2005, het jaar van groei en globalisering
Trends bestaat 30 jaar. Hoofdredacteur Piet Depuydt zoekt de overeenkomsten en verschillen tussen 1975 en 2005, en richt zijn blik op de horden die CEO’s en beleidsmakers in de toekomst moeten nemen.
T rends viert dit jaar zijn dertigste verjaardag. De generatie 1975-2005 waarmee dit blad is opgegroeid, heeft haar geluk beproefd en welvaart gecreëerd. De lichting 2005-2035 zal haar geluk nog moeten zoeken en verdienen. Slaagt zij er niet in de vicieuze cirkel van welvaartsafname te doorbreken, dan dreigt er tussen beide generaties een diepe welvaartskloof te ontstaan. Lukt het wel, dan wenkt de volgende sport op de welvaartsladder en is het economische walhalla weer ietsje dichterbij.
De Prospero-profeten van McKinsey hebben het voor ons haarfijn uitgerekend. Onze gezondheidsfactuur en uitgaven voor pensioenen zullen tussen nu en 2030 met 3,5 % van het bruto binnenlands product (BBP) toenemen. Een gigantische bom geld die de begroting fors uit evenwicht kan halen. Ontoereikende overheidsinkomsten leiden tot hogere belastingdruk, lagere concurrentiekracht, minder bedrijfsinvesteringen en een dalende werkgelegenheid. Met welvaartsverlies tot gevolg.
Het orakel van Prospero lijkt koren op de molen voor zwartkijkers. Zij worstelen met een déjà vu. Ook in februari 1982, toen de frank devalueerde, stond het water ons aan de lippen. En toen ging het over precies dezelfde knelpunten: het herstel van de concurrentiekracht, de bevordering van de werkgelegenheid, de gezondmaking van de openbare financiën en de vrijwaring van de sociale zekerheid.
Is er sindsdien iets fundamenteel veranderd? Ja en neen. De vijfde regering-Martens bewees dat economie boetseerbaar is. Een hele rist baanbrekende stimuli dateren van toen: de wet-Cooreman-De Clercq, de T-zones, de coördinatiecentra, reconversievennootschappen en subregionale holdings. Oude keien van de Wetstraat, zoals Willy De Clercq (VLD) en Mark Eyskens (CD&V), denken er met weemoed aan terug. Er is geen reden om aan te nemen dat zoiets niet ook met Verhofstadt II kan gebeuren. De parallellen tussen 2004-2005 en de periode 1981- 1982 zijn in ieder geval opvallend: toen werd een ommekeer gerealiseerd met de devaluatie van de frank, nu zijn het vooral de maatregelen om de kosten van de vergrijzing op te vangen die het verschil zouden kunnen maken.
Hoge druk op jonge generatie
De druk die vandaag op de jonge generatie wordt gelegd, is hoog. De eis tot professionalisering is zeer sterk. Prille entrepreneurs en zelfstandigen kunnen of mogen zich niet meer permitteren de fouten van een beginner te maken, zo lijkt het wel. Vooral als ze iemand opvolgen aan het roer van een gevestigd bedrijf, is trial and error een overbodige luxe en duur. Zelfs het recht op jeugdige rebellie wordt ze niet meer gegund.
Maar die kijk is te eenzijdig. De kansen die twintigers of dertigers vandaag krijgen, zijn gigantisch. Jong geweld dat vandaag iets wil opstarten, moet vroegrijp en bij de pinken zijn. Zodra ze hun eerste stappen in de economische rat race hebben gezet, doen ze al ervaring op met globalisering, liberalisering, uitbesteding en delokalisatie. Internationale marsorders die hen alle hoeken van de aardbol laten zien.
Het slopen van staatsmonopolies, opheffen van importheffingen en verwijderen van handelsbarrières zijn een weldaad voor wie de handen uit de mouwen durft te steken. Wijlen John Cordier zou in de jaren zeventig nooit hebben durven dromen van de vrijmaking van de telecommarkt. Hij bouwde Telindus stapsgewijs uit en kon pas in de jaren negentig, met de instap in Mobistar, zijn eerste kwantumsprong realiseren.
Bij e-entrepreneur Stijn Bijnens (36) ging het iets vlugger. Vijf jaar lang surfte hij met Ubizen op groei, euforie en internationale expansie. En de volgende vijf jaar moest hij al aan consolidatie, stabilisatie en herstructureringen denken. Hij maakte de hele metamorfose mee in een mum van tijd.
Het ritme waarop de economie verandert, zal nog toenemen. Waarheen dat ons zal leiden, weet niemand. Managementgoeroe Peter Drucker waagde zich in 2002 aan enkele scherpe prognoses. Opwaartse mobiliteit wordt duur betaald met psychische druk en emotionele trauma’s, het ‘plafond’ dreigt op je veertigste, sociale status en sociale ‘weelde’ worden essentieel voor het werknemersgeluk, bonussen en aandelenopties voor de (niet loyale) kenniswerker – omkoperij, vindt de auteur – zullen sterk aan belang verminderen.
De ‘CEO Superman’ is een probleem. De verwachtingen in topmanagers zijn anno 2005 onredelijk hoog. “Dat er tegenwoordig genialiteit nodig is om de baas van een grote organisatie te zijn, toont duidelijk aan dat het topmanagement in een crisis verkeert,” schreef Peter Drucker in zijn essay The Next Society. En toch. De behoefte aan een chef die machtig en toerekenbaar is, en voor zijn bedrijf de nodige sociale legitimiteit kan verwerven, zal stijgen.
Voldoende grote taille
Een kleine wijziging in de langetermijngroei kan belangrijke gevolgen hebben voor ons welvaartspeil. Herman Daems, academicus en voorzitter van de Gimv, riep het al in 2003 van de daken: groei is een must. Evolueren naar een voldoende grote taille wordt meer dan ooit de voorwaarde om opgewassen te zijn tegen de steeds fellere concurrentie en wereldwijd uitdijende economie. En die groei zal gediversifieerd moeten zijn: een mix van bestaande en nieuwe activiteiten, binnen- en buitenlands, traditioneel en hoogtechnologisch, tastbaar en niet-tastbaar.
Die noodzaak tot groei wordt bij vele mensen verkeerd begrepen. Sommigen ageren tegen patrons die zich zouden verrijken over de rug van de overwerkte werknemer – met de affaire-Coene in het achterhoofd. Anderen wentelen zich voldaan in de voordelen van de nine-to-five-economie, maar koesteren een vage maatschappelijke argwaan tegen het (kapitalistische) systeem in het algemeen.
Een economisch groeimodel dat wereldwijd inherente instabiliteit creëert, moet altijd optornen tegen onzindelijke angsten, tegenkanting en afscherming van de eigen markt. Vroeger gingen vooral armere landen door economische crisissen bankroet. Nu doemt ook het spook van de stijgende werkloosheid in rijkere, westerse landen op. Het sterkt mensen in hun overtuiging dat het systeem zelf ongelijkheid creëert en een ruïnerend effect heeft op de bestaande jobs.
Dat is nefast. En op termijn even nadelig als politici die essentiële maatregelen voor het opkrikken van onze activiteitsgraad en de verlaging van de loonlasten voor zich uit blijven schuiven. Diezelfde bewindvoerders zouden wel eens in de verleiding kunnen komen om grenzen te sluiten en de vrijheid op burgerlijk en commercieel niveau in te perken, als het ongenoegen van NGO’s, lobbygroepen, milieu-activisten, andersglobalisten en advocaten blijft toenemen. Of zoals het Britse blad The Economist twee jaar geleden in een dossier over kapitalisme en democratie schreef: “Als protectionisme dan ook nog wordt aangevoerd als een manier om de zwakken en kwetsbaren in deze maatschappij te beschermen, is het hek helemaal van de dam.”
Groei mag geen taboe meer zijn
De boodschap is dus duidelijk: we zullen sneller moeten groeien dan in het verleden. Groei mag geen taboe meer zijn. De voorbije tien jaar steeg de productie per Belg met 1,5 % per jaar. De komende dertig jaar zal dat tot 1,8 % moeten aandikken. Bovendien moeten we de komende dertig jaar 440.000 meer Belgen aan het werk zetten (waarvan 40.000 in elk van de komende vijf jaar), moet onze productiviteitswinst stabiliseren rond minimaal 1,75 % per jaar en mag het aantal gewerkte arbeidsuren niet meer dalen. Alleen dan kan onze schuldgraad tot een draaglijk niveau worden afgebouwd, nog vóór de vergrijzing toeslaat.
De hefbomen voor groei zijn meer dan ooit aanwezig. Een niet aflatende stroom van bits en bytes genereert ongekende productiviteitswinsten. Globalisering krikt de buitenlandse concurrentie op en zet de afzetprijzen van producten onder druk. Dat scherpt alleen maar de appetijt aan van bedrijfsleiders om met meer kennistechnologie nog betere productiviteitscijfers te halen.
Trends had 2005 graag uitgeroepen tot het jaar waarin groei geen taboe meer is en globalisering vooral als een weldaad wordt aangezien. Maar misschien is een tijdsspanne van dertig jaar daarvoor nog te beperkt.
Piet Depuydt
De komende dertig jaar zal de productie per Belg tot 1,8 % per jaar moeten aandikken.
De behoefte aan een chef die machtig en toerekenbaar is, en voor zijn bedrijf de nodige sociale legitimiteit kan verwerven, zal stijgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier