2009: fiscaal annus horribilis?
Wat te onthouden van het bijna voorbije jaar? Nieuw is, dat sinds begin dit jaar de partij die voor de rechtbank in het gelijk wordt gesteld, recht heeft op een forfaitair vastgestelde ‘rechtsplegingsvergoeding’ die in het beste (en tegelijk ook slechtste geval) kan oplopen tot 30.000 euro. De vergoeding dekt de kosten die men gemaakt heeft voor het inschakelen van een advocaat. Deze regeling geldt ook op fiscaal gebied. Maar het is nu – bijna een jaar later – nog altijd niet duidelijk hoe deze regeling ten aanzien van fiscale geschillen moet worden toegepast. Verschillende rechtbanken en hoven houden er verschillende opvattingen op na. Gelukkig verdedigt de fiscale administratie haar zaken dikwijls zelf. Zonder een beroep te doen op een advocaat. Dat heeft voor de belastingplichtige het voordeel, dat hij wel de rechtsplegingsvergoeding ‘krijgt’ als hij de zaak wint (en hij zelf een beroep heeft gedaan op een advocaat), maar geen rechtsplegingsvergoeding hoeft te betalen als hij in het ongelijk wordt gesteld.
Het voorbije jaar leert ook, hoe ingrijpend ‘Europa’ is. Soms wil de Belgische wetgever heiliger zijn dan de paus. Zo haastte hij zich de Belgische overheden een nieuw btw-statuut aan te meten dat zogezegd overeenkomstig Europese imperatieven nodig zou zijn, maar dat menig lokaal bestuur in financiële ademnood dreigde te brengen. Het Grondwettelijk Hof floot de wetgever terug. Het gevolg is, dat alles min of meer bij het oude blijft.
In andere gevallen slaagt de wetgever er maar moeilijk in de consequenties van de Europese eenmaking te vertalen naar de Belgische realiteit. Zo weet elke eerstejaarsstudent dat wanneer de aankoop van een nieuw gebouw aan btw onderworpen is, ook de gelijktijdige aankoop van de erbij horende grond, volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie, aan btw onderworpen moet worden. Maar toen de wetgever deze principes in de Belgische wetgeving wou inschrijven, ontstond meteen een nationaal communautair brandje. Dat kon alleen geblust worden door de maatregel voorlopig af te voeren. Maar ‘Europa’ laat zich niet wegdrukken. Vorige week raakte bekend dat de Europese Commissie vindt, dat België zijn wetgeving alsnog moet aanpassen. Aan een wetswijziging valt dus niet meer te ontsnappen. Maar het is nog zeer de vraag hoe die eruit zal zien. Menig politicus voelt zich immers geroepen om de Europese kool en de Belgische geit te sparen.
De fiscus is altijd een slechte verliezer geweest. Als een privépersoon aandelen verkoopt en daarbij winst realiseert, dan is die winst niet belastbaar wanneer de verkoop past in het normale beheer van een privépatrimonium. Gaat hij de perken van dat normale beheer te buiten, dan is de winst wel belastbaar. Volgens de fiscus is dan de hele meerwaarde belastbaar. Maar volgens het Hof van Cassatie is dat niet het geval. De belasting blijft beperkt tot het gedeelte van de meerwaarde dat zijn oorzaak vindt in het abnormale karakter van de verrichting. Het gedeelte van de meerwaarde dat een normale waardestijging van het aandeel vertegenwoordigt, blijft buiten schot. Deze oplossing is niet naar de zin van de fiscus. En dus past hij de wet aan. Gelukkig voor de belastingplichtige gebeurt dit, anders dan eerst was aangekondigd, niet met terugwerkende kracht. De nieuwe maatregel zal pas van toepassing zijn ten aanzien van meerwaarden die gerealiseerd worden vanaf het ogenblik dat de wet in het Belgisch Staatsblad te lezen staat. Normaal gezien is dat rond deze tijd.
De grootste dwaasheid van het voorbije jaar is ongetwijfeld de invoering van het nieuwe fiscale stelsel voor inkomsten uit auteursrechten. Het werd door de sector weliswaar verwelkomd als een godsgeschenk. Bekeken vanuit de genieters is het dat ook. Het verlaagt de belastingdruk in het beste geval tot een schamele 7,5 procent. Maar de wetgever heeft nagelaten goed na te denken over de draagwijdte van de nieuwe regeling. Bijna een half jaar na de afkondiging weet niemand met een begin van zekerheid welke inkomsten wel of niet in aanmerking komen. De grootste specialisten komen niet verder dan de opmerking dat het allemaal zeer onduidelijk is en dat alles afhangt van de feiten. En zo dreigt het godsgeschenk voor de sector een flink vergiftigd geschenk te worden.
Het is immers voorspelbaar dat aan de zijde van de genieters van de inkomsten een enorme druk zal ontstaan (en in veel gevallen al bestaat) om alles wat op een of andere manier op een auteursrecht lijkt, onder de nieuwe fiscale regeling te willen brengen. Terwijl de betalers van de vergoedingen opgezadeld worden met een enorm probleem: als zij de uitbetaalde vergoedingen verkeerd als een auteursrecht bestempelen, riskeren zij het fiscale gelag te moeten betalen. In de vorm van een geheimecommissielonenaanslag van 309 procent. Vanuit hun positie bekeken wordt 2009 een fiscaal annus horribilis. (T)
DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier