‘100 procent besparen is de economisch logische optie’
Nu structureel besparen en het pensioenstelsel en de werkloosheidsverzekering snel bijsturen, levert tegen 2015 miljarden op, berekende denktank Itinera. Een aantal maatregelen uitstellen naar het einde van het decennium, zoals Elio Di Rupo voorstelde, is geen optie.
Volgens het laatste voorstel dat formateur Elio Di Rupo (PS) op tafel gooide, zou de budgettaire saneringsoperatie tegen 2014 uitkomen op 51 procent besparingen, 30 procent nieuwe inkomsten en 19 procent andere maatregelen. Een tegemoetkoming aan Open Vld, maar door de Vlaamse liberalen al snel als ‘onvoldoende’ gekwalificeerd. Zij verwijzen naar wat in andere landen gebeurt en wat de Europese Commissie aanbeveelt: 70 procent besparen in de uitgaven en 30 procent nieuwe inkomsten. “Duitsland zit zelfs aan 140 procent minderuitgaven”, zegt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera. “In Duitsland wordt meer bespaard dan nodig en de extra marge wordt gebruikt voor belastingverlagingen. Eigenlijk moet België volgens een zuiver economische logica ook voor 100 procent besparingen kiezen. De uitgaven exclusief rentelasten zijn in België sinds 1999 met 70 procent toegenomen, in Duitsland met 20 procent. Waren de Belgische overheidsuitgaven exclusief rentelasten de voorbije tien jaar gestegen met de inflatie en de reële groei, dan lagen ze nog altijd op 39 procent van het bbp.” Ondertussen zijn die primaire uitgaven opgeklommen tot bijna 50 procent van het bbp. Het voorbije decennium werden lagere rentelasten omgezet in structurele nieuwe uitgaven.
Quick win
Volgens Van de Cloot tonen die cijfers dat vooral inzetten op extra belastingen geen optie is. “Al mag je de politieke invalshoek niet uit het oog verliezen”, zegt hij.”Zo’n begroting opmaken is een compromis en dan kan ik begrijpen dat maatregelen aan de inkomenszijde een onderdeel zijn van een evenwichtig pakket.” De Itinera-hoofdeconoom ziet geen graten in wat hij quick win-inkomsten noemt. Het gaat dan bijvoorbeeld om een verhoging van de roerende voorheffing en een vermindering van uitzonderingsregimes voor het btw-tarief. Die maatregelen moeten wel passen in een langetermijnstrategie waarbij vooral de uitgaven worden aangepakt. Van de Cloot: “Een aantal maatregelen kan de overheidsuitgaven snel, en daarmee bedoel ik al volgend jaar, doen dalen. Na verloop van tijd kan je de quick win-inkomsten terugdraaien. Met zo’n aanpak kijken we ook verder dan de 11,3 miljard die we in 2012 moeten vinden, maar is er een perspectief om tegen 2015 een begroting in evenwicht te hebben.”
Probleem met de voorstellen van Elio Di Rupo is dat ze veel te laat in werking treden en dus ook maar zeer langzaam effect hebben. Dat was het fundamentele bezwaar van Open Vld. Een voorbeeld: wie vanaf 2020 op vervroegd pensioen wil, moet dan 40 jaar gewerkt hebben, tegen 35 nu. De minimumleeftijd voor vervroegd pensioen stijgt naar 62 jaar (in plaats van 60 jaar nu), maar die regel wordt pas in 2019 volledig van toepassing. De besparingen die deze maatregel in de sociale zekerheid teweegbrengt, komen dus pas aan het einde van het decennium op kruissnelheid. Terwijl het de bedoeling is dat België tegen 2015 een begrotingsevenwicht kan voorleggen.
Geen compensatie-effecten
Ivan Van de Cloot en Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom bij Bank Degroof, hebben recentelijk berekend wat de budgettaire gevolgen zijn van een recurrente saneringsinspanning die al volgend jaar wordt ingevoerd. De impact van een belangrijk deel ervan is becijferbaar. Tegen 2015 kan die al een besparing van 14,55 miljard euro opleveren. Dat is twee derde van de saneringsoperatie van 22 miljard euro om de begroting tegen 2015 in evenwicht te brengen.
De bevriezing van de uitgaven in reële termen is zo’n recurrente inspanning. Dat wil zeggen dat ze nog altijd kunnen stijgen in het ritme van de inflatie, wat dus geen sociaal bloedbad met zich brengt. Zo’n bevriezing van de niet-sociale overheidsuitgaven brengt tegen 2015 4 miljard euro op (zie tabel). Daarnaast zorgen maatregelen in de pensioenen en werkgelegenheid voor budgettaire ademruimte. Hier liggen de berekeningen van Van de Cloot/de Callataÿ en de pleidooien van de liberalen dicht bij elkaar. Het komt erop neer dat de voorstellen van Elio Di Rupo vervroegd worden ingevoerd en bijgestuurd. “Neem ons voorstel om de minimumpensioenleeftijd op te trekken tot 62 jaar en de normale pensioenleeftijd tot 66 jaar. Dat kan 1 miljard euro opbrengen”, legt Van de Cloot uit. “Maar dan moet je wel vermijden dat er compensatie-effecten blijven bestaan. Ik denk aan het in rekening nemen van de gelijkgestelde periodes. Bij een langere carrière dreigen die ook aanzienlijk toe te nemen.”
Het gaat om periodes waarin men niet heeft gewerkt (werkloosheid, brugpensioen, ziekteverlof, tijdskrediet), maar die bij de berekening van de loopbaan en het pensioen toch beschouwd worden als periodes waarin men heeft gewerkt. Bij de loontrekkende mannen bedraagt de gelijkgestelde periode 25 procent van de loopbaan (al vlug tien jaar), bij de vrouwen 29 procent. Het Itinera-voorstel gaat uit van een maximale gelijkgestelde periode van vier jaar.
Bij de niet-berekende Itinera-voorstellen om de uitgaven te beperken, vinden we het niet langer indexeren van de uitgaven van de departementen. Het niet indexeren van de lonen (zowel voor ambtenaren als voor werknemers) wordt niet als concreet voorstel naar voren gebracht. Nochtans staat er voor januari 2012 een indexsprong bij de overheid op stapel. Economen zijn het erover eens dat die indexsprong overslaan en de loonindexering in de privésector aanpassen (wat de concurrentiekracht versterkt) miljarden kan opbrengen. In combinatie met de besparingsvoorstellen van Itinera is de sanering van 22 miljard euro tegen 2015 dan wel degelijk haalbaar.
ALAIN MOUTON
“Zo’n begroting is een compromis en dan kan ik begrijpen dat maatregelen aan de inkomenszijde een onderdeel zijn van een evenwichtig pakket”
(Ivan Van de Cloot, Itinera)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier