaatschappijen en hospitalen konden niet worden opgenomen daar hun gegevens niet in de Balanscentrale van de Nationale Bank zijn opgenomen. De gemiddelde loonkost per tewerkgestelde in de (ruime) steekproef van Konings en Roodhooft bedraagt 1,2 miljoen frank.
Een daling van de loonkost met 10 % kost dus aan de schatkist 108 miljard. Joep Konings : “Inderdaad, maar daar krijgt men binnen de 6 maand ruim 90.000 jobs voor in de plaats en op termijn van een à twee jaar nog eens 20.000 nieuwe banen bovenop. Houdt men rekening met de terugverdieneffekten zoals minder werkloosheidsuitkeringen en meer fiskale en parafiskale ontvangsten dan kan toch niemand die echt iets aan de werkloosheid wil doen er nog naast dat het hier om een biezonder aantrekkelijk alternatief gaat. “
JVO
(*) J. Konings & F. Roodhooft, “How Elastic is the Demand For Labor in Belgian Enterprises ? Results from Firm Level Accounts, 1986-94”, researchpaper, FETEW, KU-Leuven, oktober 1995.
FILIP ROODHOOFT EN JOEP KONINGS Loonkostdaling met 10 % levert op termijn van één à twee jaar 12,3 % jobsop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier