Zomervakantie kost Belgisch gezin gemiddeld 2.318 euro
Een Belgisch gezin geeft dit jaar gemiddeld 2.318 euro uit aan zijn vakantie. Dat is een stijging van 6 procent tegenover vorig jaar, toen het budget nog met 10 procent gedaald was. Dat blijkt uit de jaarlijkse Europese Vakantiebarometer van Europ Assistance.
De enquête werd uitgevoerd door Ipsos, bij 10.000 Europeanen uit België, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Oostenrijk, Zwitserland, en voor het eerst ook Polen en Portugal. Ook bij 6.000 niet-Europeanen (Amerikanen, Brazilianen, Chinezen en Indiërs) werd een peiling gehouden.
Met 2.318 euro staan de Belgen op de vierde plaats van de ondervraagde Europese landen. Het budget stijgt bij zowel de Vlamingen (2.177, +7 procent) als bij de Franstaligen (2.459, +5 procent). De stijging gaat in tegen de gemiddelde Europese trend, want het gemiddelde reisbudget van de ondervraagde Europese gezinnen daalt met 2 procent tegenover vorig jaar en bedraagt nu 1.957 euro. Een kleine nuance: indien de landen die niet tot de eurozone behoren (Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Polen) uit de resultaten weggelaten worden, stelt men globaal een kleine stijging vast van 1 pct tegenover 2017. Oostenrijk heeft het hoogste gemiddelde budget met 2.645 euro, Polen het laagste met 1.030 euro.
In vergelijking met vorig jaar zullen meer Belgen op zomervakantie gaan (63 procent, een stijging van 3 procentpunten) en dit na een stijging van 13 procentpunten het jaar voordien. De cijfers lopen daarmee parallel aan het Europese gemiddelde (64 procent, + 1 punt). De stijging geldt zowel voor de vakantiegangers die éénmalig willen vertrekken (38 procent, +1 punt) als zij die meermaals op vakantie zullen gaan (25 procent, +2 punten).