10 nieuwigheden voor 2013

Elk nieuw jaar brengt nieuwe overheidsmaatregelen met zich die een weerslag hebben op uw budget. De verhoging van de roerende voorheffing van 21 naar 25 procent springt het meest in het oog, maar daar blijft het niet bij. Een overzicht.

Elk jaar wordt een hele rist nieuwe overheidsmaatregelen van kracht die een invloed hebben op uw budget. Dat is dit jaar niet anders. Het leven wordt alweer wat duurder. De roerende voorheffing wordt opgetrokken, al blijven de intresten van spaarboekjes en tak21- en tak23-beleggingsverzekeringen buiten schot. Op de premies van een tak21 en tak23 draagt u voortaan wel 2 procent belasting af en voor dienstencheques betaalt u 1 euro meer. Naast die prijsverhogingen is er ook goed nieuws. Zo heeft de overheid maatregelen genomen om het rendement van spaarrekeningen transparanter te maken voor de consument.

1 Algemene verhoging van de roerende voorheffing naar 25 procent

De algemene verhoging van het tarief van de roerende voorheffing van 21 naar 25 procent is een van de opvallendste maatregelen in het moeizaam bereikte akkoord over de begroting van 2013. De zogenoemde rijkentaks die in 2012 werd ingevoerd, waardoor beleggers een bijkomende heffing van 4 procent moesten afdragen op hun roerende inkomsten boven 20.020 euro (21 + 4 %), wordt afgevoerd. De complexiteit van die maatregel stuitte op heel wat tegenstand. De fiscale aangifte van belastingplichtigen werd er heel wat moeilijker door. Ook de banken, die de belasting inhouden, kregen een hoop extra werk, omdat ze de dividenden en intresten van hun cliënten moesten melden aan het ‘centrale aanspreekpunt’ van de fiscus.

Vanaf dit jaar wordt de roerende voorheffing opnieuw bevrijdend voor alle dividenden en rente-inkomsten zoals obligaties, zichtrekeningen en termijnrekeningen. U hoeft die inkomsten dus niet meer op te geven wanneer u in 2014 uw belastingaangifte voor het inkomstenjaar 2013 invult. Bij uw fiscale aangifte voor het inkomstenjaar 2012, die u in juni moet indienen, hoeft u uw roerende inkomsten alleen aan te geven als ze hoger liggen dan 20.020 euro en als u de 4 procent extra belasting niet automatisch hebt laten afhouden door uw bank. Voor spaarrekeningen verandert er niets: die blijven onderworpen aan een voordelige fiscale behandeling, met een vrijgestelde eerste renteschijf (1880 euro in het inkomstenjaar 2013) en een tarief van 15 procent op alle intresten boven die grens.

Door de uniforme verhoging van de roerende voorheffing tot 25 procent zijn VVPR-strips, die het mogelijk maakten de dividendbelasting op beleggingen in bepaalde beursgenoteerde bedrijven te verlagen tot 15 procent, overbodig geworden. Het dividend van residentiële vastgoedbevaks, dat vroeger belastingvrij was, wordt voortaan belast tegen 15 procent.

2 Verhoogde belasting op beleggingsverzekeringen

Ook de tak21- en de tak23-levensverzekeringen ontsnappen aan de verhoging van de roerende voorheffing. De intresten van een tak21 blijven fiscaal vrijgesteld, als u het contract langer dan acht jaar aanhoudt. Als u uw geld opvraagt binnen de acht jaar nadat u die verzekering hebt afgesloten, moet u voortaan rekening houden met een roerende voorheffing van 25 procent op de intresten; daarvoor bedroeg die 21 procent. U bent geen roerende voorheffing verschuldigd als u een tak21 met een overlijdensdekking van minstens 130 procent van de gestorte premies hebt. De opbrengsten van een tak23 zijn doorgaans vrijgesteld van roerende voorheffing, behalve als er een rendement wordt gegarandeerd en als de looptijd korter dan acht jaar is. In die gevallen moet u sinds 1 januari een roerende voorheffing van 25 procent afdragen. Tak21- en tak23-producten ontsnappen echter niet aan de verhoging van de belasting op levensverzekeringspremies. Die heffing stijgt van 1,1 naar 2 procent op de gestorte bedragen.

Wie een Luxemburgse of Zwitserse levensverzekering heeft, moet die voortaan vermelden bij zijn belastingaangifte. Zulke buitenlandse contracten waren vaak in trek bij welgestelde Belgen die een deel van hun vermogen aan het oog van de fiscus wilden onttrekken. De nieuwe aangifteplicht maakt die constructies een stuk moeilijker en zal sommige Belgen er wellicht toe aanzetten om gebruik te maken van de verlenging van de fiscale amnestie tot 31 december 2013. Bovendien zullen buitenlandse financiële instellingen er tegen 2017 toe worden verplicht om informatie over de Belgische houders van levensverzekeringen te melden aan de Belgische fiscus. Het mag duidelijk zijn: de strijd tegen de fiscale fraude gaat onverdroten voort.

3 Hogere belasting op aanvullende pensioenen

Het eindkapitaal van een groepsverzekering waarvan de premies werden betaald door de werkgever, wordt vanaf 1 juli 2013 anders belast. De belasting daalt naarmate de verzekerde dichter bij de pensioenleeftijd van 65 jaar komt. Het wordt daardoor voordeliger de uitbetaling van uw groepsverzekering zo laat mogelijk op te vragen.

Vanaf 1 juli wordt het kapitaal gevormd door de werkgeversbijdragen bij een storting op 60 jaar belast tegen 20 procent. Op uw 61ste betaalt u 18 procent, tussen uw 62ste en 65ste 16,5 procent. Wacht u tot uw 65ste verjaardag, dan bedraagt de belasting 10 procent, op voorwaarde dat u tijdens de laatste drie jaar voor uw wettelijke pensioenleeftijd zonder onderbreking hebt gewerkt.

Voor het kapitaal dat werd opgebouwd met de persoonlijke premies van de werknemer blijft het belastingtarief behouden op 10 procent vanaf 60 jaar. De belasting bedraagt 33 procent als het kapitaal vroeger wordt uitgekeerd.

Deze belastingverhogingen sluiten aan bij de maatregelen waarmee de regering-Di Rupo de Belgen wil ontraden om met vervroegd pensioen te gaan. Tegen 2016 wordt de minimale pensioenleeftijd voor de meeste werknemers geleidelijk opgetrokken tot 62 jaar. In 2013 ligt de grens om toegang te krijgen tot het systeem van de werkloosheid met bedrijfstoeslag — het vroegere ‘brugpensioen’ — op 60,5 jaar, op voorwaarde dat u een loopbaan van minstens 38 jaar achter de rug hebt.

4 Duurdere dienstencheques

Sinds hun lancering in 2004 hebben de dienstencheques een buitengewoon succes. Volgens de recentste statistieken hebben in 2011 bijna 850.000 particulieren 109 miljoen dienstencheques gekocht. Maar het systeem kost de overheid almaar meer geld. De crisis heeft de regering ertoe verplicht die kostenexplosie in te dijken. De prijs van een dienstencheque stijgt van 7,5 naar 8,5 euro. De fiscale aftrek blijft ongewijzigd. Het aantal dienstencheques dat een particulier kan kopen, daalt van 500 naar 400 per jaar, of 800 voor een koppel.

5 Beperkte bevriezing van de lonen

Een ander gevolg van het begrotingsakkoord voor 2013 is dat de lonen in 2013 en 2014 worden bevroren. Met die maatregel wil de federale regering de concurrentieachterstand op onze buurlanden wegwerken. Aan de loonindexering wordt echter niet getornd, ondanks de kritiek van de Europese Commissie. Ook de baremieke verhogingen blijven buiten schot.

6 Elektriciteit wordt goedkoper

Vorig jaar besliste de federale regering om de energieprijzen te bevriezen tussen 1 april 2012 en 1 januari 2013. Er werd gevreesd dat de prijzen in de hoogte zouden gaan zodra die periode voorbij was. Dat viel anders uit: Electrabel kondigde aan dat het zijn tarieven vanaf begin 2013 aanzienlijk terugschroeft: tot 10 procent voor elektriciteit en 16 procent voor gas. De grootste Belgische energieproducent heeft de afgelopen twaalf maanden veel klanten verloren en kon niet anders dan te reageren, om de leegloop een halt toe te roepen.

De klanten van Electrabel zien hun jaarlijkse factuur mogelijk met enkele honderden euro’s dalen. De aankondiging van de energiegroep heeft de andere leveranciers stof tot nadenken gegeven. Zij zullen de komende maanden wellicht afwachten en misschien het voorbeeld van Electrabel volgen.

7 Meer transparantie voor spaarrekeningen

De spaarrekening was veruit het populairste spaarproduct van de Belgen in de jaren na de financiële crisis van 2008. Vorige zomer bereikten de regering, Febelfin en de FSMA, de autoriteit voor financiële diensten en markten, een akkoord om spaarrekeningen transparanter te maken. De eerste maatregelen worden vanaf begin 2013 van kracht, de overige worden geleidelijk ingevoerd, tot midden 2014.

Financiële instellingen mogen niet langer een hogere intrest geven op nieuwe stortingen die afkomstig zijn van een andere bank. Ze mogen voortaan alleen een voordelig tarief geven voor stortingen vanaf een bepaald minimumbedrag. In het eerste kwartaal van 2013 opent de FSMA een website waarop de spaarders gemakkelijk de aantrekkelijkste spaarformules kunnen vergelijken, afhankelijk van het gestorte bedrag, de duur van de belegging en het type rekening (internet of klassiek).

Tot de maatregelen die later worden ingevoerd, behoren de beperking van het aantal spaarformules tot zes per instelling; de driemaandelijkse uitbetaling van de getrouwheidspremie; en de mogelijkheid om geld over te zetten van de ene formule naar een andere, zonder verlies van de getrouwheidspremie.

8 Meer kosten voor een tweede verblijf in Frankrijk

Landgenoten die een tweede verblijf in Frankrijk bezitten, ondervinden niet alleen de weerslag van de belastingmaatregelen van de Belgische, maar ook die van de Franse overheid. Een investering in Frans vastgoed was lange tijd fiscaal interessant voor Belgen, maar de recente begrotingsingrepen van de Franse regering hebben daar verandering in gebracht. De meerwaarde op vastgoed wordt zwaarder belast en de termijn om aanspraak te kunnen maken op een belastingvrijstelling werd opgetrokken van 15 naar 30 jaar. De tarieven stijgen progressief: 2 procent op de meerwaardeschijf tussen 50.000 en 100.000 euro; 3 procent op de schijf tussen 100.000 en 150.000 euro; 4 procent op de schijf tussen 150.000 en 200.000 euro; 5 procent op de schijf tussen 200.000 en 250.000 euro; en 6 procent op alle bedragen boven de 250.000 euro.

Een andere maatregel die Belgen met een vastgoedpatrimonium in Frankrijk treft, is de verhoging van de barema’s van de ‘impôt de solidarité sur la fortune‘ (ISF) sinds 1 januari. Het maximumtarief bedroeg in 2012 slechts 0,5 procent, maar intussen is dat de laagste belasting voor een vermogen tussen 800.000 en 1,3 miljoen euro. Het tarief stijgt stapsgewijs naar 1,5 procent voor de schijf boven de 10 miljoen euro. Daar komen dan nog de regionale heffingen bij, zoals de grond- en de woonbelasting, die de laatste jaren voortdurend zijn verhoogd en kunnen oplopen tot meerdere duizenden euro’s.

9 Het einde van de effecten aan toonder

De dematerialisatie van de effecten aan toonder is al enkele jaren aan de gang. De maatregel geldt voor aandelen van beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven en voor alle andere effecten die in het verleden fysiek werden overhandigd aan spaarders, zoals staatsbons of vastgoedcertificaten. De deadline komt steeds dichterbij. Vooral de regularisatie van vastgoedcertificaten neemt vaak veel meer tijd in beslag dan die van een aandeel van een beursgenoteerd bedrijf. Zo’n certificaat kan bijvoorbeeld zijn uitgegeven door een bank die meermaals van eigenaar is veranderd of waarvan delen werden gefusioneerd.

Vanaf 1 januari 2013 stijgt de belasting op de dematerialisatie van effecten aan toonder van 1 naar 2 procent. Begin 2014 blijven er nog slechts twee soorten effecten over: gedematerialiseerde effecten (zonder de mogelijkheid van een materiële levering) en effecten op naam. Effecten aan toonder moeten worden geregulariseerd voor 31 december 2013. Na die datum worden ze automatisch gedematerialiseerd en verkocht. Laatkomers kunnen vanaf 2015 nog aankloppen bij de Deposito- en Consignatiekas om de opbrengst van hun effecten op te vragen, met een boete van 10 procent per jaar vertraging. Aandelen die u in 2025 nog op zolder zou vinden, zijn dus waardeloos.

10 Nulstellings- verplichting voor kredietkaarten

Tot voor kort gold er alleen een nulstellingsverplichting voor kredieten zonder periodieke terugbetaling van het kapitaal, zoals het debetsaldo op een zichtrekening. Sinds begin dit jaar is die verplichting uitgebreid tot kredietopeningen met een periodieke terugbetaling, zoals debetsaldi op creditcards en kredieten die worden toegekend door handelaars. Er zijn ook nieuwe termijnen van kracht om de kredieten aan te zuiveren: bij kredietopeningen zonder periodieke terugbetaling bedraagt die termijn maximaal 12 maanden voor een kredietlimiet van 3000 euro of minder, en maximaal 60 maanden voor een hogere limiet. Voor kredieten met een periodieke terugbetaling bedraagt de termijn maximaal 60 maanden voor een kredietlimiet van 5000 euro of minder, en maximaal 96 maanden voor een hogere limiet.

En ook nog dit

Naast die maatregelen zijn er nog andere die een impact kunnen hebben op uw portefeuille, zoals de verhoging van bepaalde verkeersboetes, de verhoging van de accijnzen op tabak en alcohol en de aangekondigde tariefverhogingen van bpost en de NMBS. Bovendien kunnen verkeersboetes voortaan worden geïnd via de belastingaangifte als de overtreder te lang wacht om een minnelijke schikking van de administratie te aanvaarden.

Er worden ook nieuwe — en vaak strengere — regels van kracht om aanspraak te kunnen maken op een werkloosheidsvergoeding. De overheid zal ook strenger toezien op de activiteit van schijnzelfstandigen in sectoren die vaak gebruikmaken van arbeidsmigranten, zoals de schoonmaaksector of de bouwsector.

FRÉDÉRIC DINEUR

Wie een Luxemburgse of Zwitserse levensverzekering heeft, moet die voortaan vermelden bij zijn belastingaangifte.

Financiële instellingen mogen niet langer een hogere intrest geven op nieuwe stortingen die afkomstig zijn van een andere bank.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content