Financiën van steden en gemeenten staan onder druk

GENT. Er zijn nog altijd steden met een zware schuldenlast. © Marcello Celli
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De Vlaamse lokale besturen investeerden 13 procent meer in 2024 ten opzichte van het jaar voordien. En dat zonder de leninglast te verhogen, leert een studie van de consultant BDO Belgium. “Het is positief dat lokale besturen hun investeringsplannen uitvoeren. Maar de fiscale verschuivingen, toegenomen uitkeringen en pensioenlast zetten druk op de financiën”, aldus Bert Gijsels van BDO.

Naar jaarlijkse gewoonte nam de consultant BDO Belgium de jaarrekeningen van de Vlaamse lokale besturen onder de loep, om een zicht te krijgen op hun financiële gezondheid. De investeringen in 2024 waren een hoogvlieger: de lokale besturen in Vlaanderen spendeerden collectief 2,81 miljard euro, 13 procent meer dan het jaar ervoor. Dat komt neer op 415 euro per inwoner. De provincie West-Vlaanderen investeerde het meest met 515 euro per inwoner en de provincie Limburg het minst met 371 euro per inwoner. Oost-Vlaanderen neemt de tweede plek in met 417 euro per inwoner, gevolgd door Vlaams-Brabant met 400 euro per inwoner. “Er werd opmerkelijk meer geïnvesteerd in 2024, maar dat is niet verbazend”, merkt Bert Gijsels van BDO op. “Het ging om een verkiezingsjaar en dan komen de investeringen doorgaans op een hoogtepunt. Opvallend was wel dat de leningslast nagenoeg gelijk bleef.”

De Vlaamse steden en gemeenten hadden in 2024 voor 8,29 miljard euro aan leningen openstaan, of 1.225 euro per inwoner, versus 1.234 euro per inwoner in 2023. Daarmee blijven de uitstaande leningschulden op nagenoeg hetzelfde niveau als het jaar voordien. De grootste schommelingen werden opgetekend in de provincie Limburg, waar de schuldenlast met 8 procent daalde, en in Vlaams-Brabant waar er een stijging van 6 procent was. Bert Gijsels: “Ondanks de toegenomen investeringen bleef de leninglast nagenoeg op hetzelfde niveau als het voorbije jaar. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de federale overheid in 2023 twee extra tranches van de personenbelasting heeft doorgestort. Dat is een rechtzetting voor het verleden. Dat heeft voor extra cash gezorgd, die werd gebruikt om de investeringen mee te financieren.”

‘Er werd opmerkelijk meer geïnvesteerd in 2024, maar dat is niet verbazend. Het ging om een verkiezingsjaar’

Er zijn wel nog altijd steden met een zware schuldenlast, zoals Gent. Toen de schuld richting een miljard euro ging, moest het stadsbestuur onder zwaar protest verregaande besparingen doorvoeren, met onder meer ontslagen tot gevolg. Gijsels: “Dat is een specifiek geval, waar men de gevolgen draagt van beslissingen in het verleden, waardoor de leninglast niet meer houdbaar is.”

Beschikbare middelen

Uit de BDO-studie blijkt verder dat het gecumuleerd budgettair resultaat – de beschikbare middelen, zeg maar – in 2024 voor alle lokale besturen samen uitkwam op 3,46 miljard euro. In recordjaar 2023 lag dat nog 11 procent hoger, op 3,86 miljard euro. Bert Gijsels: “We komen terug op het niveau van 2022. Men heeft meer geïnvesteerd, maar bij een gelijke leninglast werden de investeringen vooral gefinancierd met eigen middelen. Nog steeds is er een vrij solide basis, maar goed budgetbeheer is cruciaal.”

Per inwoner tekende BDO een afname van de beschikbare middelen op van 62 tot 512 euro. Uitschieters zijn de provincie West-Vlaanderen met 697 euro beschikbare middelen per inwoner als hoogste en de provincie Antwerpen met 370 euro per inwoner als laagste. Bij de lokale besturen springt Herstappe eruit met liefst 6.410 euro beschikbare middelen per inwoner. Dat is wel een buitenbeentje, als kleinste gemeente van Vlaanderen met 75 inwoners. Nieuwpoort (4.487 euro/inwoner) en Herent (2.827 euro/inwoner) vervolledigen de top drie. Aan de andere kant hadden Zoutleeuw (-319 euro/inwoner), Koksijde (-252 euro/inwoner) en Grimbergen (-211 euro/inwoner) een negatief werkkapitaal. Zeven Vlaamse besturen sloten hun jaarrekening af met een negatief resultaat, tegenover zes in 2023. Dat heeft vaak te maken met het al dan niet aangaan van bepaalde financieringen.

Liquiditeitsratio

Een andere belangrijke graadmeter voor de financiële gezondheid van de openbare besturen is de liquiditeitsratio. Een ratio boven 1 geeft aan dat de lokale besturen hun financiële verplichtingen op de korte termijn relatief comfortabel kunnen nakomen. Dan liggen de vlottende activa hoger dan de kortetermijnschuld.

Die ratio is in Limburg het hoogst met 2,98 en het laagst in Antwerpen met 2,13. Voor 33 Vlaamse besturen ligt de parameter onder 1. Het jaar voordien waren er 21 gemeenten met een liquiditeitsratio onder 1.

Bij 247 besturen zit de liquiditeitsratio goed, bij 71 zelfs té goed – dat zijn er drie meer dan in 2023. Bert Gijsels: “Dat kan wijzen op een inefficiënte inzet van de beschikbare middelen en in dat geval kan er het best geoptimaliseerd worden. Anderzijds is het hoge aantal steden en gemeenten met een ratio hoger dan 1 zeer positief als je het vergelijkt met privébedrijven.”

Budgettaire druk stijgt

BDO geeft wel een waarschuwing mee. De fiscale verschuivingen en toegenomen uitkeringen en pensioenlasten zetten stevig druk op de financiën. “De uitdagingen die op de besturen afkomen, kun je beschouwen als een stresstest voor hun financiële gezondheid”, erkent Bert Gijsels. “Enerzijds staan de inkomsten onder druk, onder meer door het regeerakkoord, dat ervoor zorgt dat de steden en de gemeenten op termijn ongeveer 5 procent minder uit de personenbelastingen zullen halen. Dat is een gevolg van een geplande belastingverlaging door de federale regering tegen het einde van de legislatuur. Meer en meer besturen denken daarom aan een taxshift met minder opcentiemen op de personenbelasting maar wel een hogere onroerende voorheffing.”

“Neem daar nog bij dat de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd meer van hun inwoners richting het OCMW zal brengen, waar ze een leefloon zullen aanvragen. Daarnaast zit de pensioenlast in de lift. Dan weet je dat een realistische budgettering noodzakelijk is.”

“Verder moeten ze hun eigen werking ook verduurzamen en digitaliseren, om aan de Europese normen en verplichtingen te voldoen”, aldus Gijsels. “In die context zijn analyses van het patrimonium en het dienstenaanbod relevanter dan ooit. Een voorbeeld is het aanbieden van poetshulp via dienstencheques. Lokale besturen vragen zich af of ze dat nog moeten doen. Zeker omdat die activiteiten vaak verlieslatend zijn en er concurrentie is van privébedrijven.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise