Katleen De Stobbeleir

‘Talent heeft de oorlog niet gewonnen’

Katleen De Stobbeleir professor leadership en partner van de Vlerick Business School

Het festivalseizoen staat weer voor de deur. Dat stemde me tot nadenken over de oorlog om talent. Hr-verantwoordelijken zitten met de handen in het haar. De eeuwige zoektocht naar mensen, de verregaande pogingen om talent tevreden én aan boord te houden, soms is het dweilen met de kraan open. Het gevoel overheerst dat schaars talent zo veel mogelijk verwend moet worden, want hedendaags talent heeft grote verwachtingen. Volgens sommigen is de oorlog om talent al gestreden en het talent zou hem gewonnen hebben. Is dat wel zo?

Jarenlang was ook mijn mantra: als je de oorlog om talent wilt winnen, moet je werken op de maat van je personeel. Maar daarmee is niet het hele plaatje gedekt. Ik durf dan ook te beweren dat talent de oorlog helemaal niet gewonnen heeft. Integendeel: nog nooit was ons precieuze talent zo ongelukkig. Burn-outs, quiet quitting, dat is toch niet meteen wat je verwacht van een overwinnaar van een oorlog. Alle investeringen in cafetariaplannen, flexibiliteit, individueel maatwerk ten spijt, lijkt ons talent telkens meer te willen. Verwend zegt u? Ik denk het niet.

Ik denk dat we ons talent onvoldoende begrijpen. Daarin schuilt de echte oorlog. En verdere individualisering en maatwerk zal het probleem niet oplossen. Een bekende quote zegt dat diversiteit betekent dat je wordt uitgenodigd op het feestje (of festival), terwijl inclusie betekent dat je ook mag dansen op het feestje. Maar als je onder de noemer inclusie ook iedereen toelaat een eigen liedje te kiezen, ze ongeacht hun muzikale talenten om de beurt op het podium laat staan, en bovendien ook nog zelf de verlichting laat regelen, dan zul je op dat festival van je niet echt een fabuleus feestje krijgen.

Probeer als bedrijf niet alles te zijn voor iedereen.

Dat is nochtans precies wat we doen met al dat maatwerk. Allicht is dat leuk voor één keer, maar zeker niet op lange termijn. Na een tijdje wordt die individualiteit toch wat eenzaam en chaotisch. Om mensen op lange termijn naar je festival te lokken, moet je een verhaal hebben dat demografische verschillen als leeftijd, gender, etniciteit overstijgt. Mensen komen daar met een doel, en dat doel is vrij gelijkaardig voor alle aanwezigen. Ook als bedrijf kun je maar beter werken aan je collectieve identiteit en nadenken over de sfeer die je wilt creëren.

Dat kun je niet aan het toeval overlaten, zeker niet in een context met een toename van diversiteit en individualiteit. Mijn eigen onderzoek toont aan dat inclusie veel meer inhoudt dan ‘jezelf kunnen zijn’ en ‘anders te mogen zijn dan de anderen’. Om je echt opgenomen te voelen, moet je uiteraard het gevoel hebben dat je unieke verschillen gerespecteerd worden, maar mensen willen meer. Ze willen ook het gevoel hebben dat ze deel uitmaken van iets betekenisvols dat de individuele verschillen overstijgt. Iets waarvoor ze bereid zijn hun individuele voorkeuren soms eens opzij te zetten, zodat het feestje ook een echt feestje kan blijven.

Durf als bedrijf dus keuzes te maken en probeer niet alles te zijn voor iedereen, want dan zullen maar weinigen naar je festival willen komen. Durf te beslissen of je eerder een Graspop, Pukkelpop, Werchter of Tomorrowland wilt zijn – u snapt het plaatje. En laat binnen die gezamenlijke identiteit ruimte voor tolerantie voor individuele verschillen. Wanneer je een sterke identiteit hebt, is er ook ruimte voor een constructief debat over welk liedje je gaat draaien, wat het beste zou passen. Daarover kunnen de meningen ook verschillen, maar wanneer je een sterke identiteit hebt, zijn mensen ook bereid die individuele voorkeuren soms opzij te zetten voor het grotere geheel. Pas dan zal talent de oorlog winnen, de oorlog tegen eenzaamheid. Ik wens u een heerlijke festivalzomer toe.

DE AUTEUR IS PROFESSOR LEADERSHIP EN PARTNER VAN DE VLERICK BUSINESS SCHOOL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content