Portret sterke man Club Brugge: zelfs een streber als Bart Verhaeghe vermag niet alles
Ooit droomde Bart Verhaeghe van een carrière als voetballer, maar hij maakte fortuin met vastgoed. Daarna werd hij de sterke man van Club Brugge, niet zonder succes. Een verkoop moet dat succes verzilveren.
Bart Verhaeghe heeft Club Brugge te koop gezet. Twee jaar geleden was zijn ploeg zowat 200 miljoen euro waard. Dat was in volle coronaperiode, toen voetbal in lege stadions moest worden gespeeld. Hoeveel zou blauw-zwart waard zijn vandaag? Corona is voorbij en de club speelde drie keer na elkaar kampioen, wat goed uitkomt voor de waardering. Anderzijds speelde blauw-zwart dit seizoen slechts een bijrol in de titelstrijd, wat ook betekent dat de club volgend jaar de miljoenen van de Champions League zal moeten missen. Succes én geld zijn broos, zeker in een business die niet goed te vatten valt in spreadsheets. Allicht daarom nemen Verhaeghe en de andere aandeelhouders rondom hem – verenigd in de vennootschap Grizzly Sports, goed voor bijna 72 procent van de aandelen – afscheid.
Het moet Verhaeghe steken dat zijn grote rivaal Paul Gheysens wél een nieuw stadion op zijn naam heeft staan.
Zaken gaan nu eenmaal voor. Dat leerde Verhaeghe al vroeg in zijn jeugd. Zelf geen onbegenadigd jeugdvoetballer, kreeg Verhaeghe een aanbod van een eersteklasseclub. Maar hij mocht niet van zijn vader. “Ik moest naar Leuven om te studeren”, vertelde hij enkele jaren geleden aan De Tijd. Verhaeghe had het moeilijk met die beslissing, al begreep hij ze ook. “Je maakt een analyse, draait een bladzijde om en het is gedaan. Finaal denk ik niet dat ik geëxcelleerd had.” Die nuchtere kijk op het leven zal aan zijn West-Vlaamse roots liggen. Verhaeghe groeide op in Grimbergen. Zijn ouders waren uit West-Vlaanderen verhuisd. Zijn vader was een ambtenaar, zijn moeder een huisvrouw uit een slagersfamilie. Die West-Vlaamse achtergrond zorgde ook voor een vroege voorliefde voor Club Brugge. Toen Club in 1973 voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog de titel pakte op het veld van Anderlecht, was hij er als kleine jongen bij.
Broeklin
Maar het werd dus rechten in Leuven, en daarna een MBA aan de Vlerick Business School. Die laatste opleiding verschafte hem een nuttig netwerk. Verhaeghe kwam via een andere Vlerick-boy in 1992 bij Verelst Aannemingen terecht. Luc Verelst begon ooit als bouwer van varkensstallen, maar breidde later uit naar industriebouw en woningen. Het klikte. Verhaeghe mocht de projectontwikkelingsdivisie van de bouwgroep leiden, die uitgroeide tot de succesvolle spin-off Eurinpro, een wereldspeler in logistiek vastgoed. Niet toevallig hadden bij Eurinpro meerdere medewerkers van Verhaeghe een Vlerick-verleden. In 2006 zorgde Verhaeghe voor een stunt. Hij verkocht Eurinpro voor 400 miljoen euro aan de Australische vastgoedgroep Macquarie Goodman. Verhaeghe had toen een kwart van de aandelen van Eurinpro. Als grootste aandeelhouder rijfde Verelst de helft van het overnamebedrag binnen.
Na de verkoop van Eurinpro richtte Verhaeghe Uplace op, zijn vastgoedbedrijf waarvan de naam nog lang verbonden zal blijven aan een winkelcentrumproject in Machelen, in de schaduw van het viaduct van Vilvoorde, compleet met bioscoop en hotel. Het project draaide uit op een jarenlange, vruchteloze procedureslag. “We zijn twee keer volledig vergund geweest. En toch liep het mis”, vertelde Verhaeghe een tijdje geleden in Trends. “Projecten blokkeren is te gemakkelijk in dit land.” Het project kreeg een opvolger, Broeklin. Dat moet een zogenoemde werk-winkelwijk worden, gefocust op circulaire economie, met ‘maakwinkels’, stadslandbouw en een cultuurhal waar het Brussels Philharmonic kind aan huis zou worden. Maar alweer liep het mis. Broeklin kreeg vorig jaar een omgevingsvergunning van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), maar de stad Vilvoorde trok naar de Raad van Vergunningenbetwistingen. Vilvoorde vreest voor het extra verkeer en de bijbehorende stikstofuitstoot die zou neerslaan in het nabije Floordambos. De omgevingsvergunning werd eind vorig jaar vernietigd, de zoveelste nagel aan de doodskist van het project.
Wembley
Club Brugge moet een nieuw stadion krijgen, maar ook dat project heeft alle schijn van een nagel aan een doodskist. Het stadion moet verrijzen naast het huidige, midden in een woonwijk in Sint-Andries. Opnieuw kreeg Verhaeghe te maken met een jarenlange procedureslag. Toen de kogel eindelijk door de kerk leek, trokken enkele buurtbewoners naar de Raad voor Vergunningenbetwistingen. Zo lijkt Verhaeghe te eindigen bij Club Brugge zonder het verhoopte stadion, maar met enkel plannen. De ironie wil dat Verhaeghe ook zo begon bij Club Brugge. In 2010 was blauw-zwart al bezig met het stadionproject. Toenmalig Club-voorzitter Pol Jonckheere belde voor advies naar Verhaeghe, onder de indruk van zijn prestaties als projectontwikkelaar. Hij wist ook dat Verhaeghe een Club-fan was. In één moeite vroeg het bestuur aan Verhaeghe om de club door te lichten en een nieuwe structuur uit te tekenen. Een jaar later was Verhaeghe al voorzitter van Club Brugge, Vincent Mannaert werd CEO. In die tijd heeft het flink gestoven in de bestuurskamers van blauw-zwart, maar Verhaeghe en Mannaert begonnen aan de modernisering van de club.
Het werd een succes, moesten vriend en vijand erkennen. Sinds het aantreden van Verhaeghe verzamelde Club Brugge vijf kampioentitels en een beker. Ook financieel bracht Verhaeghe geen windeieren. Club is vandaag één van de schaarse Belgische eersteklasseclubs zonder financiële problemen. Maar allicht is de rek er een beetje uit. De mislukte beursgang in 2021 – tegen een waardering van 400 miljoen euro – was een teken aan de wand. Om van Club Brugge opnieuw de Europese topper te maken die het ooit was – als enige Belgische club speelde blauw-zwart de finale van Europacup I, de latere Champions League – is geen Bart Verhaeghe nodig, maar een oliesjeik of een oligarch. De roemruchte finale van Europacup I – op Wembley tegen Liverpool – dateert al van 1978. Sedertdien is het voetbal danig veranderd. Verhaeghe deed pogingen om de Belgische voetbalmarkt te verruimen via de creatie van de BeNeLiga, een competitie tussen topploegen uit België en Nederland. Allicht hoopte Verhaeghe Club Brugge zo in de wachtkamer van de Europese top te loodsen, met de bijbehorende rijke sponsors en lucratieve tv-contracten.
Maar de BeNeLiga kwam nooit van de grond. En dus ook het nieuwe stadion van Club Brugge niet. Het moet Verhaeghe steken dat zijn grote rivaal Paul Gheysens, ook al een vastgoednemer, wél een nieuw stadion op zijn naam heeft staan, de Ghelamco Arena in Gent, en ook de Bosuil in Antwerpen aanpakt. Zelfs een streber als Bart Verhaeghe vermag niet alles.
200 miljoen
dollar was Club Brugge twee jaar geleden, in volle coronaperiode, waard
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier