4 technieken om uw start-up te boosten
Een goed idee en veel geld, meer heeft een starter niet nodig. Toch? Niet helemaal. Deze vier Belgische start-ups gebruikten elk een verschillende techniek om met succes uit de startblokken te schieten.
Odometric werd lid van een bedrijvencluster
De Aarlense start-up Odometric, in 2008 begonnen als spin-off van de Universiteit van Luik, kon de afgelopen jaren sneller dan verwacht groeien en vaste voet krijgen in Frankrijk door in een bedrijvencluster te integreren. Odometric zoekt een oplossing voor de geurhinder bij afvalbeheer, waterzuivering en industriële activiteiten. “Geurproblemen zijn niet zozeer een probleem van luchtvervuiling, maar hebben vooral te maken met de relatie tussen bedrijf en buurtbewoners”, zegt stichter Julien Delva. “Met onze producten kunnen we nagaan welk effect de geurhinder heeft op de buurt.”
De bedrijvencluster ontstond op initiatief van een Frans bedrijf dat een groot contract in de wacht sleepte, maar niet de expertise had om de opdracht helemaal alleen uit te voeren. Het deed een beroep op enkele andere ondernemingen. De samenwerking mondde uit in een netwerk van zo’n dertig bedrijven, voornamelijk Franse. “Wij zijn een kleine kmo, maar dankzij de cluster kunnen we meewerken aan grote contracten voor multinationals”, zegt Delva. “We deden al opdrachten in Marokko, Tunesië en Polen. Onze omzet steeg in 2011 met 15 procent.” De brutomarge bedroeg in 2010 ruim 168.000 euro, tegen 99.000 euro het jaar daarvoor. In 2010 bedroeg de cashflow 54.000 euro.
Hoe werkt zo’n bedrijvencluster? “We gaven het netwerk de naam ProEco2 en maakten een website”, legt Delva uit. “Daarop plaatsen we interessante projecten en vermelden we alle bedrijven in de cluster die ervoor in aanmerking komen. Elk bedrijf beslist dan zelf of het meedoet. Daarna vormen we een team. De klant krijgt een brief met de afzonderlijke offertes van de deelnemende bedrijven. Zo blijft het project transparant. We zorgen er wel voor dat de klant slechts één gesprekspartner heeft voor het project.”
Delva looft de voordelen van het systeem: “We hebben toegang gekregen tot de Franse markt, die moeilijk te doordringen is. Dankzij de andere bedrijven in de sector hebben we ook toegang tot veel kennis. Er gaat geen week voorbij zonder dat ik iemand opbel met een of andere vraag. En we kunnen werken voor heel grote bedrijven.” De ondernemer waarschuwt dat niet alle bedrijvenclusters even goed werken. “In heel wat clusters heb je bedrijven die eigenlijk concurrenten zijn van elkaar. Zo’n cluster werkt niet. Bij ons gaat het er anders aan toe. De bedrijven zijn complementair en hebben hun waarde al bewezen. Dat zorgt voor cohesie. Een bedrijf dat lid wil worden, weigeren we als een bedrijf in onze cluster hun competentie al invult.”
Modalisa-Technology zoekt steun bij universiteit en incubator
Met EVS, de Belgische specialist in het vertragen van beelden, heeft Modalisa-Technology zijn eerste grote klant binnengehaald. Modalisa, vorig jaar opgericht in Luik, is gespecialiseerd in procesmanagement en helpt bedrijven efficiënter te werken. Het IT-bedrijf, dat zich vooral richt tot bedrijven actief in farma, mobiele marketing, financiën en verzekeringen, heeft een technologie ontwikkeld die bestaat uit een dertigtal bouwblokken. Die softwareblokken kan het combineren tot verschillende producten. Aan het bedrijf ging jarenlang onderzoek vooraf aan de Universiteit van Luik. Modalisa blijft een hechte band onderhouden met die instelling en werkt nu ook samen met de Amerikaanse Harvard-universiteit. “Harvard gebruikt onze technologie voor kankeronderzoek”, zegt Frédéric Marechal, een van de twee oprichters. Dat onderzoek gebeurt in verschillende laboratoria in diverse landen, waardoor het moeilijk is de resultaten op elkaar af te stemmen. “Wij stroomlijnen de analyses met standaardschema’s en volgen de uitvoering van elke stap.”
Wat zijn de voor- en nadelen van de samenwerking met universiteiten? “Er zijn veel middelmatige softwareproducten”, zegt medeoprichter Tony Ciccarella. “In de laboratoria van universiteiten kun je je product uitgebreid testen en vind je de nodige expertise en personeel. Je moet wel goed doseren wat je vraagt, want je werkt met professoren en onderzoekers die ook hun ambities hebben. De samenwerking met de universiteiten is een deel van onze strategie, die ook belangrijk is voor de rekrutering. Wij zoeken heel gespecialiseerde profielen en onze enige optie is ons te omringen met jonge academici die bij de universiteit onderzoek doen of bij ons als consultant komen werken.”
Naast de universiteiten is de Waalse incubator WSL een belangrijk deel van de omgeving die het duo rond Modalisa creëerde. “Zonder het netwerk van relaties dat de incubator binnenbracht zou de opstart heel moeilijk geweest zijn”, oordeelt Marechal. Modalisa gaat eind deze maand op zoek naar een miljoen euro vers kapitaal bij externe investeerders. De vennootschap streeft naar een combinatie van privé-investeerders en publieke fondsen, omdat ze de controle over het bedrijf wil behouden. “Privé-investeerders willen vaak de controle over het bedrijf overnemen”, weet Tony Ciccarella. “Wanneer een overheidsorganisatie voor enkele jaren investeert, kan het na afloop zijn aandeel aan ons doorverkopen. Zo kunnen we de meerderheid van de aandelen behouden.”
DotOcean heeft een complementair team
De drie vennoten van DotOcean leerden elkaar in 2007 kennen via Bryo, een Voka-traject voor starters dat toen werd opgericht. “We hadden alledrie ons eigen businessidee”, herinnert operationeel directeur Sebastien Deprez zich. “Uiteindelijk bleek dat van Peter het meest interessante, omdat de maritieme sector sterk aan het groeien is.”
De Brugse start-up ontwikkelde een product waarmee havens, bagger- en bouwbedrijven de bodem van rivieren of havengeulen kunnen analyseren om te zien hoe diep ze precies zijn en hoe hoog de dichtheid van het slib in de bodem is. Het toestel ziet eruit als een metalen pijl. “De andere toestellen op de markt zijn veel zwaarder, minder makkelijk mee te nemen op een vliegtuig of boot en vereisen bovendien bijkomende infrastructuur”, legt technisch directeur Peter Staelens uit. DotOcean bestaat twee jaar en breekt nu door met projecten bij verschillende havens in Europa.
“Dit is duidelijk een dreamteam waarbij de partners goed bij elkaar passen”, zegt Eric Kenis, directeur van Bryo. De drie vennoten komen uit drie verschillende sectoren en waren op voorhand geen vrienden. “We wisten dat we elkaar nodig hadden”, zegt managing director Koen Geirnaert. Peter Staelens, die het idee voor DotOcean leverde, komt uit de academische wereld, maar had geen ervaring met de commerciële kant van de zaak. Sebastien Deprez is het operationele talent van de drie en Koen Geirnaert waakt over marketing en sales. Staelens: “De sterktes van de ene dekken de zwaktes van de andere af. Als je als team ziet dat je een gemeenschappelijke zwakte hebt, is het tijd om er iemand anders bij te halen.”
De drie vennoten vergaderen elke maandag zodat ze op dezelfde lijn blijven zitten, en hebben ook allemaal dezelfde telefoon zodat ze elkaars agenda’s zien. De vlotte doorstroom van informatie en kennis binnen het team en het bedrijf zijn cruciaal om te slagen. DotOcean heeft daarom een systeem waarbij werkelijk alles wat er in het bedrijf gebeurt wordt gelogd. Peter Staelens: “Als ik twee dagen op zakenreis ben geweest, weet ik door de logs te lezen precies wat er tijdens mijn afwezigheid is gebeurd. De twee nieuwe mensen die bij ons in dienst komen, kunnen dankzij dit systeem snel meedraaien. Deze manier van werken is onze methode om de kennis te verankeren die voor onze toegevoegde waarde zorgt.”
Lang niet alles liep van een leien dakje bij de opstart, die de vennoten financierden door als consultant te blijven werken. De productontwikkeling duurde veel langer dan verwacht en DotOcean had moeite om tot de markt door te dringen omdat het geen product of netwerk had. “De maritieme sector is heel gesloten, met beslissingsnemers die al tientallen jaren meedraaien”, zegt Staelens. “Ik was de enige van ons drie met contacten in de sector, maar het was eerder een academisch dan een commercieel netwerk. Als je als jong team iets nieuws komt tonen, heb je referenties nodig.”
Zentrick ging op prinselijke missie naar de VS
De jonge start-up Zentrick uit Gentbrugge zorgde ervoor dat de sprekers op het World Creativity Forum in Hasselt – onder meer auteur Malcolm Gladwell en Wikipedia-oprichter Jimmy Wales – live te volgen waren op het internet. Zentrick werd opgericht in 2010 en werkte tot augustus 2011 aan zijn onlinevideoplatform waarmee bedrijven makkelijk video’s op hun website kunnen plaatsen die te bekijken zijn op tv, laptop, smartphone of tablet. Vaak is filmpjes bekijken op de computer storend omdat ze halverwege blijven steken door de zogenaamde ‘buffering’. Voor dat probleem bedacht Zentrick een oplossing. “Met onze techniek wordt de kwaliteit van de video automatisch aangepast aan de bandbreedte of processor van je computer”, zegt Frederik Neus, een van de drie oprichters.
Zentrick koppelt aan zijn platform diensten waarmee bedrijven het gedrag van bezoekers kunnen analyseren (wanneer keken ze, waar kwamen ze vandaan, hoelang keken ze…) en ontwikkelde ook een interactieve video. “Op eender welke video kunnen we een laag leggen om ervoor te zorgen dat de kijker objecten in de video – een rok of een paar schoenen bijvoorbeeld – kan aanklikken om ze te kopen.”
Opvallend is dat Zentrick – nog voor het zijn product af had – in april 2011 meedeed met de prinselijke handelsmissie in Amerika. Zentrick nam namelijk deel aan de WebMission georganiseerd door startersgemeenschap BetaGroup – een vijfdaagse handelsmissie voor IT-bedrijven – en die werd twee dagen gekoppeld aan de missie onder leiding van prins Filip. “We hielden een presentatie voor Belgische CEO’s en Amerikaanse investeerders. We legden er contacten met onze Amerikaanse vertegenwoordiger, een Belg die in New York woont en voor Google heeft gewerkt. Hij is nu volop contacten aan het leggen met verschillende grote mediaconcerns en een netwerk aan het uitbouwen.”
Via het Plug & Play-initiatief van onderzoekscentrum IBBT kan Zentrick een vervolg breien aan zijn Amerikaanse avontuur. “We kunnen voor drie maanden naar Silicon Valley en New York om er te gaan spreken met bedrijven zoals Google en Facebook. Onze technologie zou de kosten van YouTube, dat eigendom is van Google, heel wat kunnen verminderen.”
“We zoeken nu een half tot een miljoen euro kapitaal in West-Europa, maar op middellange termijn denken we eraan om ons bedrijf ook te vestigen in Amerika”, vervolgt Neus. “Niet alleen zijn de bedragen groter, je hebt er ook een heel grote homogene markt met één taal. Met een klein deel van de inspanningen die je levert in Europa – met al zijn verschillende markten en talen – kun je een groter deel van de bevolking bereiken. In België alleen kunnen we niet overleven. We richten ons niet enkel op de VS. Dit jaar ga ik een paar weken naar India.”
Neus ziet heel wat voordelen in een snel Amerikaans avontuur. “In België vragen risicokapitalisten meestal wat je omzet binnen vijf jaar zal zijn. Je moet heel wat aandacht besteden aan je financiële plan, terwijl de markt en je start-up zo snel veranderen dat je dat plan voortdurend moet bijstellen. In de VS kijken investeerders vooral naar het team, de sterkte van het idee en investeren ze zelfs in bedrijven zonder inkomstenmodel.” Neus vindt de initiatieven voor starters in België een kluwen. “Er zijn veel subsidies, ondernemerswedstrijden en netwerken, maar je ziet door de bomen het bos niet meer”, zegt de medeoprichter van Zentrick, dat door start-upnetwerk Europe Unlimited werd geselecteerd tot een van de beste 150 start-ups van Europa.
BENNY DEBRUYNE
“De leden van de cluster werken complementair. Dat zorgt voor cohesie”
“De samenwerking met de universiteiten is belangrijk voor onze rekrutering”
“Als je als team ziet dat je een gemeenschappelijke zwakte hebt, is het tijd om er iemand anders bij te halen”
“In Amerika kijken investeerders vooral naar het team en de sterkte van het idee”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier