Annette Kehnel: ‘We zijn bang terug te keren naar een donkere tijd’

ANNETTE KEHNEL “Tot we overstapten op houtpapier, was ons papier 2.000 jaar lang een product uit recyclage.” © EMY ELLEBOOG
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

We denken graag over ons tijdvak als het beste aller tijden, met de mensheid op de piek van haar kunnen. Maar dat is niet helemaal juist, betoogt de Duitse professor middeleeuwse geschiedenis Annette Kehnel. Zij vond net in die donkere tijd veel voorbeelden van duurzaamheid, waar we nog iets van kunnen opsteken. “Dat we de middeleeuwen als een achterlijke tijd zien, verhindert ons op verschillende manieren na te denken over de toekomst.”

We hebben met Annette Kehnel afgesproken in het fraai gerestaureerde Begijnhof van Kortrijk, waar ook een belevingscentrum is ingericht over de geschiedenis van de begijnhoven en hun bewoners. Bezoekers leren er dat het stereotype beeld van begijnen als een soort brave nonnetjes helemaal niet klopt. Het waren net sterke en radicale vrouwen die zeer bewust en met succes een eigen, vrouwelijke samenleving creëerden, een dorp in de stad. Annette Kehnel kan het alleen maar beamen en is blij dat op die manier een ander licht wordt geworpen op de begijnhoven uit de late middeleeuwen.

De begijnhoven zijn een van de inspirerende voorbeelden die ze uitgebreid aanhaalt in haar boek We weten hoe het moet – een kleine geschiedenis van de duurzaamheid van de middeleeuwen tot nu. Daarin verduidelijkt Kehnel dat de begijnen ook een levendig en duurzaam economisch systeem onderhielden. Dat systeem stond niet alleen ten dienste van de begijnen, maar ook van de stad waar het begijnhof was gevestigd. “Stedelingen deden een beroep op de diensten van het begijnhof voor bijvoorbeeld de textielindustrie, begijnen verfden lakens en stoffen of maakten het vlas klaar voor de productie van linnen. Andere begijnhoven hadden een brouwerij, of ze kweekten groenten die werden verkocht aan de omwonenden. In sommige steden zorgden ze zelfs voor leningen voor stedelingen. Dat was het geval met het begijnhof in Marseille.”

In de middeleeuwen werd niemand uitgesloten van leningen. Een keukenmeid kon sokken in onderpand geven om een menswaardig bestaan op te bouwen

Begijnhoven waren de voor–lopers van onafhankelijke leefgemeenschappen die op een duurzame manier leerden om te gaan met de omgeving, en voortrekkers in het generatie-overschrijdend denken. Het is slechts een van de voorbeelden die Kehnel aanhaalt. Ze heeft het in haar boek over de microkredieten die werden toegekend door de Monte di Pietà in Italiaanse steden, honderden jaren voor Muhammad Yunus er een Nobelprijs voor de Vrede mee won. Ze heeft grote aandacht voor recyclage: van schoenenlappers tot herstellers van vaten, reparatieberoepen en tweedehandsmarkten waren alomtegenwoordig. Het begrip afval was tot de moderne tijd helemaal onbekend, noteert Kehnel met enige verbazing. Sommige gerecycleerde producten veroverden de wereld, zoals papier. Dat werd gemaakt van lompen, versleten scheepstouwen en andere textielresten. “Tot we in de negentiende eeuw overstapten op het gebruik van houtpapier, was ons papier 2.000 jaar lang een product ontstaan uit recyclage.”

U wilt met uw boek inspiratie geven voor een meer duurzame toekomst, maar is het ook geschreven als een soort eerherstel voor de middeleeuwen, een periode die wij niet associëren met duurzaamheid?

ANNETTE KEHNEL. “Ik merk dat ons beeld van de geschiedenis is gebaseerd op een narratief uit de negentiende eeuw. Dat stelt dat het leven alleen maar gaat om vooruitgang, in een rechte lijn. Dan zie je de steentijd, maar ook de middeleeuwen als achterlijke tijden, waaruit we zijn ontsnapt. Ik denk dat dat een probleem is, omdat het ons verhindert op verschillende manieren na te denken over de toekomst. Omdat we bang zijn terug te keren naar een donkere tijd.”

We willen niet terug naar de middeleeuwen, is een vaak gehoord argument in de klimaatdiscussie. Dat is niet terecht?

KEHNEL. “Niemand wil terug naar de middeleeuwen, ook ik niet. Maar we moeten meer beseffen dat een andere toekomst, een andere manier van samenleven, een andere manier van aan economie doen, niet noodzakelijk slechter of donkerder is. Ik bestempel geschiedenis altijd als een training in diversiteitsmanagement. Je hebt de kans te bestuderen hoe samenlevingen zich op verschillende manieren hebben georganiseerd. Ik ben ervan overtuigd dat we door het dominante narratief van dat negentiende-eeuwse vooruitgangsdenken veel te weinig aandacht hebben voor alternatieven.”

Er is geen alternatief, zei de Britse premier Margaret Thatcher begin jaren tachtig.

KEHNEL. “Dat klopt dus niet. We vinden alternatieven verdacht, maar dat is geheel onterecht. Als je kijkt naar het verleden, dan vind je tientallen voorbeelden van alternatieve manieren om de samenleving succesvol te organiseren. Die zijn ook vandaag nog inspirerend. Dit begijnhof was een florissante onderneming, het was een gemeenschap van hard werkende vrouwen die een manier vonden om buiten de traditionele gezinnen of kloostergemeenschappen een bestaan op te bouwen. En dat ook nog eens op een duurzame manier.”

Duurzaamheid en middeleeuwen zijn twee woorden die niet vaak in dezelfde zin voorkomen. Ook dat is verkeerd, zegt u. Er werd toen net heel zorgzaam met grondstoffen omgegaan. Recyclage was de regel.

KEHNEL. “Toen ik dit boek begon te schrijven, wilde ik eigenlijk een verhaal maken over de misvatting van de homo economicus. Dat de mens alleen maar zou handelen uit eigenbelang en daarbij rationeel te werk gaat, is een grote mythe. Uiteraard handelen mensen vaak uit eigenbelang, maar dat is maar één van de dingen die ze doen. In plaats van alleen maar het narratief van de homo economicus te deconstrueren, wilde ik ook een alternatief bieden. Zodra ik dat begon te doen, was ik verbaasd hoeveel middeleeuwse voorbeelden ik daarvoor vond.”

Een van die voorbeelden zijn de Monte di Pietà, de bergen van barmhartigheid, die ontstonden in Italië maar verspreid raakten over heel Europa. U ziet hen als de ware bedenkers van het microkrediet, en niet Muhammad Yunus.

KEHNEL. “Ik vind het heel terecht dat Yunus die Nobelprijs heeft gekregen, maar je kunt hem onmogelijk de bedenker van microkredieten noemen. Die waren er al in de middeleeuwen, en ze waren heel vooruitstrevend. We hebben heel veel archieven over de Monte, dat is ongelooflijk. Daarin kun je zien dat niemand werd uitgesloten van leningen, iedereen had er recht op. Een keukenmeid kon sokken in onderpand geven, of potten en pannen als ze die had, om met die lening een menswaardig bestaan op te bouwen. Het mooie is dat de nadruk daarop lag: het gunnen van een menswaardig bestaan aan iedereen. Het doel was niet dankzij de lening iets groots te ondernemen en rijk te worden, zoals nu veel te vaak het geval is. Wij zijn gefocust op rijk worden, dat hele narratief van rags to riches. Dat was in de middeleeuwen zeker niet zo, maar de steden wilden via de Monte di Pietà wel dat iedereen een lening kon krijgen, zodat ook arme mensen een waardig bestaan konden leiden. Maar ik neem het het Nobelprijscomité zeker niet kwalijk dat ze dat niet wisten, we waren allemaal vergeten dat zoiets eerder heeft bestaan.”

ANNETTE KEHNEL “We vinden alternatieven verdacht, maar dat is geheel onterecht.”
ANNETTE KEHNEL “We vinden alternatieven verdacht, maar dat is geheel onterecht.” © EMY ELLEBOOG

Hoe komt dat, denkt u?

KEHNEL. “Omdat heel ons economische systeem en denken is gereduceerd tot het maken van winst. Ook dat is een erfenis van de achttiende en de negentiende eeuw. Maar daarvoor was het anders. Het systeem was uiteraard minder winstgevend dan nu. Maar de meeste systemen waren zelfbedruipend en ze waren duurzaam. Maar dan moet je afzien van winst op de korte termijn. De vissers rond het Bodenmeer, dat grenst aan Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk, hebben dat meer meer dan vijf eeuwen lang gebruikt als collectieve hulpbron en bron van voedsel, zonder het te vernietigen. Ieder jaar maakten ze nieuwe afspraken, omdat ze zich bewust waren van de kwetsbaarheid van het meer.”

Als een visser aan het Bodenmeer zich niet aan de regels hield, werd hij uit de gemeenschap gezet. Dat is op wereldschaal niet mogelijk

Is dat heel anders dan de visquota die de Europese Unie bijvoorbeeld oplegt?

KEHNEL. “Quota hebben veel goeds gedaan, maar oceanen en zeeën zijn helaas niet zo controleerbaar als een meer. Vissers aan de ene kant van de oceaan hebben niet het gevoel dat ze tot dezelfde gemeenschap behoren als die aan de andere kant van de oceaan. Met een meer heb je dat wel. Globale markten zijn gewoon veel moeilijker te reguleren. Als een visser aan het Bodenmeer zich niet aan de regels hield, werd hij uit de gemeenschap gezet. Dat is op wereldschaal niet mogelijk.”

Verwachten we niet te veel van de overheden? Moeten burgers en ondernemingen niet meer het initiatief nemen richting een duurzame economie?

KEHNEL. “Ik denk dat ondernemingen daar al heel actief mee bezig zijn, dat ze vaak het voortouw nemen. In Duitsland werd de prijs voor duurzaam ondernemen dit jaar gewonnen door een honderd jaar oud bouwbedrijf dat de afgelopen twintig jaar heeft gewerkt aan huizen met volledig vervangbare muren en componenten. Alles kan worden gerecycleerd. De vrouw die aan het hoofd staat, zegt dat dat de enige manier is om te overleven, als onderneming en als mens. Ik denk dat veel bedrijven zo denken.”

Wellicht is het geen toeval dat u een familiebedrijf noemt, en geen multinational.

KEHNEL. “Maar ook die zijn bezig met duurzaamheid. BASF in Mannheim heeft een groot duurzaamheidsprogramma. En ik weet wel dat jouw volgende vraag er een zal zijn over greenwashing, maar het probleem daarmee is dat je dan alleen kijkt naar het negatieve, dat we ageren tegen wat misgaat maar niet kijken naar de positieve zaken die gebeuren. Uiteraard is greenwashing een probleem. Maar je moet ergens starten, en dat moeten we steunen. Het probleem voor journalisten, maar ook voor historici, is dat goed nieuws vaak niet zo goed in de markt ligt. Of dat we het minimaliseren, het afdoen als kleine, onbelangrijke stapjes. Terwijl je wel ergens moet beginnen. Die negatieve ingesteldheid is waarom we zijn vergeten wat allemaal goed ging in de middeleeuwen.”

Veel van de initiatieven uit de middeleeuwen die u beschrijft, kwamen de jongste jaren terug. Ik denk aan Repair Cafés en Repair Shops, waar goederen worden hersteld. Gaat het de goede kant op?

KEHNEL. “Dat soort dingen zouden we nog veel meer financieel aantrekkelijk moeten maken, zodat het loont als je iets herstelt in plaats van het weg te gooien. Ook daarvoor worden nu goede initiatieven genomen, ook wettelijk. Die beweging is gek genoeg begonnen in de Verenigde Staten, maar ik kan ze alleen maar toejuichen. Ik hoop ook dat vervuilende producten veel duurder worden. Dat het onmogelijk wordt voor 3,5 euro van München naar Milaan te vliegen. Ik vind het ook een goed idee van de Europese Commissie een ecologische taks in te voeren aan de grenzen van Europa, zodat vervuilende producten alleen nog tegen een erg hoge prijs de EU binnenkomen. Zolang het lonender is een T-shirt te produceren in Bangladesh en het dan vijf keer de wereld rond te vliegen in plaats van dat T-shirt gewoon hier in België of Duitsland te maken, zullen bedrijven dat blijven doen. Daarom ben ik er een grote voorstander van bedrijven te verplichten die transportprijs door te rekenen. Daar zou de EU echt het verschil kunnen maken.”

Annette Kehnel, We weten hoe het moet – een kleine geschiedenis van de duurzaamheid van de middeleeuwen tot nu, Atlas Contact, 2023, 312 blz., 24,99 euro

Bio

Geboren op 20 november 1963

Studeerde geschiedenis en biologie in Freiburg en Oxford

Doceerde aan het Trinity College in Dublin en aan de Technische Universiteit Dresden

Is sinds 2005 professor middeleeuwse geschiedenis in Mannheim

Haar boek Wir konnten auch anders kreeg in 2021 de prijs van het beste Duitse non-fictieboek. Het werk is net vertaald als We weten hoe het moet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content